Noord-Noorwegen

Swipe

Visserij op de Lofoten

De kabeljauw is verantwoordelijk voor een van de rode draden in de geschiedenis van de Lofoten. Al meer dan duizend jaar is deze vissoort de spil van de spectaculaire visserij. Wanneer de kabeljauw een jaar of zeven is, is de soort geslachtsrijp. Vanuit de Ba-rentszzee trekken de vissen massaal over een afstand van 800 km naar de wateren rondom de Lofoten, vooral de Vestfjord. Hier vinden ze geschikte omstandigheden om kuit te schieten: het zeewater is circa 5° C, de warme Golfstroom, een prima zoutgehalte en voldoende voedsel. In november beginnen de vissen te migreren, in januari arriveren ze bij de Lofoten. Dit is bepalend geweest voor de menselijke geschiedenis op de eilanden.

Tussen januari en april kwamen vissers van heinde en verre naar de Lofoten toe om op kabeljauw te vissen. Daarnaast waren er ook de plaatselijke vissers. Tijdens deze wintervisserij gonsde het van de bedrijvigheid. Tegenwoordig wordt de stroom visprofessionals in de winter overtroffen door het aantal toeristen dat ’s?zomers komt.

Het nationale belang van de kabeljauwvisserij bleek al omstreeks 1120 toen koning Øystein rorbuer liet bouwen voor de seizoenvis-sers. Rorbuer (‘ro’ betekent een vissersboot roeien, ‘bu’ betekent verblijven, wonen) zijn speciale vissershutten waar men kon verblijven tijdens de wintermaanden en van waaruit vissers naar de viswateren roeiden voor de invoering van de buitenboordmotor. Hiermee bevorderde de koning de komst van nieuwe vissers en ontving hij meer belasting. Een rorbu bestond oorspronkelijk uit een houten optrek met een kamer van vier bij vier meter, een klein portiek, een open haard en aarden vloer. De rorbuer zijn in het verleden vaak een instrument geweest voor de elite om de nomadische vissers te controleren en flink aan de visserij te verdienen. De vissers die een rorbu huurden moesten een deel van de vangst afstaan aan de verhuurdereigenaar.

De Hanzesteden, waaronder het machtige Bergen, kregen aan het einde van de 13e eeuw een zware hand in de handel naar de Lofoten. Het was voor de Lofotenaren verboden zelf handel te drijven, de lucratieve winsten van de vishandel gingen naar de Hanzesteden. De vissers hingen eigenlijk in economisch opzicht in het verleden zelf aan de haak, vaak konden ze geen kant op.

Tegenwoordig domineren vissers met handlijnen en haken in aantal nog steeds, ze mogen vissen waar ze maar willen. De opbrengst is relatief laag en het werk arbeidsintensief. Het gebruik van netten en zegens (sleepnetten) is economisch het meest rendabel. Dit vistuig is aan strikte regels gebonden en mag alleen op gereguleerde plaatsen gebruikt worden. De controle op de kabeljauwvisserij is intensief, de animositeit onder vissers nog steeds groot.

De kleine vissers hebben het moeilijk, ze ondervinden zware concurrentie van de grote visserijondernemingen. Dat is nu het geval, dat was vroeger ook al zo. De kunstenaar Gunnar Berg schilderde de “De Slag van de Troldfjord”. Stoomschepen blokkeerden op 6 maart 1890 de fjord en verhinderden traditionele vissers met hun Nordlandboten om te vissen. De kleine vissers doorbraken na een stevige rel de blokkade. Om economisch het hoofd boven water te houden gaan sommige vissers tegenwoordig over op het kunstmatig kweken van zalm of de garnalenvisserij. Ook overbevissing is in deze dagen een bedreiging voor de professionele vissers.

Nordlandboten

Het werk op zee was vroeger zwaar en vermoeiend. Onder vaak moeilijke omstandigheden – koude, sneeuwstorm, stevige wind, ruwe zee – gingen de vissers de zee op in hun speciale Nordlandboten. De vissers maakten lange dagen. De vrouwen wisten dat de zee hun mannen kon opslokken. Veel vissers lieten het leven op zee. Een rampdag was 11 februari 1849 toen een plotseling opstekende zware noordwesterstorm vijfhonderd mensenlevens eiste. Op 31 maart 1868 verloren ruim 100 vissers het leven. De vissers waren kwetsbaar in hun grote, open Nordlandboten.

Toch zijn Nordlandboten goede roei- en zeilboten. Dit type boot werd gebruikt tot ver in Rusland. De kleinste boten (faering) zijn ongeveer vijf meter lang, de grootste (fembøring) iets meer dan 12 meter. Ze hebben roeiriemen en één mast met een enkelvoudig zeil. De status van de boot-eigenaar werd mede afgemeten aan de omvang van de boot. Nordlandboten doen een beetje denken aan Vikingschepen. Tegenwoordig worden uiteraard moderne trawlers gebruikt.

Naast stokvis was ook levertraan een belangrijk product van de Lofoten. Vroeger werd de kabeljauwlever gekookt of gestoomd tot kabeljauwleverolie in speciale fabrieken, zoals in Å. De olie gebruikte men in olielampen, voor het looien van huiden, in zeep en als basis voor verf. De leverolie werd uitgevoerd naar de stad Bergen en Europese landen. Mølje staat al lang op de menukaart van de bewoners van de Lofoten. Het bevat flinke hoeveelhden vitaminen A en D en onverzadigde vetzuren. Het is een in een pot gekookt mengsel van vis, kuit en lever.

De vissersgezinnen moesten in het verleden hard ploeteren om rond te komen. De visserij werd vroeger vaak gecombineerd met een klein gemengd landbouwbedrijf. Op de eilanden is er relatief goede agrarische grond aanwezig, gelet op de noordelijke ligging boven de poolcirkel. Vooral Vestvågøy is goed voorzien van landbouwgronden. Op de meeste eilanden liggen die hoofdzakelijk aan de westzijde, op Vestvågøy ook in het midden van het eiland, beschermd door bergen. Het zijn overwegend weiden die men hier aantreft, bestemd voor de productie van hooi voor het vee, koeien en schapen. Hier en daar groeit gerst. Bij de landbouw draaide vroeger alles om zelfvoorziening. De mannen werkten als vissers, de vrouwen zorgden voor de boerderij.

Ieder jaar verliep volgens een vast patroon. De jaarcyclus begon in januari met de vangst van kabeljauw, dit eindigde in april. In mei en juni werd de gevangen vis verwerkt. In juni startte ook het binnenhalen van het hooi, dat nodig was als wintervoer voor het vee. Juli was een drukke maand, de gezinnen plukten bessen en er werd turf gestoken als brandstof voor de wintermaanden. Augustus was de oogstmaand, vooral van gerst. De slachtmaanden september en oktober kostten schapen en koeien de kop. Er werden reparaties aan de huizen verricht. In november en december vonden vooral binnenwerkjes plaats, zoals reparatie van netten en vistuig. In januari keken de plaatselijke vissers weer reikhalzend uit naar de komst van de kabeljauw. De cyclus was rond en het leven begon weer opnieuw.

Tegenwoordig komt het kleine gecombineerde visserij- en landbouwbedrijf minder voor dan vroeger. Behalve enkele ouderen nemen af en toe jonge idealistische gezinnen de combinatie weer op. De meeste mensen kiezen voor het vak van fulltime visser of voor een ander beroep.

Visserijmusea 

Het staat op de Lofoten tjokvol met musea, waaronder veel visserijmusea. Deze musea gaan uitgebreid in op allerlei verschillende aspecten van de Lofotenvisserij. De volgende visserijmusea zijn beslist de moeite waard:
Lofotakvariet in Storvågan, weliswaar geen visserijmuseum, maar het Lofotenaquarium met levende have.
Lofotmuseet in Kabelvåg, nadruk ligt de historische ontwikkeling van de visserij op de eilanden.
Norsk Fiskeværsmuseum in Å, nadruk ligt op het leven in een visserij-dorp (monumentale omgeving) en de historie van de Lofotenvisserij.

10 prachtige bestemmingen in Visserij op de Lofoten en Noorwegen