Marokko

Swipe

Architectuur en kunstnijverheid

Marokko wordt gekenmerkt door een grote verscheidenheid aan architectonische stijlen afkomstig uit verschillende perioden. Dat maakt het stadsbeeld zeer divers met de oude Arabo-Andalusische architectuur in de medina en de art deco en moderne gebouwen in de villes nouvelles en buitenwijken.

Arabo-Andalusische architectuur

Een van de aantrekkelijke kanten van Marokko is de fraaie Arabo-Andalusische architectuur, die door drie dynastieën: de Almoraviden, de Almohaden en de Meriniden tot stand is gebracht. Deze had als uitgangspunt de uit Damascus afkomstige kunst van de Omajjaden, die zich vanaf de 8e eeuw in Cordoba (Spanje) ontwikkelde. In de 11e en 12e eeuw bereikte deze kunstvorm Marokko, dat toentertijd door de Almoraviden werd bestuurd. Zij bouwden vooral in hun hoofdstad Marrakech, maar deze bouwwerken werden door hun opvolgers de Almohaden vernietigd. Architectonische vernieuwingen waren het gebruik van boogribben in koepels en het toepassen van baksteen als bouwmateriaal. Onder de grote bouwwerken van de Almohaden vallen onder andere de Hassan moskee van Rabat en de Koutoubia van Marrakech. Zij gebruikten vele soorten bogen in hun architectuur evenals een kapiteel in de vorm van een palmblad. Hun hoofdstad Marrakech was ook een intellectueel centrum met vele dichters, filosofen en andere geleerden.

De Meriniden regeerden van de 13e tot de 15e eeuw en kozen Fez als hoofdstad. Zij bouwden Fez el Djedid (het nieuwe Fez) en in die tijd kwamen vele Arabische en Joodse vluchtelingen naar Marokko. Hun kunstvorm leek op die van de Nasriden uit Granada (Spanje). Vele kleine religieuze gebouwen als madrasa’s (koranscholen), mausolea en zawiya’s (heiligdommen) zijn uit deze periode overgebleven evenals grote toegangspoorten en privéwoningen in Andalusische stijl. De Saadiërs en de Alawieten waren ook aanhangers van deze architectuur. En daarom zijn er verschillende mooie bouwwerken in de steden bewaard gebleven.

Amazigh (Berber) architectuur

In de oases van de Drâa-, Dadès- en Ziz-vallei worden woningen gebouwd die van pisé of gestampte aarde gemaakt zijn en aan de bovenkant versierd zijn met lemen tegels in een geometrisch patroon. De basisnederzetting is het gehucht dat uit zes tot acht vierkante woningen bestaat en omringd is door een muur. De woningen zijn gelijkvloers en liggen rond een vierkante patio.

Hieruit ontstond de ksar, die uit meerdere gehuchten bestaat en een muur met vier wachttorens heeft evenals een rechtlijnig stratenplan. De straten worden soms overbrugd door ruimten, zodat er een soort labyrint ontstaat.

Deze ksour (meervoud van ksar) liggen aan de rand van de vallei net buiten de oase, waar de bewoners op ommuurde akkertjes landbouw bedrijven. Doordat nomaden deze ksour in het verleden voortdurend bedreigden, zijn ze ontstaan. Sommige nomaden-groepen kregen een deel van de oogst als betaling voor bescherming tegen andere nomadengroepen.

Een wat rijkere familie bouwde een tirhermt (‘versterkte woning’ in het Tamazight) die drie tot vier verdiepingen telde en van pisé gebouwd werd met fraaie versieringen aan de bovenkant van de gebouwen en de torens. Rond zo’n woning kan zich weer een nieuw dorp ontwikkelen. Als de tirhermt de woning was van een gezagsdrager werd hij kasba genoemd. In de Drâa-vallei en de Tafilalt kunnen deze woningen van vóór 1750 dateren; in de Dadès-vallei zijn ze tussen 1750 en 1950 gebouwd. Vele zijn vaak helaas sterk vervallen vanwege de hoge restauratiekosten en de traditie van het bouwen van een nieuwe woning, tegenwoordig van gewapend beton, naast de oude vervallen woning.

In de Anti-Atlas leven de Imazighen (Berbers) in douars (gehuchten) of dorpen waarin de meeste families verwant aan elkaar zijn. Hier zijn ook agadirs (graanschuren) waar voorraden in opgeslagen werden maar ook waardevolle artikelen. Ze dienden in tijden van oorlog ook als fort waarin de bewoners zich konden verschansen. Alle huizen hebben een patio en deze bouwstijl is verwant aan de Arabo-Andalusische architectuur.

Ook in de Rif leven de bewoners in douars in de hoger gelegen dalen, in dorpen langs de kust en op de zuidelijk gelegen berghellingen. Als bouwstijl wordt de tâbya-techniek gebruikt, waarbij de muren van massieve aarde vermengd worden met kalk. Een laag stenen zorgt voor de verbinding. De huizen zijn rond een patio gebouwd die overdekt kan zijn en dan taznunt wordt genoemd. Ook deze architectuur is beïnvloed door het contact met Al Andalus.

Art deco

<class="image-right" height="133" width="200">In de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw bouwde men in Casablanca in een stijl die Mauresque werd genoemd. Het is een mix van Europese stijlen als neoclassicisme, art deco en art nouveau vermengd met Moorse en oosterse elementen. Rond 1930 versoberde de architectuur enigszins. In kustvilla’s, koloniale gebouwen en hotels in het centrum en in de rijke buitenwijken werd deze mix van stijlen uitbundig toegepast. Deze is ook te vinden in de villes nouvelles van andere steden.

In Sidi Ifni aan de zuidelijke Atlantische kust, een stad die rond 1930 werd gebouwd, vind je een soort intrigerende oosterse art de-co-bouwstijl die nergens anders te vinden is.

Een Catalaanse vorm van het modernisme is in Mellilla te vinden, waarvan Enrique Nieto, een leerling van Gaudi, de initiator was. Het is eigenlijk een soort art nouveau, omdat vooral ronde en asymmetrische vormen en natuurlijke motieven in de vorm van bloemen en vogels gebruikt werden. Tussen 1931 en 1949 realiseerde Nieto ruim 450 projecten, in Mellilla.

Een eigen interpretatie van de art deco werd tot stand gebracht door de Franse schilder Jacques Majorelle die verliefd werd op Mar-rakech. Hij bouwde daar een zeer kleurrijke villa en legde een bijzondere tuin aan.

10 prachtige bestemmingen in Marokko