Op de hogere delen groeien dennenbomen en er zijn kleine gebieden met wilde olijfbomen. Grote verschillen in hoogte en temperatuur in de vallei zorgen voor deze enorme verscheidenheid aan planten en bloemen. Hoger op de hellingen zijn af en toe ingangen van (moeilijk bereikbare) grotten te zien, begraaf- en opslagplaatsen van de oorspronkelijke bevolking.

Guayadeque betekende in Guanchentaal ‘plaats van het stromende water’, een verwijzing naar een nu vrijwel verdwenen riviertje in de diepte van de barranco waarvan landbouwgebieden in de omgeving en de stadjes Agüimes en Ingenio in het verleden dankbaar gebruikmaakten.

Halverwege ligt de commune Cueva Bermeja waar de inwoners in grotten in een rode rotswand wonen, net zoals hun illustere voorvaderen. Het gehucht ligt vrij geïsoleerd maar met de rust van de hedendaagse grotbewoners is het wel gedaan nu het dorp ontdekt is door het toerisme. Je kunt het voetpad langs de woningen volgen en een kijkje nemen in het eenvoudige rotskapelletje of iets drinken in het barretje ernaast. De verharde weg eindigt bij het dorp Montaña de las Tierras.