Binnenland

Swipe

Tapanahony

De omgeving van de Tapanahonyrivier is lange tijd onbekend gebied gebleven. De Aukanerbevolking, afstammelingen van gevluchte slaven, heeft zich tot ver in de 19e eeuw verzet tegen overheidsbemoeienis en weigerde medewerking te verlenen aan ‘ontdekkingsreizen’ in haar woongebied. Het gebied werd voor het eerst in kaart gebracht bij het vaststellen van de zuidgrens tussen Suriname en Brazilië door een Nederlandse grenscommissie. Nadat het binnenland met airstrips toegankelijk was gemaakt, zochten geologische expedities in de omgeving naar bodemschatten. Westerse zendelingen volgden in de jaren 1960-1970. Rondzwervende bovenlandse indianen werden ‘voor hun eigen bestwil’ in dorpen als Pelelu Tepu samengebracht om het missiewerk te vergemakkelijken. Met het ontluikende toerisme aan de Tapanahonyrivier keerden enkele inheemsen terug naar de dorpen rond het vakantieoord Palumeu, waar meer te verdienen valt dan in het zuidelijke Tepu.

Drietabbetje

De Tapanahonyrivier in zuid-oost Suriname tussen Stoelmanseiland en de Granbori-sula is het domein van de Aukaners, ook wel Ndyuka’s genoemd. In Drietabbetje, een dorp gelegen op drie eilandjes in de rivier, zetelt de granman der Aukaners. ‘Dritabiki’ is per korjaal niet zo eenvoudig te bereiken. Na twee uur varen vanaf Stoelmanseiland komt men aan bij het dorp Puketi en de stroomversnelling Gran-olo (groot gat). Bij dit obstakel in de rivier moet iedereen met bagage uit de boot. Terwijl de passagiers langs een futupasi (voetpad) door het bos naar de andere kant van de val lopen, proberen de bootsman en de kulaman de korjaal via een zijval omhoog te trekken, maar dit lukt alleen bij hoge waterstanden in de regentijd. Misschien heeft u geluk en is het kabelbaantje dat ooit dienstdeed als hulpmiddel weer operationeel.

Voorbij de Gran-olosula ligt Drietabbetje, het centrum van de omgeving en de residentie van de granman, het grootopperhoofd. Het dorp heeft een krutu-oso (vergaderhuis), een winkeltje en een airstrip. In Drietabbetje kan in hangmatten geslapen worden. Vanuit het kamp kunnen andere Aukaanse dorpen bezocht worden, zoals Godo-olo, of de indrukwekkende Granbori-stroomversnelling. Na de Granbori-sula begint bij Apetina het woongebied van de bovenlandse indianen. Trio, Wayana en Akurio leven in kleine nederzettingen langs de Tapanahony- en de Palumeurivier.

Palumeu

Vanuit Apetina kan in zuidelijke richting doorgevaren worden naar Palumeu, een indianenkamp bij de samenvloeiing van de Boven-Tapanahony- en de Palumeurivier. Vanaf vliegveld Zorg en Hoop in Paramaribo kunt u ook vliegen naar het 270 kilometer zuidelijk gelegen vakantieoord bij Palumeu. De ongeveer 250 plaatselijke Trio-, Wayana- en Akurio-indianen werken in en rond het logeeroord als bootsman, gids, kok of onderhoudspersoneel, en zij verkopen daarnaast zelfgemaakte souvenirs aan de toeristen. Voor hun levensonderhoud maken de inheemsen tevens gebruik van wat de natuur oplevert. Vruchten en zaden worden verzameld, vis gevangen en op wild en gevogelte wordt gejaagd.

Op de kostgronden (akkers), die een tot twee jaar gebruikt worden, wordt voornamelijk cassave verbouwd, de grondstof voor het dagelijks brood en voor de zurig smakende alcoholische drank kasiri, ook wel tapana genoemd. Het belang van deze godendrank gaat zo ver dat er zelfs een rivier naar is vernoemd: de Tapanahony. Vanaf de logeergebouwen zijn de indianendorpen lopend te bereiken. De meeste dorpelingen zijn inmiddels gewend aan toeristen en kijken niet op of om. Het officieel begroeten van het dorpshoofd en zijn raadslieden hoort bij het ritueel. Een dorpstolk zal de indiaanse begroeting vertalen in het Sranantongo, of als u geluk heeft in het Nederlands, een taal die diep in het binnenland slechts door een enkeling wordt gesproken. In het gunstigste geval wordt de ontmoeting afgesloten door het aanbieden van parakoranti (cassavebrood), peprewatra (pittige soep) en kasiri. Hierna bent u vrij om wat rond te wandelen in het dorp.

De woningen bestaan uit eenvoudige ronde of rechthoekige hutten op palen. Op een zitvloer boven de grond worden gereedschap, huishoudelijke bezittingen en (westerse) kleding opgeslagen. Slapen doet men in zelfgemaakte hangmatten. Fotograferen mag, maar daarop staat een prijs per kiekje. In de omgeving van Palumeu kunt u zwemmen bij de Palawa-eilanden of de Mabuka-vallen. Voorzichtigheid is geboden, want er kunnen spari’s (zweepstaartroggen) voorkomen op de bodem van de rivier. Een macabere attractie in de buurt van Palumeu zijn de resten van een in 1959 verongelukt vliegtuigje. De piloten Vincent Faijks en Rudi Kappel kwamen er om het leven bij de uitvoering van Operation Grasshopper. Deze operatie was bedoeld om de binnenlandse delfstoffen te inventariseren. Naar Vincent Faijks is de landingsbaan te Palumeu vernoemd.

Een stevige boswandeling van ongeveer twee uur onder begeleiding van een gids brengt u naar de Poti Hill. Uw klimtocht naar de top van deze granietheuvel wordt beloond met een uitzicht op de Rosevelt Piek (710-m) en de lagere toppen daaromheen. Vraag tijdens de wandeling aan de gids u kusuwe te laten zien. De herkomst van het woord roodhuid wordt duidelijk als de werking van de vrucht wordt uitgelegd. Aan de zaden van de kusuwe kleeft een rode pulp, waarvan een kleurstof kan worden gemaakt die afwerend werkt tegen insecten, vroeger werd de huid hiermee ingesmeerd.

Kasikasima

Voor de echte waaghalzen kan stroomopwaarts de Palumeurivier gevaren worden naar de twaalftoppige Kasikasimaberg, 718 meter hoog. De tocht leidt langs verschillende kleine en grotere sula’s, ruim gelegenheid voor de bootsman en de kulaman om hun kunsten te vertonen. De eerste onderbreking van de reis zijn de Weyo-vallen, waar in een draaistroom kan worden gezwommen. Een zwemvest is hierbij geen overbodige luxe. De snelheid van het water is zo groot, dat u gemakkelijk terug kunt drijven naar het kamp te Palumeu. Denk eraan bij een (on)vrijwillige tewaterlating het hoofd te beschermen en zoveel mogelijk horizontaal te drijven om eventuele rotsen onder water te vermijden.

Te Kamakabari kan in een hangmattenkamp overnacht worden. Waarschijnlijk zult u met weemoed terugdenken aan de betrekkelijke luxe te Palumeu. Houdt u schoenen of slippers aan om te voorkomen dat sika (zandluizen) zich tussen uw tenen nestelen. Draag 's avonds een lange broek en iets met lange mouwen en gebruik een insectenwerend middel tegen muskieten. De volgende hindernis die overwonnen moet worden is de Trombaka-sula, de val die door de kracht van het water alles teruggooit (throw back). Met volle belading is het niet mogelijk om over deze stroomversnelling te komen. Passagiers moeten met bagage over land naar de top van de sula klauteren; een goede voorbereiding op de beklimming van de Kasikasima.

Een uur varen stroomopwaarts van de Trombaka-sula ligt de Sawaniboto-sula. Sawaniboto staat voor ‘hij zal de boot willen’. Achter deze sula ligt aan de voet van het heilige Kasikasimagebergte, Kaka voor ingewijden, het basiskamp. De tien kilometer lange tocht naar een van de toppen van de Kasikasima duurt ongeveer drie uur en voert via een paadje heuvel op heuvel af. De grond in het bos kan verraderlijk glad zijn door gevallen bladeren. Boven een bepaalde hoogte laat een indiaan zijn geweer achter. De berg is heilig, er mag niet gedood worden. Na een paar uur zwoegen bestaat de beloning uit het feit dat de berg is bedwongen, en natuurlijk uit het uitzicht over het tropisch regenwoud.

10 prachtige bestemmingen in Tapanahony en Suriname