Marrakech en de Hoge Atlas

Swipe

Ten Zuiden van Marrakech: naar de Djebl Toubkal

Een mooie dagtocht met eigen vervoer in de Hoge Atlas is naar het gebied van de Djebl Toubkal (4167 m), de hoogste top van Marokko en Noord-Afrika. Op de heenweg rijd je via Asni naar Imlil en van daaruit via Moulay Ibrahim weer terug. Alles bij elkaar is het een rondje van zo’n 400 kilometer.

De weg naar Asni, 47 kilometer ten zuiden van Marrakech, vinden is een beetje lastig vanuit de stad. Het is een klein, rommelig dorp met een zaterdagmarkt, die gehouden wordt op een onverhard terrein. Er is vooral veel groente en fruit te koop, want er zijn in de omgeving veel boomgaarden. Vanaf de Bab er-Rob in Marrakech vertrekken grands taxi’s (een uur, 30 dh) en bussen (1½ uur, 15 dh) naar Asni.

Het is nog 17 kilometer naar Imlil en de weg slingert omhoog naar 1740 meter. Onderweg heb je fraaie uitzichten op het groene dal en de roodbruine bergen met er tegenaan geplakte Imazigh (Berber)dorpen.

Imlil

In Imlil eindigt de geasfalteerde weg. In het dorp wordt veel gebouwd, want van hieruit worden diverse wandel- en trektochten georganiseerd waarvan die naar de Toubkal de populairste is. Je loopt in vijf à zes uur via het dorp Aroumd en het gehucht Sidi Chamarouch naar de Toubkal berghut, die op 3200 meter hoogte ligt. De bagage kan per muilezel vervoerd worden. Dat is wel een hoogteverschil van 1500 meter! Het laatste uur naar de hut lopen is het zwaarste. Daar overnacht je en de volgende dag ga je zo vroeg mogelijk in verband met het uitzicht naar de top, nog zo’n 1000 meter klimmen. Je kunt last krijgen van hoogteziekte. Je kunt deze bergtocht het beste georganiseerd maken. Informeer bij het Bureau des Guides ( fax 024-485626) in Imlil.  

Vanuit Asni vertrekken minibussen naar Imlil (een uur, 15-20 dh). Vanuit Imlil rijd je terug naar Asni en voorbij dit dorp ga je linksaf naar Moulay Brahim, een dorp dat in het weekend drukbezocht wordt door inwoners van Marrakech. Aan het eind van het dorp heb je een mooi uitzicht op de toppen van de Hoge Atlas. Er vertrekken regelmatig bussen en taxí’s van en naar Asni en Marrakech. Twee weken na Mouloud (islamitische feestdag ter herdenking van de geboorte van de profeet Mohammed) is hier een grote moussem.

Naar de Ourika-vallei

Dit mooie dal is geschikt voor een dagtocht, maar ook voor een langer verblijf. In nog geen uur bereik je de Ourika-vallei, die 68 kilometer ten zuidoosten van Marrakech ligt. Dit dal is vooral in het voorjaar beeld-schoon met bloeiende amandel- en kersenbomen. Het vruchtbare dal ligt in de lagere uitlopers van de Hoge Atlas en de Wadi Ourika stroomt er doorheen. De volgende veertig kilometer is bezaaid met kleine gehuchten met piséhuisjes, hotels, zomerhuizen en café-restaurants.

Je passeert het dorp Tnine, dat 33 kilometer van Marrakech af ligt. Op maandag is hier een wekelijkse markt. Je kunt ook het Centre d’Informations Touristique Ourika, tel. 068-465545, bezoeken dat informatie verschaft en een kaart van de omgeving heeft. Het wordt door een lokale ngo ondersteund. Links langs de weg staat een bordje naar Nectarôme, een botanische tuin, tel. 024-313800, www.nectarome.com. Hier worden 50 medicinale en aromatische plantensoorten op biologische wijze geteeld. De entree bedraagt 1.50 euro; een rondleiding van 2 uur voor 2 personen kost 12 euro. Acht kilometer verderop is de Jardin de Timalizene, tel. 024-484059, www.timalizene.com, met een wilde tuin met 13 terrassen.

In Arhbalou, dat op 1500 meter ligt, is de afslag naar het skidorp Oukaïmeden en wordt het dal smaller.  

Setti Fatma ligt aan het einde van de Ourika-vallei 24 kilometer ten zuiden van de afslag bij Arhbalou. De rivier Ourika stroomt door het dorp en boven het dorp liggen zeven watervallen. In augustus is hier een vierdaagse moussem bij de kouba. ‘s Zomers zoeken veel inwoners van Marrakech hier verkoeling. Je kunt naar de watervallen wandelen. Voor meer informatie over wandelingen en bergtochten raadpleeg het Bureau des Guides, tel. 024-426113 vlak bij Hotel Asgaour. Langs de rivier zijn café-restaurants te vinden. Vanuit Marrakech vertrekken regelmatig grands taxi’s (35 dh) en minibussen (15-25 dh) vanaf de Bab er-Rob.

Oukaïmeden

Vanaf Arhbalou slingert de weg zich via haarspeldbochten omhoog en het kale landschap heeft nog wel walnoten-, olijf- en eikenbomen die het op de rotsachtige grond nog net redden.

Oukaïmeden ligt op 2650 m hoogte en is in de zomer een goed uitgangspunt voor bergtochten. Er zijn dagwandelingen mogelijk en je kunt er prehistorische rotstekeningen bekijken. Hier heb je een gids voor nodig die je via de Club Alpine Français (CAF) kunt benaderen. In de winter is dit dorp een skioord dat door drie bergen omringd wordt: de Djebl Oukaïmeden (3273 m), de Djebl Attar (3258 m) en de Djebl Angour (3614 m). De skilift gaat van november tot april naar de eerstgenoemde top. De meest sneeuwzekere periode is van januari tot en met maart, hoewel de laatste jaren maart ook niet meer zeker is. Voor beginners zijn er skiliften op lagere hellingen.  

Met een grand taxi kun je vanaf Marrakech voor 600 dh retour. De bussen gaan niet verder dan Arhbalou en Setti Fatma.De CAF (Club Alpine Français) organiseert ook transport (zie website: www.caf-maroc.com).

De Tizi n’Tichka

De Tizi n’Tichka-pas is de hoogste pas ( 2260 m) van Marokko en hij werd rond 1920 aangelegd door de Fransen. Daarvoor was de gedeeltelijk onverharde piste over de Tizi n ‘Telouet en het Ounila-dal naar Aït Ben Haddou de belangrijkste weg over de Hoge Atlas. Deze kan nu alleen met een terreinwagen of muilezel bereden worden.

Col du Tichka 2260 mDe Tizi n’Tichka-pas kan in de winter dicht sneeuwen en dan kan je vast komen te zitten en het met de dood moeten bekopen, zoals enkele toeristen in 2005 overkwam. Informeer bij de Gendarmerie du Col du Tichka, tel. 024-485704, of kijk naar weerwebsites (www.meteomaroc.com) op het internet. Tijdens de lente kan de dooi een probleem zijn als het smeltwater het waterpeil van de rivieren enorm doet stijgen. Overstromingen kunnen dan problemen veroorzaken.

De weg richting Aït Ourir heeft aan weerskanten bomen en links een mooi uitzicht op de spierwitte toppen van de Hoge Atlas. Het landschap waardoor de weg omhoog slingert, bestaat uit Amazigh (Berber)dorpjes omringd door velden, walnootbomen en steeneiken. Hier kun je een zijweg inslaan naar Tighdouine dat aan het einde van de Zat-vallei ligt. In dit dal kun je prachtige meerdaagse wandelingen maken en logeren in gites bij Amazigh (Berber)families. Deze worden georganiseerd door L’Association des Amis du Zat, tel. 024-485543, [email protected].

Via Aït Barka kom je in Taddert, waar vele vrachtwagens een stop maken voordat ze de pas overgaan. Dit laatste dorp voor de pas ligt op 1350 m hoogte en je hebt er mooie uitzichten op de omgeving. Vlak na dit dorp is de afslag naar Telouet met de Glaoui-kasba. Deze min of meer verharde weg loopt 21 kilometer steil naar beneden naar de Dar Glaoui, de kasba van de Glaoui-familie die in 1912 collaboreerde met de Fransen. Thami El Glaoui die zichzelf tot pasja had verklaard, werd tijdens de onafhankelijkheid in 1953 afgezet. Daarna raakte de kasba in verval. Toch kun je nog steeds de grandeur ervan ervaren en iets zien van de prachtige Andalusische architectuur, die vele ambachtslieden toentertijd tot stand hadden gebracht. Voor 10 dh p.p. krijg je een rondleiding door dit labyrint, waarvan je maar een klein deel te zien krijgt.  

In de Tighza-vallei in de buurt van Telouet kun je bij een lokale familie (Engelse vrouw en Marokkaanse man) logeren voor 27 euro p.p. per dag vol pension, www.homestaysmorocco.net.  

Hierna worden de haarspeldbochten langer en scherper om de bijna 1000 meter naar de pas te overbruggen. Op de pas zelf is een aantal winkeltjes met mineralen in vaak onnatuurlijke kleuren. Aan de overkant is café-restaurant Assanfou met een mooi terras. In de winter zijn de nabijgelegen bergen nog met sneeuw of plakken sneeuw bedekt. Je mag hopen dat er geen sneeuw op de weg ligt.

Als je na de pas naar beneden rijdt, beland je in het rode, kale gebergte van de Anti-Atlas. Terugkijkend zie je nog de witte toppen van de drie- en vierduizenders. Voor de splitsing met de weg naar Agadir ligt het dorp Tisselday.  

De Tizi n’Test

Tussen 1926 en 1932 is deze pas (2092 m) wederom door de Fransen aangelegd en vooral de afdaling van 2000 meter over een smalle, zeer steile weg met vele haarspeldbochten naar Taroudannt is spectaculair. Als chauffeur heb je wel enige bergervaring nodig. Nevel en mist kunnen je het zicht ontnemen en in de winter kan de pas dicht gesneeuwd zijn. Informeer van tevoren naar de weersomstandigheden.

Deze regio van de Hoge Atlas is het woongebied van de Goundafi-stam, die de pas tot het begin van de 20e eeuw in handen had. De Almohaden bouwden er de heilige stad Tin Mal, waarvan de ruïnes bezocht kunnen worden. De route gaat via Tahanaoute en Asni naar Ouirgane.

Vóór Ouirgane is een afslag naar het stadje Amizmiz, dat een leuke dinsdag-markt heeft en waar traditioneel aardewerk gemaakt wordt.  Ouirgane iseen mooi uitgangspunt voor wandelingen.

Op weg naar Ijoukak slingert de weg zich omhoog langs ruige, roodbruine rotsformaties. In Ijoukak komen de Agoundis- en de Nfis-vallei samen. Deze dalen zijn zeer geschikt voor wandelingen.

Voorbij Ijoukak is een afslag naar Tin Mal, waar de verlaten laat 19e-eeuwse kasba’s van de Goundafi-stam op kale rotsen liggen. Je kunt de moskee van het dorp bezichtigen, die in 1154 ter ere van de Almohadische spirituele leider Ibn Toumart gebouwd werd. Hij werd gezien als de ‘mahdi’, de verkozene en predikte een zeer sobere en puriteinse islam. De moskee is ook het mausoleum van deze heilige. Rond 1930 zijn de Fransen begonnen met restauratie van de moskee. Het is een van de weinige moskeeën in Marokko die je als niet-moslim kunt bezoeken, behalve op vrijdag. Van hieraf is het niet ver meer naar de pas waar een bord staat met 2100 meter, terwijl hij eigenlijk iets lager is. Vervolgens stort de weg zich via gigantische haarspeldbochten naar beneden richting Taroudannt.

10 prachtige bestemmingen in Ten Zuiden van Marrakech: naar de Djebl Toubkal en Marokko