Bolivia

Swipe

Yungas (1500-3000 m)

Op de oostelijke hellingen van de Andes kan een kleine verandering in hoogte een groot verschil in regenval, temperatuur en bewolking geven. Aldus is in een klein gebied een enorme diversiteit aan planten te vinden, ieder past zich afzonderlijk aan aan een speciale combinatie van regen, zonneschijn en temperatuur. Naast de regen worden dikke nevellagen gevormd door waterdamp die komend uit de hete tropische laaglanden, opstijgt tegen de berghellingen van de Andes en daardoor afkoelt en condenseert. Hier liggen de nevelwouden waar het koel, vochtig en donker is en waar de bomen bedekt zijn met dikke lagen epifyten. Dit zijn planten die groeien op andere planten,vaak bomen, maar geen voedsel onttrekken aan deze gastboom zoals parasieten doen. Bekende epifyten zijn mos, varens, orchideeën en bromelia’s. Tevens komt men felgekleurde bloemen tegen zoals de fuchsia’s en begonia’s. Deze bossen hebben in het algemeen twee lagen: een kroonlaag en een subkroonlaag. Hier bevindt zich een grote hoeveelheid lianen die in de grond kiemen en via de stam omhoog klimmen naar het bladerdak op zoek naar licht. Tegen de boomgrens aan zijn de omstandigheden zwaar voor de bomen en planten en worden ze kleiner of de takken gaan zich vervormen en kronkelen. Hier bevindt zich het zogenaamde dwergnevelwoud.

Flora

•, Podocarpus (Podocarpus neriifolius) is familie van de pijnboom en groeit op de hogere hellingen. Sommige kunnen tot 45 m hoog worden.

•, Aliso (Alnus acuminata, els) is hoofdzakelijk te vinden op hellingen tussen de 500 en 2600 m, waar aardverschuivingen hebben plaatsgevonden.

•, Helechos gigantes (Cyathea.sp., reuzen-boomvarens) bereiken een hoogte tussen de acht en twaalf meter en de bladeren kunnen een lengte van twee meter hebben. Ze groeien op dezelfde manier als palmbomen, met een rechte, houten stam, waaruit de bladeren ontschieten. De varens op grotere hoogtes hebben haren ontwikkeld die bescherming bieden tegen tijdelijke bevriezing en intense zonnestraling. Aan de onderkant van de bladeren bevinden zich soros, kleine cirkels, die sporen van genetisch materiaal bevatten en door de wind verplaatst worden. De reuzenvarens worden bedreigd door de lokale bevolking die hun stam afsnijdt en deze gebruikt als bloempot voor orchideeën en andere epifyten.

•, Epifyten zijn organismen die op planten groeien zonder hieraan voedsel te onttrekken (in tegenstelling tot paraieten).

•, Orchideeën groeien weliswaar op de grond maar komen veel meer voor als epifyt en groeien op andere planten en bomen. Elke bloemorchidee heeft zes bloembladeren, drie voor en drie achter. Het verticaal gerichte blad van de voorste drie bladeren is afwijkend van vorm en wordt labellum genoemd. Hun luchtwortels houden, als een spons, regenwater of waterdamp vast en zijn aldus onafhankelijk van de bodem.

•, Bromelia’s zijn familie van de ananas en groeien boven in de kroonlaag, op de top van de grotere takken op zoek naar licht. De basis van de stevige bladeren vormt een kelk die tot tien liter water kan bevatten en die bewoond wordt door vele insecten, salamanders,vogels en kikkers. Tevens dient deze kelk om organisch afval op te vangen en zo de bromelia van mineralen te voorzien. De opvallende bloemen van de bromelia zijn vaak helderrood of paars. Eenmaal uitgebloeid, sterft de bromelia. Bromelia’s groeien tevens op steile loodrechte rotswanden.

•, Bamboe is hoog houtachtig gras dat (zeer snel) groeit in dichte bosjes in relatief vochtvrije quebradas (kloven) op berghellingen en kan vijf meter hoog worden. Bamboe produceert zijn op zaad lijkende vrucht slechts in periodes van tien jaar of langer. Alle bamboe van eenzelfde soort bloeit, op een raadselachtige manier, in hetzelfde jaar en sterft daarna. Vele insecten, vogels en zoogdieren zijn afhankelijk van de bamboe.

Zoogdieren

•, Oso Anteojos (Tremarctos ornatus, brilbeer). In Zuid-Amerika is de brilbeer de enige berensoort die er voorkomt. Deze leeft in de nevelwouden boven de 1800 m en in de Andes Puna tot 4200 m. Deze alleenlevende beer kan 200 kg wegen en is zowel overdag als ’s avonds actief. De beer is verlegen en daarom nauwelijks te spotten. Hij ziet slecht maar heeft een goed reuk- en gehoororgaan. Zijn voedsel bestaat uit de knollen van de bromelia, palmen en andere vegetarisch materiaal, dat de beer uitgraaft met zijn krachtige klauwen. Ze leven hoofdzakelijk op de grond maar het zijn uitstekende boomklimmers. De beren hebben een voorliefde voor maïs maar boeren verdedigen hun maïsvelden en schieten de beren af. Ze kunnen tot 35 jaar worden.

Vogels

•, Quetzal de altura (Pharomachrus auriceps, goudkop quetzal) behoort tot de trogon familie, die door vogelliefhebbers als de meest indrukwekkende en glamourvolle vogels worden gezien. Ze zijn kleurrijk en het mannetje is mooier dan het vrouwtje met metaalgroenkleurige veren en een goud-bruine borst. Het mannetje heeft bovendien een lange staart van wel 10 cm. Ondanks hun kleuren zijn ze moeilijk te spotten en ze zitten vaak lange tijd bewegingloos op een tak. De huid van de quetzal is zeer dun en is beschreven als nat toiletpapier.

•, Gallito de las rocas (Rupicola rupicola, oranje rotshaan). Het mannetje is fel oranje of rood, met zwarte vleugels en staart. Het vrouwtje is roodbruin gekleurd. Deze vogel leeft in nevelwouden in ravijnen en langs rivierstromen. Het best zijn ze te zien in de zogenaamde leks (een vaste plek in het nevelwoud) waar tot wel twaalf mannetjes dagelijks,’s ochtends vroeg of in de namiddag, allemaal kunstjes vertonen, zoals dansen, buigen, springen, met vleugels slaan en luid schreeuwen, om indruk te maken op de vrouwtjes. Na een tijdje kiest het vrouwtje een mannetje uit om te paren.

10 prachtige bestemmingen in Bolivia