Alentejo, de Portugese laagvlakte

Swipe

Évora

Évora is de hoofdstad van de Portugese provincie Alto Alentejo en telt ca. 50 duizend inwoners; het is de oudste stad van het Iberisch Schiereiland. De stad ligt in de uitgestrekte en zacht glooiende laagvlakte van Midden-Portugal dat uit onafzienbare tarwevelden bestaat, afgewisseld door percelen met goudgele zonnebloemen, van hun bast ontdane kurkeiken en knoestige olijfbomen.

Évora is een statige en volledig ommuurde cidade museu (museumstad). De straten zijn hoog en smal en met keien geplaveid. Straatnamen bestaan er uit ingemetselde tegeltableaus en ’s avonds benadrukt de summiere straatverlichting de middeleeuwse sfeer.

Een groot aantal straten wordt door arcaden overdekt wat gedurende de verzengende zomers van de laagvlakte bepaald geen overbodige luxe is. Ook de vele lommerrijke parken bieden schaduw en verkoeling.

Évora is historisch en cultureel gezien van groot belang; de toestroom van toeristen is niet zozeer het bewijs als wel het gevolg daarvan. Dat heeft als voordeel dat de accommodatie voor een wat langer verblijf over het algemeen uitstekend is, iets wat je niet van elke willekeurige provinciestad in Portugal kunt zeggen.

Évora is voor de vermoeide reiziger een heerlijke stad om enkele dagen op verhaal te komen na een tocht door de omringende droge en stoffige vlaktes.

Het is ook een betrekkelijk welvarende stad. Je komt er geen illegale woningbouw tegen en veel minder randgroepfiguren dan in Lissabon of Porto. De in het oosten van de stad gerealiseerde nieuwbouw is planologisch en architectonisch bovendien van aanzienlijk betere kwaliteit dan in de meeste Portugese provinciesteden.

Dat wil niet zeggen dat de economische crisis aan Évora voorbij gaat, maar wel dat ze minder zichtbaar is.

In de Romeinse tijd was de stad onder de naam Ebora al bekend, maar die naam is later door toedoen van Julius Caesar veranderd in Liberalitas Julia. Uit die tijd dateert de enige Romeinse tempel die Portugal rijk is – hij staat pontificaal midden in de stad - vanaf het aan de overkant van de straat gelegen terras kun je de grootsheid van deze paar duizend jaar oude schepping rustig op je laten inwerken.

Onder de Visigoten kreeg Évora zijn definitieve naam en werd uitgeroepen tot bisschopsstad. Tijdens de Reconquista  werd de stad lange tijd met succes door de Moren verdedigd, totdat de pientere christelijke ridder Geraldo ‘sem Pavor’, (‘Gerard zonder Vrees’) in 1165 door een list de stad in zijn eentje wist in te nemen en aan de eerste koning van Portugal, Dom Alfonso Henriques, overdroeg.

Als dank werd Geraldo in het stadswapen afgebeeld, samen met de afgeslagen hoofden van de Moorse sultan en zijn dochter.

De culturele traditie van Évora gaat terug tot de 13e eeuw toen er een school voor beeldhouwkunst werd gesticht. In de 15e en 16e eeuw stond de stad in hoog aanzien bij hof en adel – lange tijd is Évora zelfs koningsstad geweest en was het de belangrijkste stad van het land na Lissabon.

Veel Portugese (maar ook Vlaamse en Duitse) schilders, schrijvers en beoefenaren der wetenschap vestigden zich in die tijd in Évora. Onder hen de Portugese schrijver Gil Vicente die hier ook heeft gewoond en gewerkt. Door die toestroom van kunstenaars ontwikkelde Évora zich tot centrum van het humanisme in Portugal.

In 1559 kreeg de stad van kardinaal Henrique (de latere koning) een jezuïeten-universiteit. Twee eeuwen later zou deze door de Markies van Pombal weer worden gesloten, maar toen was de glorie van Évora al verbleekt, mede door toedoen van de Spaanse overheersers.

Het hart van de stad wordt gevormd door het mooie Praça do Giraldo. Het plein heeft arcaden en een fontein uit de 16e eeuw en u vindt er de VVV. Via de haaks op het plein lopende Rua 5° Outubro beland je op het Largo Marquês de Marialva waaraan de kathedraal staat.

Vanuit dit centrum waaieren honderden straatjes en steegjes uit totdat ze gestopt worden door de massieve stadswallen. De ringweg die nu om de stad heen loopt, heeft de plaats ingenomen van de vroegere stadsgracht en geeft via een aantal poorten toegang tot de stad.

Bezienswaardigheden

Lopend door de stad kun je goed zien dat de bloeitijd in de 15e en 16e eeuw heeft gelegen. De meeste historische gebouwen zijn in manuelstijl opgetrokken of verraden renaissance-invloeden. De stadswallen dateren hoofdzakelijk uit de 14e eeuw; alleen de zuidelijke muren zijn drie eeuwen later opgetrokken.

In het kleine besloten centrum van Évora domineert de kathedraal (Sé). Met de bouw werd in 1186 begonnen; de inzegening vond pas in de loop van de 13e eeuw plaats. De kathedraal is opgetrokken in een overgangsstijl tussen Romaans en gotiek.

De strakke en eenvoudige façade die boven het portaal – waarin traditiegetrouw de apostelen een plaatsje hebben gekregen – inspringt, wordt geflankeerd door twee massieve torens die met merkwaardige speelse spitsen zijn bekroond; de torens zijn in de 16e eeuw toegevoegd.

De spitsen van de rechter toren zijn identiek aan die op de achthoekige koepeltoren welke zich boven het transept bevindt – ook in de kathedraal valt deze z.g. vieringskoepel direct op. De kansel is in de 18e eeuw in neoclassicistische stijl ingebouwd en is van de hand van Friederich Ludwig. De kloosters zijn voor het grootste deel 13e-eeuws.

Niet ver van de kathedraal rijzen de majestueuze restanten op van de Romeinse tempel (Templo Romano). Deze dateert uit de 2e of 3e eeuw v.Chr. De veertien Corinthische zuilen zijn gedeeltelijk vervaardigd uit marmer afkomstig uit de groeve van Estremoz. Ze steken scherp af tegen het late avondlicht en vormen een onwerkelijk contrast met de omliggende bebouwing.

In de 19e eeuw is men de historische waarde van dit Romeinse erfgoed pas gaan inzien en is de tempel gerestaureerd.

Schuin tegenover de tempel staat het voormalige Paleis van de graaf van Cadaval (Paço dos Duques de Cadaval). Het is in de 14e eeuw door koning João I aan zijn belangrijkste raadsheer Alfonso De Melo geschonken die er in 1485 de monniken van de Lóios-orde in huisvestte. Tegenwoordig is het een luxe pousada (hotel). Het is een schitterend gebouw in een weelderige manuelstijl met in de lange, halfduistere gangen dure tapijten op de vloer en tientallen harnassen tegen de muren.

Het Largo das Portas de Moura is een van Portugals mooiste pleintjes. De marmeren fontein is 16e-eeuws en een prachtig voorbeeld van Portugese renaissance. Rondom het plein staat een aantal bijzonder fraaie 15e- en 16e-eeuwse huizen.

Een schoolvoorbeeld van het samengaan van gotiek en manuel-stijl is de Sint Franciscus-kerk (Igreja de São Francisco). Het is een hoog massief gebouw met een overmaat aan kleine gedraaide spitsen op het dak. Het is gebouwd tussen 1460 en 1510. Aan de zuidkant van het dwarsschip bevindt zich de Capela dos Ossos, ofwel de knekelkamer.

Het idee om de wanden te bekleden met duizenden menselijke beenderen, is afkomstig van een franciscaner monnik die met deze macabere decoratie hoopte tijdens het mediteren dieper tot de ziel van zijn overleden broeders en zusters door te dringen.

Het belangrijkste museum van de stad is het Évora-museum (Museu de Évora) dat ook wel Museu Regional wordt genoemd. Het is ondergebracht in het voormalige bisschoppelijk paleis (16/18e eeuw). De collectie bestaat uit Romaanse en middeleeuwse sculptures en Portugese en Vlaamse schilderijen, tapijten en kunst- en gebruiksvoorwerpen uit de Gouden Eeuw.

Evenementen

Jaarlijks op 2 en 3 februari wordt het befaamde feest van Nossa Senhora das Candeias (Maria-Lichtmis) gehouden. Tegelijkertijd vindt ook de grote Feira dos Pucarinhos plaats, een van de grootste pottenbakkersmarkten van het land.

Omgeving Évora 

Wanneer u vanuit Évora naar het noorden rijdt, de auto-estrada laat voor wat hij is en de N18 neemt, komt u ter hoogte van Évora-Monte door een prachtig landschap met geurende oleanders langs de weg. Hier liggen uitgestrekte landgoederen van een van de vele herenboeren die Portugal nog telt.

Overal staan grillig gevormde kurkeiken in hun rode hemd. Even buiten het stadje staat op een met olijfbomen begroeide heuvel het kasteel waar in 1834 de bloedige broedertwist tussen Pedro IV en Miquel I werd bijgelegd. Dit hooggelegen punt biedt een prachtig uitzicht over de uitgestrekte vlaktes van Alentejo.

Bestemming is de oude vestingstad Estremoz. Deze stad is niet alleen interessant vanwege zijn marmergroeven die al ten tijde van de Romeinen werden geëxploiteerd. Dat dit een ‘marmerstad’ is, is overigens goed te zien: in de gevels van de lage huizen en op straat is op ruime schaal marmer toegepast – zelfs raamkozijnen en richtingborden zijn hier en daar in marmer uitgevoerd!

In het westen van de stad die voor het grootste deel door 17e-eeuwse muren wordt omsloten, staat de 28 meter hoge Torre de Menagem uit de 13e eeuw. Een beklimming is beslist de moeite waard vanwege het panorama. De toren wordt wel de ‘Toren van de drie koningen’ genoemd: er is onder drie achtereenvolgende koningen (Sancho, Alfonso II en Dinis) aan gebouwd.

In Estremoz wordt overigens al sinds de 16e eeuw prachtig aardewerk gemaakt – de stad heeft wat dat betreft een grote reputatie die vooral op de weekmarkt wordt waargemaakt.

Nog verder naar het noordoosten, richting Spaanse grens, is Elvas een kort bezoek waard. Elvas is een prachtige kleine vestingstad die nog volledig ommuurd is. De oudste stadswallen dateren uit de 13e eeuw; in de 17e en 18e eeuw zijn de buitenste muren verrezen.

Drie grote poorten geven toegang tot de oude stad. Vanuit het westen komt een enorm aquaduct de stad in. Het dateert uit de 15e-17e eeuw en is het grootste in zijn soort op het Iberisch Schiereiland. Deze imposante 7,5 km lange waterbrug is nog steeds in gebruik.

Alentejo, de Portugese laagvlakte

10 prachtige bestemmingen in Évora en Portugal