Nepal

Swipe

Natuur

Rododendrons

In de valleien en op de berghellingen in het hooggebergte ontluiken niet minder dan honderd soorten orchideeën en niet minder dan veertig varieteiten rododendrons. Veel variëteiten rododendrons lijken met het blote oog veel op elkaar, maar verschillen toch als soort. Dat is de reden dat u in Nepal ieder jaar twee maanden lang (maart en april) kunt genieten van de bloeiende rododendrons. Veel variëteiten wisselen elkaar namelijk in bloeiperiode af. De rododendrons kunnen 18 meter hoog worden en vormen grote bosgebieden die zich tegen de berghellingen uitstrekken.

Bamboebossen en de rode panda

In dit gebied vindt u ook veel bamboebossen, waarin onder andere de rode panda zijn voedsel zoekt (tot circa 3500 m). De rode panda wordt ook wel de kleine panda genoemd. Hij is ongeveer 1 m lang, waarvan zijn dichtbehaarde staart ruim een derde deel beslaat. Met zijn lichtgekleurde snuit en witte oren tegen een donkere, roodbruine tot zwarte vacht maakt hij een vertederende indruk. De rode panda’s lijken op beren, maar zijn het niet. In nepal groeien 4 bamboesoorten (met veel varieteiten), waaronder 2 kleinere soorten. Het is niet verstandig om het pad in de bergen te verlaten om door de kleinere soorten bamboe te wandelen. Onder de kleine bamboebladeren zitten soms rood gekleurde insecten die u kunnen prikken wat een onaangename jeuk kan veroorzaken.

Sneeuwluipaard

Nog hoger grazen blauwe bergschapen en jaagt de geheimzinnige en slechts zelden waargenomen sneeuwluipaard. Deze langharige en grijsbruine kat, met zwarte rozetten en een sneeuwwitte buik, leeft boven de boomgrens tot circa 6000 m en slaapt in een hol. Met zijn 1,30 m lengte en 45 kg besluipt hij zijn prooien, meestal blauwe bergschapen, berggeiten, yakkalveren en andere kleine zoogdieren. De kans dat u een sneeuwluipaard ontmoet is zeer klein; met wat geluk vindt u alleen zijn voetsporen in de brosse sneeuw.

Blauwe bergschapen

Meer kans heeft u op een ontmoeting met blauwe bergschapen (blauwschapen of bharals). Volgens de meeste biologen zijn het geen schapen, maar geiten met een schaapachtig gedrag. Hoe dan ook, een ontmoeting met deze bruinblauwe, langharige dieren is een bijzondere ervaring. Met hun gekromde hoorns springen zij van rots tot rots.

Boven de boomgrens

Een opvallend verschijnsel in de Himalaya is het voorkomen van een zeer hooggelegen boomgrens, die afhankelijk van het microklimaat ter plekke, begint tussen de 3800 en 4000 m: op de door de zon verwarmde zuidhellingen ligt de boomgrens wat hoger dan op de schaduwrijke noordhellingen. Boven de boomgrens komen veel wilde bloemen voor, waaronder primula, anemoon, akoniet, edelweiss, aster, iris, gentiaan, cotoneaster en saxifraga. In de lagergelegen gebieden komen gemengde bossen voor met eiken, rododendrons en sparren. In de hogere delen groeien vooral dennen, spar-ren (zilversparren), jeneverbesstruiken, rododendrons en pijnbomen. Een veelvoorkomende naaldboom is de lariks, die in de winter zijn naalden verliest. De bomen worden kleiner en schraler naarmate de hoogte toeneemt. Boven de boomgrens begint het gebied van de bergweiden. Ze zijn gedurende de winter met sneeuw bedekt, maar in het voorjaar ontluiken er in deze bodem verschillende soorten bloemen in allerlei kleuren. Er direct boven groeien nog wat dwergrododendrons en enkele bloemsoorten (waaronder lelies). Boven de 5000 m kunnen alleen sneeuw-rododendrons de koude weerstaan. Verder is er geen begroeiing anders dan van struiken en mossen op rotsen en verweerde stenen. Marmotten hebben er hun woonplaats, arenden en lammergieren zweven er door de lucht; het is het domein van blauwe bergschapen, wolven en sneeuwluipaarden. Boven 5750 m begint het gebied van de eeuwige sneeuw. U kunt in de Himalaya een bezoek brengen aan het Sagarmatha N.P., het Langtang N.P., het Shey-Phoksundo N.P., het Rara N.P., het Annapurna Conservation Area en het Dhorpatan Hunting Reserve.

10 prachtige bestemmingen in Nepal