Marokko

Swipe

Landschap en klimaat

Geografisch gezien is Marokko een bijzonder gevarieerd land. Het heeft een totale kustlijn van bijna 2500 km, de Westelijke Sahara niet meegerekend. Het Atlantische gedeelte is ongeveer 2000 km lang en de mediterrane kust tot de grens met Algerije circa 450 km. De zuidgrens is de uitgestrekte Sahara en de nog steeds niet officiële oostgrens met Algerije bedraagt ruim 1100 km. De ligging aan de Straat van Gibraltar kan strategisch genoemd worden; het is ook de grens tussen het Europese en het Afrikaanse continent.

De oppervlakte van Marokko is 446.550 km² en dat is iets groter dan de staat Californië in de Verenigde Staten en ruim twintig keer Nederland.

De naam ‘Marokko’ is een verbastering van Marrakech. In het Arabisch heet het koninkrijk Marokko ‘Al Mamlakah al Maghribiyah’, het Koninkrijk van de Maghreb. In de Arabische wereld wordt Marokko ook wel ‘Djeziraat al Maghreb’, ‘het land van de ondergaande zon’, dus het westen genoemd. Een andere benaming is ‘Maghreb al-Aqsa’, het uiterste westen waarmee het meest westelijke deel van het destijds islamitische rijk wordt bedoeld.

<class="image-right" height="133" width="200">Marokko is geografisch zeer gevarieerd, want het is een mediterraan, een Atlantisch, een woestijn- en een bergland. Vier grote bergketens doorsnijden het land. In het noorden ligt het Rifgebergte dat maximaal zo’n 2500 m hoog is en geologisch niet zo stabiel. In 2004 vond de laatste aardbeving in de buurt van Al Hoceima plaats. Het Rifgebied is een kwetsbaar gebied waar door overbevolking veel gekapt werd en erosie de kans kreeg, zodat goede bodems wegspoelden. Er wordt nu herbebossing toegepast in de vorm van olijfbomen die beter dan eucalyptus de erosie tegengaan. Het aanleggen van terrassen is ook een goede oplossing. Het Rifgebergte bestaat uit kalkstenen en zandstenen bergen, die steil oprijzen vanaf de mediterrane kust tot een maximale hoogte van 2200 m. Het is ook het gebied waar kif (marihuana) verbouwd wordt. Rond Taza zijn veel grotten te vinden.

Klimaat

Het klimaat is in de zomer warm maar vochtig; in de lente kan het flink regenen en vanaf oktober kan het er kil worden. Het Atlasgebergte heeft drie van noordoost naar zuidwest min of meer parallel lopende ketens. De meest noordelijke is de Midden-Atlas met een plateau van zo’n 2500 m en toppen van maximaal 3500 m. De hoogste bergketen is de Hoge Atlas met als hoogste top de Toubkal van 4167 m. Ten zuiden hiervan ligt de Anti-Atlas die aan het Sahara-gebied grenst. Het is het oudste berggebied; geologisch gezien wel vijfhonderd miljoen jaar ouder dan de ander twee Atlas-ketens.

De bergen zorgen ervoor dat de vochtige lucht vanuit de Atlantische Oceaan bij opstijging regen en sneeuw loslaten, waardoor het klimaat ten westen en noorden van de bergen mediterraan genoemd kan worden. De zomers zijn warm en droog en de winters koel en nat. Dit Atlantische Marokko tussen de Atlantische Oceaan en de Atlas is sinds de Franse overheersing het meest vruchtbare deel van het land, waar moderne landbouw wordt bedreven. Er worden tractoren gebruikt en er zijn moderne irrigatiesystemen. Graan, olijven en sinaasappelen zijn de belangrijkste producten.

De Atlantische kust wordt vooral zomers druk bezocht. Door de rotsen en de zware branding zijn er maar weinig natuurlijke havens. De stevige wind zorgt voor veel surfplezier. De zuidelijke kusten ten zuiden van Agadir worden beïnvloed door een koude Canarische oceaanstroming die het klimaat matigt, maar de hete woestijnwind kan dit teniet doen. De zee bevat hier veel vis.

Het echte woestijngebied met oases begint ten zuiden van de Anti-Atlas. Dit gebied kent ook veel landschappelijke variatie. Rond de Djebl Sarho is zwarte vulkanische rotswoestijn; tussen deze berg en de Hoge en Anti-Atlas ligt de serir, de kiezelwoestijn, en in het diepe zuiden bij Merzouga vind je de erg, de zandwoestijn. In de Ziz-vallei tussen Midelt en Er Rachidia zie je de sterk geërodeerde vormen van de hamada (steenwoestijn). In de oases die ondergronds via smeltwater uit de Atlas gevoed worden, is de dadelpalm het belangrijkste middel van bestaan als voedsel en ruilmiddel. Een bedreiging vormt de bayoud, een schimmelziekte die de palm aantast waardoor hij verbrand moet worden en de woestijn kan oprukken. Men probeert nu nieuwe resistente palmsoorten te kweken.

In deze armoedige gebieden trekken steeds meer mensen weg en zie je ksars en kasba’s verloederen. Het geld van emigranten zorgt in de Drâa- en Tafilalt-oase voor de aanleg van irrigatiekanalen en stuwdammen.Hier kan echter verzilting door optreden en is er een vergrote kans op malaria en bilharzia. De verwoestijning wordt ook bevorderd door overbeweiding van kamelen, geiten en schapen. Vroeger waren het vooral nomaden die met hun kuddes van de zomer- naar de winterweiden en vice versa trokken. Tegenwoordig zie je steeds minder nomaden en raakt het evenwicht tussen de mens en omgeving verstoord.

Bij irrigatieprojecten is de kans op verzilting van de bodems een probleem. Als gevolg van irrigatie stijgt het grondwaterpeil waardoor zouten neerslaan als het water verdampt. Het graven van sloten als oplossing zorgt voor de afvoer van het grondwater, waardoor het grondwaterpeil weer daalt. Een ander probleem van het stilstaande water in stuwmeren is de aanwezigheid van bilharzia en de vergrote kans op malaria. De woestijn is een kwetsbaar gebied.

10 prachtige bestemmingen in Marokko