Reizen vanuit Nieuw-Zeeland en Australië

Swipe

Campbell

Het eiland Campbell staat bekend om de bijzondere flora en de koningsalbatrossen die hier broeden. Het klimaat is typisch voor de subantarctische eilanden: nat, winderig en een temperatuur van enkele graden boven het vriespunt. Het eiland ligt op 52°33'Z 169°09'O (700 km ten zuiden van Bluff) en is daarmee het zuidelijkste van de Nieuw-Zeelandse subantantarctische eilanden. Het heeft een oppervlakte van iets meer dan 113 km2. De kustlijn is diep ingesneden door twee fjorden: Northeast Harbour en Perseverence Harbour. Het landschap is heuvelachtig met als hoogste punt Mount Honey (569 m). Voor de kust liggen nog verscheidene kleine eilanden, rotsen en riffen. In een ver verleden is het eiland bedekt geweest door een ijskap en gletsjers. De gletsjers hebben het landschap geslepen tot het fjordenlandschap zoals we het nu kennen.

De begroeiing bestaat voornamelijk uit grassen, struiken en kruiden. Er zijn meer dan 200 hogere planten geteld, waarvan er maar 128 inheems zijn. Ondanks de sterke wind worden struiken uit de geslachten Dracophyllum (heideachtigen), Coprosma en Myrsine divaricata toch nog vijf meter hoog. Verder groeien er op Campbell de mooiste reuzenkruiden zoals drie soorten reuzenmadelieven (Pleurophyllum specoisum, Pleurophyllum criniferum en Pleurophyllum hookerii), de Campbellreuzenwortel (Anisotome latifolia) Marsippospermum gracile, de Gele subantarctische lelie (Bulbinella rossii), twee endemische soorten vergeet-me-nietjes (Myosotis antarctica en Myosotis capitata) en de endemische gentiaan Gentiana antarctica.

De belangrijkste albatrossen die hier broeden zijn de koningsalbatros (circa 7000 paar), de Campbell albatros (26.000 paar) en de grijskopalbatros (7000 paar). Op Campbell broeden niet alleen albatrossen, maar ook een van de zeldzaamste pinguïns, namelijk de geeloogpinguïn. Men schat het aantal op het eiland op 2000. De rotsspringer is hier zo goed als verdwenen. Verder komen er onder andere voor: de noordelijke reuzelstormvogel, de grijze stormvogel, de zwarte stormvogel, de Campbell-aalscholver, de Campbelltaling, de wenkbrauweend, de subantarctische grote jager, de kelpmeeuw- en de roodsnavelmeeuw, de zuidpoolstern en de Australische brilvogel.

Op de rotsen aan en voor de kust liggen regelmatig Nieuw-Zeelandse pelsrobben en een enkele zuidelijke zeeolifant. De wateren rondom Campbell zijn het foerageergebied van de zuidkaper en de zandloperdolfijn.

Het eiland is in januari 1810 ontdekt door de Australische pelsjager Frederick Hasselborough. Ondanks de sterk teruglopende populatie pelsrobben werden er tot 1842 vergunningen afgegeven voor de jacht op Campbell. In diezelfde tijd werden er slechts enkele wetenschappelijke expedities naar het eiland gemaakt. De eerste die een begin maakte met een inventarisatie van de flora en fauna was James Clark Ross tijdens zijn expeditie naar de Rosszee (1840-1842).

In 1909 werd er een klein walvisstation gebouwd. De vangst was goed dus in 1911 kwam er een tweede station bij. Daarna ging het echter snel bergafwaarts met de vangsten. In 1916 verdwenen de walvisvaarders van Campbell.

Vanaf 1895 werden er vergunningen afgegeven aan boeren om schapen te houden op het eiland. Er werd zelfs een complete boerderij gebouwd bij Tucker Cove, een beschutte zijarm van Perseverance Harbour. In 1931 werd de schapenboerderij verlaten met achterlating van de circa 4000 schapen.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden soldaten op het eiland gestationeerd om te voorkomen dat vijandelijke schepen en zelfs onderzeeboten zich schuil zouden houden in de diepe fjorden. De soldaten hebben als een soort bezigheidstherapie en persoonlijke interesse een verdere inventarisatie van de planten op het eiland gemaakt. Later werden er wetenschappelijke studies gedaan naar flora en fauna, waarbij onder andere 20.000 koningsalbatrossen geringd werden.

In 1954 werden de eilanden uitgeroepen tot natuurreservaat. Er werd een plan opgezet om de schade, die aangebracht was door onder andere de schapen, te herstellen. Het duurde nog tot 1990 voor alle schapen waren verwijderd. In 1998 werd het eiland uitgeroepen tot Werelderfgoed.

10 prachtige bestemmingen in Campbell en Antarctica