Binnenland

Swipe

Marowijne

De Marowijnerivier vormt de oostelijke grens tussen Suriname en Frans-Guyana. In voorgaande eeuwen werd de rivier druk bevaren door ontdekkingsreizigers, goudzoekers, houtkappers en balatableeders (aftappers van het rubberachtige balata). Nog steeds is het een komen en gaan op de Beneden-Marowijne. Volgeladen bootjes vervoeren passagiers naar Frans-Guyana en terug. Door de invloed van de euro is de Marowijne een dure rivier geworden. Korjaaleigenaren hanteren Parijse prijzen voor het boottochtje naar Frans-Guyana. Daarnaast draagt de rivier door de intensieve goudwinning in dit gebied, de bijnaam goudkust. Een meerdaagse reis naar het Boven-Marowijnegebied is een unieke belevenis.

Het gebied staat bekend om de vele sula’s (stroomversnellingen) en tabbetjes (riviereilanden). Tussen de Arminavallen en de Apomasula wonen de Paramakaners, nakomelingen van gevluchte slaven die zich achter de sula’s verschansten. Zij wonen in familienederzettinkjes langs de rivier, sinds de binnenlandse oorlog ook aan de toen veilige Franse kant. Ter hoogte van Stoelmanseiland loopt de Marowijne over in de Lawa en de Tapanahony. Beide rivieren lenen zich voor dagtochten vanuit ‘Stoeli’. Op Stoelmanseiland kunnen vliegtuigjes landen uit de stad, zodat u eventueel de tien uur durende vaartocht vanuit Albina kunt overslaan. Albina is het opstappunt voor een korjaalreis naar het Boven-Marowijnegebied. Over de prijs moet ter plaatse met booteigenaren onderhandeld worden. Er worden ook georganiseerde tochten naar het gebied aangeboden.

Bigiston

Ongeveer een halfuur varen na Albina in zuidelijke richting passeert u rechts het indianendorp Bigiston. Het dorp is vernoemd naar de grote steen met rotsinscriptie die men er heeft aangetroffen. Over de ouderdom van de eenvoudige tekening is niets met zekerheid te zeggen. De invloed van het klimaat en verwering van het gesteente maken schattingen moeilijk. De huidige Arowakken van Bigiston hebben de tijd van rotstekeningen ver achter zich gelaten. Belangrijk is het bezit van een buitenboordmotor voor het transport over de rivier.

Voor de binnenlandse oorlog was Bigiston een gemengd dorp. Er was een marrondeel, Bigiston genoemd, en een inheems deel, Temeri. Eind jaren tachtig vertrokken de Surinaamse marrons op de vlucht voor het nationaal leger naar kampen in Frans-Guyana. De meeste evacués bleven na de oorlog aan de Franse kant wonen.

Arminavallen

De eerste stroomversnellingen vanaf de monding van de Marowijnerivier zijn de Arminavallen. Nog niet zo spectaculair, maar een goed voorproefje van wat u te wachten staat. Tot de Arminavallen is het rivierwater brak. Het zoete water van de bovenloop van de rivier wordt door deze natuurlijke dam tegengehouden. De bootsman vaart vaak ter inspectie heen en weer voor de sula. De kulaman (man met de stok) zit voor in de boot en is de richtingaanwijzer van de bootsman. Zodra de kulaman zeker is van zijn zaak, stuurt hij de korjaal met korte armbewegingen door de doolhof van rotspartijen.

Boten zijn voor de bewoners van dit gebied wat fietsen zijn voor Amsterdammers. Zij kennen de rivier en de vallen als hun broekzak. Maar voor alle zekerheid noemen zij tijdens het passeren de naam van de sula niet. Watramama (de watergodin) zou wel eens boos kunnen worden wegens het tonen van zo weinig respect. Bij een zeer lage waterstand moeten de passagiers uitstappen. Met vereende krachten wordt de boot over de rotsen getrokken. Wees bij het uitstappen alert op puntige steentjes. Achter de Arminavallen begint het woongebied van de Paramakaners. Hun granman (grootopperhoofd) zetelt in Langatabbetje.

10 prachtige bestemmingen in Marowijne en Suriname