Israël

Swipe

Jodendom

Een moeilijk te beantwoorden vraag is: wie is jood? Is een jood iemand die in de eerste plaats tot een bepaald volk behoort; of is hij iemand die een bepaald geloof aanhangt. Voor bijna alle volken van de wereld zijn nationaliteit en godsdienst twee volkomen verschillende begrippen; in het jodendom (judaïsme) blijken deze begrippen echter moeilijk te scheiden. De geschiedenis van het joodse volk is namelijk onlosmakelijk verbonden met zijn godsdienst. Zonder de joodse godsdienst was het joodse volk waarschijnlijk geheel opgegaan in andere volken. Toch is dit niet gebeurd en dus kunnen we stellen dat de geschiedenis van het joodse volk voor een belangrijk deel bepaald is door zijn godsdienst. Het komt er feitelijk op neer dat iemand die geen enkele godsdienst aanhangt toch jood kan zijn; andersom kan men zich bekeren tot de joodse godsdienst en dus, in de religieuze zin van het woord, jood worden. Na langdurige discussies omtrent dit punt nam de Israëlische volksvertegenwoordiging de volgende wet aan: men is jood als men geboren is uit een joodse moeder of als men zich tot het jodendom bekeerd heeft en men geen aanhanger is van een andere godsdienst. Al met al een brede definitie die veel ruimte openlaat; de vraag wie een bekeerling is wordt bijvoorbeeld door de verschillende richtingen binnen het jodendom anders beantwoord.

Binnen het jodendom bestaan drie hoofdrichtingen: het orthodoxe, het conservatieve en het liberale jodendom. De orthodoxe joden houden zich strikt aan de joodse wetten en voorschriften die staan opgetekend in de joodse geschriften (de thora en de talmoed). De conservatieve joden gaan wat vrijer om met de wetten en voorschriften, terwijl de liberale joden een meer eigentijds gezicht willen geven aan hun geloof. Kenmerkend voor alle joden is dat zij het bestaan van God (in het Hebreeuws: Jahwe) als een vast gegeven accepteren; zij beschouwen God als de schepper van alles. Er is maar een eeuwige, bewuste, persoonlijke God. Hij schiep de wereld en de mens met een doel en Hij leidt het leven en de geschiedenis volgens een vast plan. Ondanks dat de joodse schriftgeleerden benadrukken dat God geen lichaam heeft maar een geest is, beelden de joden God vaak uit in lichamelijke termen. Door God spreekwoordelijk ‘uit te beelden’ als een machtig lichaam is Gods macht makkelijker te begrijpen en voelt de jood een meer persoonlijke band met God. Vanaf de vroegste tijden beschouwen de joden zich als een volk dat op een uitzonderlijke manier door God werd ‘geroepen’ en dus ‘uitverkoren’, zoals omschreven in de christelijke bijbel en de joodse thora. God sloot een verbond met hen waarvan de voorwaarden in de thora staan. Het is de taak van de joden om van Gods aanwezigheid te getuigen en als zijn dienaren in deze wereld te staan. De joden voelen hun uitverkoring niet als een bevoorrechting boven andere volken, maar als een verantwoordelijkheid die zij moeten dragen. Godsdienst en geschiedenis van de joden staan opgeschreven in het Oude Testament (christelijke benaming) ofwel de tenach (joodse benaming). Tenach is een letterwoord, gevormd uit T van thora (= wet), N van newiim (= profeten) en ch van chetuwim (= geschriften). Het is een verzameling geschriften die in een zeer lange periode ontstond. Vele generaties hebben er aan meegewerkt. De thora omvat de vijf boeken van Mozes: Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium. De kern van deze vijf boeken vormen de tien geboden. De newiim omvat historische boeken, zoals Jozua, Richteren, Samuel en Koningen; en de geschriften der profeten, mannen die Gods woord hadden ontvangen en doorgaven aan hun tijdgenoten. Bekende profeten zijn onder andere Elia, Hosea, Jesaja, Amos, Jeremia en Natan. De chetuwin omvat historische boeken, zoals Kronieken en Esther; dichterlijke boeken, zoals Psalmen en Hooglied; en wijsheidsboeken, zoals Job en Prediker. De thora bepaalde en bepaalt de kenmerkende levenswijze van de joden. Rond de tien geboden groeiden langzamerhand 248 geboden en 365 verbodsbepalingen die alle in de tenach zijn vastgelegd. Zij vormen een exact schema voor het leven. Alle joodse tradities en godsdienstige gebruiken zijn aan de thora ontleend. U kunt daarbij denken aan de sabbat, de spijswetten (zie hoofdstuk ‘Maaltijden en dranken’), de besnijdenis, de Bar Mitswa en de feestdagen. Vele geleerden hielden zich bezig met het verklaren van de thora; deze bleek echter voor vele interpretaties vatbaar. Al deze verschillende interpretaties werden later verzameld en op schrift gesteld en omvatten in totaal zes boeken (mishna). De voortdurende bewerking en aanvulling van de mishna heet de gemara (toevoeging). De mishna en de gemara vormen samen de talmoed. Een opmerkelijk verschijnsel in het jodendom is het geloof in de komst van de Messias (masjiach); Hij zal het ‘koninkrijk Gods’ op aarde brengen. De rechtschapenen zullen beloond worden; de zondaars gestraft. Het joodse volk zal in een land bijeengebracht worden en er zal een tijdperk van vrede en geluk aanbreken voor alle mensen. Gebruiken en tradities nemen een belangrijke plaats in het leven van iedere jood in. Als een pasgeboren jongen de leeftijd van 8 dagen bereikt wordt hij besneden. Daarbij wordt de voorhuid van de penis verwijderd. De ongevaarlijke ingreep wordt door een arts of een besnijder (moheel) uitgevoerd. Het gebruik wordt reeds in het eerste boek van Mozes (Genesis) beschreven. Op de sabbat na zijn dertiende verjaardag wordt de jongen een ‘Bar Mitswa’, een ‘zoon van de opdracht’. Hij gaat voor het eerst naar de synagoge om een zegenspreuk uit de thora uit te spreken. Vervolgens ontvangt hij de gebedsriemen (tefillin) met daarin heilige teksten uit de thora en bevestigt deze om de linkerarm en op het voorhoofd. Daarna wordt hij opgenomen in de geloofsgemeenschap en is hij een ‘man’. Sommige richtingen laten ook meisjes op een gelijksoortige wijze toe tot de geloofsgemeenschap. Zij wordt dan een ‘Bat Mitswa’, een ‘dochter van de opdracht’.

10 prachtige bestemmingen in Israël