Kruisvaarderskasteel Atlit

Op een afstand van 15 km ten zuiden van Haifa ligt Atlit, bekend om het grote Kruisvaarderskasteel Atlit. In de 4e eeuw v. Chr. stichtten de Foeniciërs hier de havenplaats Aradus (Adarus). Vele eeuwen later zetten de kruisvaarders hier het fort Castrum Perigrinorum (Pelgrimskasteel) neer met twee grote torens. De zwaar versterkte vesting doorstond de aanvallen van moslimtroepen. Na de val van Akko in 1291 was het kasteel het laatste toevluchtsoord van de kruisvaarders voordat zij gedwongen werden zich terug te trekken op het eiland Cyprus. Daarna werd het kasteel deels verwoest. Ondanks deze verwoestingen bleken de gebouwen met hun dikke muren uitermate geschikt om als gevangenis te dienen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het kasteel omgebouwd tot een gevangenenkamp voor Duitse en Italiaanse krijgsgevangenen. Na de Zesdaagse Oorlog werden hier Egyptische krijgsgevangenen opgesloten; sinds de Libanonoorlog zaten hier Palestijnen uit Libanon en terroristen gevangen en was het een van de zwaarst beveiligde gevangenissen in het land. Tegenwoordig doet het dienst als basis voor de marine.