Peloponnesos

Swipe

Beknopte geschiedenis van de Peloponnesos

De eerste belangrijke beschaving op de Peloponnesos was de Myceense (1600-1100 voor Chr.). Er bestonden toen stadstaten als Mycene en Tiryns, ieder met hun eigen koning. Hun paleizen op heuvels waren versterkt met zware muren, waardoor ze onneembaar waren. De Myceners waren oorlogszuchtig, dreven daarnaast handel met plaatsen aan de Zwarte Zee en in Egypte en beschikten over een eigen schrift, Lineair-B genaamd.

Myceense vendetta

Een van de belangrijkste koningen van Mycene is in de mythologie Agamemnon geweest. Homerus noemt hem veelvuldig in zijn Ilias, Griekse tragedieschrijvers gebruikten zijn familiegeschiedenis voor een aantal drama’s en Heinrich Schliemann, de beroemde amateur-archeoloog, meende bij zijn opgravingen van Mycene aan het einde van de 19e eeuw, dat hij het graf van Agamemnon had gevonden en dat een daarin aangetroffen gouden masker dat van de roemruchte vorst was. Het schitterende masker is echter enkele eeuwen ouder dan de koning, die, zo hij heeft geleefd, omstreeks 1200 voor Chr. heeft geregeerd.
 
Agamemnon was de zoon van Atreus en de kleinzoon van Pelops, die zijn naam aan de Peloponnesos gaf. Atreus werd gedood door zijn broer, waarna Agamemnon met zijn broer Menelaos naar Sparta vluchtte. Daar trouwde hij met Klytemnestra, terwijl Menelaos Helena trouwde. Beiden waren dochters van de Spartaanse koning.
 
Later werd Agamemnon koning van Mycene en Menelaos van Sparta. Toen Helena uit Sparta door de Trojaanse prins Paris werd geschaakt, verzamelde Agamemnon een Grieks leger om Troje te veroveren. De Grieken kwamen in de haven van Aulis bijeen. Een aan de godin Artemis gewijde ree werd daar per ongeluk door Agamemnon gedood. Artemis bewerkstelligde een windstilte, waardoor de vloot geen zee kon kiezen. De toekomstvoorspeller Kalchas verklaarde dat de vertoornde godin alleen door het offeren van Agamemnon’s dochter Iphigenia tevreden kon worden gesteld. Agamemnon was tot het offer bereid, maar op het laatste moment stelde Artemis een ree in Iphigenia’s plaats. Iphigenia werd door de godin naar de Krim gevoerd, waar ze priesteres in de Artemistempel werd. Ten slotte wist haar broer Orestes haar weer terug in Griekenland te brengen.
 
Toen Agamemnon na de Trojaanse oorlog in Mycene terugkeerde, werd hij bij aankomst door zijn echtgenote Klytemnestra en haar minnaar vermoord, omdat hij bereid was geweest Iphigenia te offeren. Orestes nam later bloedig wraak op Klytemnestra, wat hem in conflict bracht met de Griekse wraakgodinnen. Ten slotte werd hij mede door hulp van Athena en Apollo van de vloek op zijn familie bevrijd.

Het einde van de Myceense heerschappij

De Myceense heerschappij kwam aan haar einde door invallen van de Doriërs omstreeks 1200 voor Chr. Dit oorlogszuchtige volk verwoestte de steden op de Peloponnesos en voerde de bevolking weg in slavernij.

Omstreeks 800 voor Chr. ontwikkelden de stadstaten zich steeds meer en kwam er een grotere eenheid tot stand door de gemeenschappelijke taal, gemeenschappelijke heiligdommen (Delphi) en de Olympische Spelen (776 voor Chr.). Deze ontkiemende nationale gevoelens kwamen goed van pas in de strijd tegen de Perzen, die uiteindelijk werden verslagen.

De machtige stad Athene zocht uitbreiding van de handel en kwam daardoor in botsing met het militaristische Sparta. Twee zogenoemde Peloponnesische oorlogen waren het gevolg (431-404 voor Chr.). Ten slotte waren alle betrokken stadstaten uitgeput en kon het jonge Macedonië de macht grijpen. De grote ster hier werd Alexander de Grote die een wereldrijk stichtte. Hij stierf jong (323 voor Chr.).

Thukydides

Een van de vooraanstaande leiders tijdens de Peloponnesische oorlogen (431-404 voor Chr.) was de Athener Thukydides (circa 460-396 voor Chr.), die als vlootcommandant aan de oorlog deelnam. In 424 leed hij een nederlaag tegen de Spartaan Brasidas en ging hij vrijwillig in ballingschap, omdat hij zich verantwoordelijk achtte voor de mislukte operatie. Pas in 404 voor Chr. werd door Athene weer een beroep op hem gedaan, toen de oorlog een ongunstige wending had genomen.
 
Thukydides blijft een beroemd man door zijn geschiedwerk over de Peloponnesische oorlog. Zijn grote voorbeeld was Herodotos, ‘de vader der geschiedenis’, die hij in vele opzichten wist te overtreffen. Hij streefde naar objectiviteit en waarheid en hield zich verre van emoties en verdichtsels. In het werk zijn ook redevoeringen van befaamde Atheners opgenomen, onder meer die van de leider Perikles ter gelegenheid van de teraardebestelling van gesneuvelde Atheners.
 
Hij werd met zijn historisch werk in acht boeken het grote voorbeeld voor latere historieschrijvers als de Romeinen Livius en Tacitus.

De Romeinen

Omstreeks 200 voor Chr. verschenen de Romeinen, die Griekenland tot een Romeinse provincie maakten. Na enkele rustige eeuwen volgden invallen van Goten, Vandalen en Slaven. Het christendom breidde zich uit en in het jaar 394 werd het aanbidden van heidense goden verboden en werd het christendom de officiële godsdienst. Enkele eeuwen later verbood keizer Justinianus het onderwijzen van de klassieke (heidense) filosofie. Slechts de christelijke theologie bleef gehandhaafd.

Het Byzantijnse rijk werd omstreeks het jaar 1000 vanuit het westen bedreigd, toen de roep om bevrijding van het Heilige Land steeds luider werd. In 1095 vond de eerste kruistocht plaats, in 1204 veroverden de fanatieke Frankische ridders tijdens de vierde kruistocht de stad Konstantinopel, waarmee een lastige handelsconcurrent van Venetië uit de weg was geruimd. Aan Palestina kwam men toen niet meer toe…

Delen van het Byzantijnse rijk werden als koninkrijken of hertogdommen onder de Franken verdeeld. De Byzantijnen wisten echter veel van het verloren gegane grondgebied te heroveren (onder meer Mistras op de Peloponnesos en Konstantinopel in 1261).

Twee eeuwen later bestormden de Turken de muren van deze stad. Deze Turken of Osmanen hadden al vele overwinningen in het oosten geboekt en rukten nu Europa binnen. In 1453 was het gedaan met de Byzantijnen en Griekenland werd de twistappel tussen Turken en Venetianen, die inmiddels kans hadden gezien hun posities in de Griekse havensteden te versterken, onder andere door de bouw van enorme vestingen (Koroni, Methoni, Nafplio).

De Turkse overheersing heeft circa 400 jaar geduurd. De ontwikkeling van het land stagneerde, slechts in de orthodoxe kloosters werden Griekse taal en cultuur in stand gehouden en aan nieuwe generaties doorgegeven. De belastingen waren ondraaglijk hoog, vele jongemannen kwamen gedwongen in het Turkse leger terecht en Turkse wraakacties tegen opstandelingen hadden vaak een gruwelijk karakter. Opstanden, bijvoorbeeld van de Manioten, die geen vreemde heerschappij boven zich duldden, al of niet gesteund door Russische hulptroepen, liepen op niets uit (1770).

Het streven naar een onafhankelijk Griekenland werd niet alleen gesteund door de Russen, die in de Grieken geloofsgenoten zagen, maar ook door rijke Griekse zakenlieden in het buitenland. Zij wisten de vlam der vrijheid te ontsteken door het stichten van een onafhankelijkheidspartij met afdelingen in het land zelf.

Op 25 maart 1821 was het zover: bisschop Germanos van Patra hees de Griekse vlag op het klooster Agias Lavras bij Kalavrita (Peloponnesos). Een wrede oorlog tegen de bezetter was het gevolg. In de stad Tripolis werden meer dan 10.000 Turkse inwoners vermoord, de Manioten spaarden de Turken evenmin. Wraakacties van de Turken (het eiland Chios werd uitgemoord) bleven niet uit. Al snel werden versterkte steden als Nafplio, Monemvasia en Pylos veroverd en in 1822 werd de onafhankelijkheid in Epidauros uitgeroepen.

In West-Europa kwam een golf romantisch idealisme op: de klassieke Griekse cultuur stond op het spel. Hulp was dringend geboden en vele jongelingen uit de hogere kringen gaven deze of in persoon of in hun geschriften: Lord Byron, Engels dichter, kwam daadwerkelijk naar Griekenland maar stierf echter al na enkele maanden; Goethe, Shelley en de Franse schilder Delacroix uitten zich op artistieke wijze.

De meest opvallende strijders tegen de Turken waren de klephten, guerrilla’s, die zich in de bergen verscholen hielden, Turkse legereenheden overvielen en nu de leiding namen van de opstand. Veel eenheid vertoonde hun optreden niet. De Turkse sultan maakte van deze communicatieproblemen gebruik door o.a. Methoni, Korinthos en Pylos te heroveren. In 1827 kwamen de grote mogendheden daadwerkelijk tussenbeide: een Russisch-Frans-Britse vloot versloeg de Turkse in de baai van Navarino (= Pylos) in 1827 en in 1829 wordt de onafhankelijkheid erkend.

In 1832 bestond het onafhankelijke Griekenland uit de Peloponnesos, het zuidelijke vasteland en een aantal Egeïsche eilanden. In de loop van ruim een eeuw heeft het land weer de omvang gekregen van het oude Griekenland. In 1947 werden als laatste de Dodekanesos-eilanden langs de Turkse kust weer Grieks.

De eerste president van het land werd Ioannis Kapodistrias in de toenmalige hoofdstad Nafplio. In 1833 werd de 17-jarige Otto van Beieren uitgenodigd het koningschap van het land op zich te nemen. Deze Otho I was een autocratisch vorst die in 1862 het veld moest ruimen. Hij werd opgevolgd door George van Denemarken, die krachtdadig wegen liet aanleggen, het kanaal van Korinthos liet graven, spoorwegen aanlegde en het land van de Peloponnesos onder de arme boeren verdeelde.

Oorlogen over diverse gebieden volgen elkaar in de 20e eeuw regelmatig op: de Balkanoorlogen (1912, 1913) om Macedonië, de oorlog om de westkust van Turkije, waar van oudsher enkele miljoenen Grieken woonden (1921, 1922). Deze laatste oorlog leidde tot een bevolkingsuitwisseling tussen Turkije en Griekenland. De Tweede Wereldoorlog leidt tot de bezetting van het land door Duitsland, Italië en Bulgarije. Talloze wreedheden tegen de burgerbevolking zijn het gevolg. Overal bloeit het verzet op. Na 1944 volgt een periode van grote onrust, die een burgeroorlog tot gevolg heeft. Hieraan wordt met hulp van geallieerde troepen een einde gemaakt.

In 1967 volgt een militaire staatsgreep, die leidt tot het beruchte kolonelsbewind onder Papadopoulos. De democratie wordt verlaten, de kolonels zijn de baas. In 1974 komt er een einde aan het dictatoriale bewind als de kolonels zich gaan bemoeien met de situatie op Cyprus. Het gevolg is een verdeeld eiland, half Turks, half Grieks. Er zijn echter gesprekken gaande ter verbetering van de situatie.

Een volksstemming wijst uit dat de gevluchte koning niet meer welkom is in het land. De republiek wordt uitgeroepen. Afwisselend regeren links en rechts. In 1981 wordt Griekenland lid van de Europese Unie, er worden miljarden in het land gepompt ter verbetering van de infrastructuur en de economie. Betere tijden kondigen zich aan, de inflatie daalt en opname in het Europese monetaire stelsel wordt een feit.

Beroemde opstandelingenleiders

In bijna elke Griekse stad dragen straten de namen van beroemde vrijheidsstrijders. Een van de bekendste is Theodoros Kolokotronis (1770-1843). Dan weer was hij een klepht (strijder die ook criminele daden niet schuwde), een armatolos (een christen in Turkse dienst), dan weer een kapos (een gewapend vechter in dienst van Griekse notabelen op de Peloponnesos). Hij vergaarde geld door schapen te stelen en te huwen met de dochter van een notabele. Hij vluchtte in 1805 naar Zakynthos, waar hij in dienst kwam bij het Britse leger, dat de Ionische eilanden had bezet. De ervaringen hierbij maakten een leider van hem van de militaire partij die na de onafhankelijkheid om de macht streed met de aristocratische partij. Hij was een aanhanger van de eerste Griekse president Kapodistrias, verklaarde zich tegen de eerste Griekse koning Otto en werd ter dood veroordeeld. Uiteindelijk kwam hij weer vrij en werd hij tot generaal benoemd.
 
Tot dezelfde krijgshaftige familie behoorde ook Nikitas Stamatelopoulos, die de bijnaam ‘Turkenvreter’ droeg. Hij wist met zijn legertje in 1822 de Turkse cavalerie bij Dervenakia (omgeving Nemea op de Peloponnesos) te verslaan.
 
Een vrouwelijke held was de van het eiland Spetses afkomstige Laskarina Bouboulina (1771-1825). Ze was de dochter van een zeekapitein. Haar echtgenoot sneuvelde in 1798 in een gevecht met zeerovers. Een rijke erfenis was haar deel. Ook haar tweede man, Bouboulis kwam vroeg te overlijden. Hij liet haar een aantal schepen na. In 1821 begon ze de onafhankelijkheidsoorlog als admiraal op het schip Agamemnon. Ze nam deel aan de blokkade van het door Turken bezette Nafplio, waarbij ze haar mannen zwaar bewapend en in klederdracht aanvuurde. Haar voorliefde voor het mannelijk geslacht was alom bekend en tal van vrijheidsstrijders zouden van haar gunsten hebben genoten. In 1825 maakte een pistoolschot, afgevuurd als een soort bloedwraak, een einde aan haar leven.
 
Andere beroemdheden: Andreas Miaoulis (admiraal) en Dimitrios Ypsilantis (generaal).

10 prachtige bestemmingen in Peloponnesos