Jeruzalem
‘In de toekomst zal de Tempelberg, de berg van de Heer, rotsvast staan, hoger zijn dan alle bergen, uitrijzen boven de heuvels. De volken zullen toestromen, ze gaan in drommen op weg. Ze zeggen: ‘Kom, we gaan naar de berg van de Heer, naar de tempel van Jakobs God. Hij zal ons de weg wijzen en wij zullen zijn aanwijzingen opvolgen. Vanuit Jeruzalem geeft de Heer zijn richtlijnen, vanuit de tempelstad richt Hij zich tot de mensen. Hij zal rechtspreken tussen machtige volken en geschillen oplossen tussen talloze naties. Dan smeden ze hun zwaarden om tot ploegscharen en hun speren tot snoeimessen. Geen volk neemt nog de wapens op, nooit meer bereidt men zich voor op de oorlog’. Jes. 2:1-4
De heilige stad Jeruzalem (Yerushalayim ofwel stad van vrede) is volgens de joodse bevolking de stad waar de ‘masjiach’ (Messias) zal verschijnen om koning over Israël en over de volken te worden. Het is de hoofdstad van het vroegere koninkrijk van Saul, David en Salomo; de stad waar eens op de berg Moriah de tempel stond. Voor de moslims is de stad heilig omdat volgens de overlevering de profeet Mohammed vanaf de top van de berg Moriah ten hemel voer. Hier bouwde men de Koepel van de Rots. Voor de christenen is Jeruzalem de stad waar Jezus van Nazareth zijn populaire predikingen hield over het koninkrijk van God: het rijk van vrede en gerechtigheid, dat zich eens over de gehele wereld zal uitbreiden. Hier verrichtte Hij wonderen en redetwistte Hij met de Farizeeën. Jeruzalem is de plaats van het Laatste Avondmaal, het proces, de veroordeling, de kruisiging, de begrafenis en de wederopstanding van Jezus. Tientallen bedevaartplaatsen, kerktorens van kloosters, Byzantijnse koepels, slanke minaretten en eeuwenoude synagogen liggen in de stad verspreid. Al deze tijdloze monumenten en de middeleeuwse sfeer die deze stad ademt, maken Jeruzalem tot een der mooiste openluchtmusea ter wereld. In deze fraaie stad met haar rijke verleden gaan religieuze gebruiken en het dagelijkse leven hand in hand. Van oorsprong had de stad een beperkte omvang en werd ze gekenmerkt door een celstructuur, dat wil in Jeruzalem zeggen dat families met dezelfde religieuze achtergrond bij elkaar gingen wonen. Deze celstructuur is tot op heden intact gebleven. Nog steeds wonen joden, christenen, moslims en Armeniërs van elkaar gescheiden in aparte wijken met een geheel eigen karakter. De joodse wijk ligt in het zuidoostelijk deel van de Oude Stad, de Armeense wijk in het zuidwestelijk deel, de christelijke wijk in het noordwestelijk deel en de moslimwijk in het noordoostelijk deel. De wijken zijn van elkaar gescheiden door twee lange met keien geplaveide straten die elkaar in de stad kruisen. De ene weg loopt van het noorden naar het zuiden ofwel van de Damascuspoort naar de Zionspoort en de andere loopt van west naar oost ofwel van de Jaffapoort naar de Tempelberg. Rondom deze vier wijken loopt een machtige stadsmuur, die de Turkse sultan Soliman de Luisterrijke ruim 400 jaar geleden bouwde om de stad te versterken. Hij maakte hierbij gebruik van de resten van fortificaties die eeuwen eerder waren aangelegd door koning Salomo en andere heersers.
Geschiedenis Jeruzalem
De stad Jeruzalem ontstond op de 800 m hoge toppen van de bergen van Judea; aan drie kanten omringd door hellingen, met aan de noordzijde de berg Moriah. Deze steile hellingen en de drie valleien die rond de stad lagen vormden een natuurlijke barrière tegen eventuele vijandelijke legers. Uiteraard waren er nog andere omstandigheden die ertoe bijdroegen dat Jeruzalem zich ontwikkelde tot de belangrijkste stad in dit gebied. Veel handelsstromen tussen de kustvlakten en het Jordaandal passeerden de stad. Tevens liep de karavaanweg vanuit Mesopotamië (het stroomgebied van de Eufraat en de Tigris) via Jeruzalem naar Egypte. De oudste sporen van bewoning dateren uit de vroege bronstijd, dat wil zeggen ca. 3000 jaar voor het begin van onze jaartelling. In het midden van de bronstijd stond hier al een ommuurde stad, een stad die men aan het einde van de bronstijd om onbekende redenen verliet. Aan het begin van de ijzertijd was Jeruzalem niet meer dan een kleine nederzetting met een versterkt fortje. De oudste vermelding van de stad komt voor in een Egyptische vervloekingstekst uit de 19e eeuw v. Chr. Aan het einde van de ijzertijd was de stad van binnenuit door middel van een schacht verbonden met de bron Gihon, de enige waterbron in dit gebied. Via deze schacht wist David omstreeks 1000 v. Chr. Jeruzalem te veroveren. Na de verovering werd de stad het nationale centrum van het eerste koninkrijk Israël en groeide de stad snel. Het was zijn verdienste dat hij de verschillende stammen van het volk Israël tot een politieke eenheid bracht. Zijn zoon Salomo bouwde binnen de muren van de stad een fraaie tempel voor Jahwe. In deze zogenoemde Eerste Tempel werd de ark des verbonds geplaatst. Aldus werd de stad niet alleen het nationale middelpunt van het koninkrijk, maar tevens een religieus centrum en een heilige plaats. Onder het bewind van koning Salomo breidde de stad zich in noordelijke richting uit en groeide de betekenis van Jeruzalem als kruispunt van karavaanwegen. Na de dood van Salomo viel het koninkrijk in twee delen uiteen in het noordelijke rijk Israël (de 10 stammen) en het zuidelijke rijk Juda (de 2 stammen). Jeruzalem bleef de hoofdstad van Juda. In het jaar 586 v. Chr. werd de stad en de tempel door de Babylonische koning Nebukadnezar verwoest. De inwoners werden in ballingschap naar Babylonië gevoerd. Ongeveer 50 jaar later konden de joden naar hun stad terugkeren en herbouwden zij de muren van de stad en hun tempel. Na de verovering van Jeruzalem door Alexander de Grote in 323 v. Chr. en enkele daaropvolgende machtswisselingen kwam de stad in 64 v. Chr. in handen van de Romeinen. De joodse vazalkoning Herodes de Grote regeerde tot 4 v. Chr. Hij verfraaide de tempel (de zogenoemde Tweede Tempel), breidde het tempelplein uit en omringde het geheel door een muur van kolossale stenen. Niet veel later begon Jezus van Nazareth met zijn predikingen in de stad. Na zijn gewelddadige dood leidde het wanbeheer van de procuratoren in 66 n. Chr. tot een bloedige opstand tegen het Romeinse gezag en de bevrijding van Jeruzalem. Het feest was echter van korte duur. Vier jaar later viel de stad weer in handen van de Romeinen. Het 10de Romeinse legioen onder leiding van Titus vernietigde de muren van de tempel en voerde de gewijde voorwerpen uit de tempel in triomf naar Rome. Slechts de westelijke steunmuur (de huidige Klaagmuur) van het tempelcomplex bleef gespaard. De historicus Flavius Josephus schreef in zijn boek dat meer dan 1 miljoen van de 6 miljoen joden tijdens de gevechten om het leven kwamen. Keizer Hadrianus restaureerde de stadsmuren en richtte op het tempelplein een tempel in voor de Romeinse god Jupiter. Het was joden op straffe van de dood verboden om de stad te betreden. In de Byzantijnse periode onder keizer Constantijn werd volgens de overlevering het kruis van Christus gevonden; men besloot in 335 op deze plek de kerk van het heilige graf te bouwen. In 614 veroverden de Perzen de stad. Na enkele machtswisselingen lijfde kalief Omar de Grote het land in bij zijn Arabische rijk. Jeruzalem kreeg de naam Beit al-Kuds ofwel het heilige huis. Kalief Abd el-Malik liet vervolgens de Koepel van de Rots (Qubbates Sakhra) bouwen, waarna zijn zoon Walid opdracht gaf er de El Aksa moskee naast te plaatsen. De kruisvaarders richtten vervolgens in het begin van de 11e eeuw een ware slachting aan onder de moslims en joden in Jeruzalem. In de 14e en 15e eeuw regeerden de mammelukken; in 1517 ging de heerschappij over op de Turken die de stad tot aan het begin van de Eerste Wereldoorlog stevig in handen hielden. De Turkse sultan Soliman de Luisterrijke (1520-1566) gaf met zijn bouwactiviteiten de stad haar huidige aanzien. De imponerende muur was bedoeld als een bescherming tegen aanvallen van bedoeïenen. De sultan was niet tevreden met het resultaat. Hij vond (terecht) dat het noordelijke deel van de muur slecht te verdedigen was. Vandaar dat hij de twee architecten van de verdedigingsmuur liet vermoorden. De Britse generaal Allenby versloeg in 1917 de Turkse legers en trok te voet de stad binnen. Vijf jaar later kreeg Groot-Brittannië het mandaat over het gebied; Jeruzalem werd het centrum van het Britse bestuur. In 1929 braken er in de stad ernstige onlusten uit tussen joden en Arabieren. 1000 fundamentalistische islamieten doodden zes joden na rellen bij de Klaagmuur en verbrandden joodse gebedenboeken. Bij verschillende gelegenheden poogden de Britten een oplossing te vinden voor de plaatselijke problemen. In 1938 formuleerde de commissie-Peel voor het eerst het denkbeeld van een verdeling van het land in een joods en een Arabisch Palestina. In dat plan bleef Jeruzalem buiten de aan joden en Arabieren toegedachte gebieden; het zou in een enclave komen te liggen, die ook na de voorgestelde deling onder Brits mandaat zou blijven. De joden accepteerden het plan als gespreksbasis met de Britten. Van Arabische kant werd het plan door het Hoog Arabisch Comité en door de moefti (islamitische wetsgeleerde van de hoogste rang) van Jeruzalem verworpen. In 1947 stelde de Algemene Vergadering van de VN een nieuw delingsplan op. Er zou een onafhankelijke joodse en een onafhankelijke Arabische staat moeten komen die samen een economische unie zouden vormen. Jeruzalem zou een afzonderlijke status krijgen: de stad zou ‘corpus seperatum’ worden met dien verstande, dat de plaatselijke bevolking na tien jaar door middel van een referendum zich zou kunnen uitspreken over aansluiting bij het ene of het andere deel. De joden aanvaardden het delingsvoorstel; de Arabieren wezen het plan echter af, zij vormden als groep een minderheid in de stad en voorzagen dat het toekomstige referendum ongetwijfeld in het voordeel van de joodse staat zou uitvallen. Toen Israël in 1948 de onafhankelijkheid uitriep deed Trans-Jordanië een poging om geheel Jeruzalem militair te veroveren. Men bezette de ommuurde ‘Oude Stad’ van Jeruzalem en haar onmiddellijke omgeving. Het westelijk stadsdeel (de ‘Nieuwe Stad’) bleef in Israëlische handen, evenals enkele enclaves in het oostelijk stadsdeel, zoals de Scopusberg. Tussen beide stadsdelen kwam een soort niemandsland te liggen. Slechts via de zogenaamde Mandelbaumpoort was met speciale toestemming de toegang van het ene deel naar het andere mogelijk. Ondanks een resolutie van de VN in 1949 met betrekking tot het internationale karakter van Jeruzalem werd de joodse wijk in de Oude Stad met de grond gelijkgemaakt. De Klaagmuur was voor joden verboden gebied geworden. Gedurende de Zesdaagse Oorlog in 1967 veroverde het Israëlische leger de Oude Stad.De Jeruzalem-wet
In 1980 nam de Knesset de ‘Jeruzalem-wet’ aan. In deze wet stelde men vast dat Jeruzalem ‘de eeuwige en ondeelbare hoofdstad van Israël is’, een claim die in 2009 nogmaals door premier Netanyahu werd onderschreven. De heilige plaatsen in de stad zijn alle onder rechtstreeks beheer van de desbetreffende religieuze autoriteiten geplaatst en zijn vrij toegankelijk. De enige beperking is dat het joden verboden is om op de Tempelberg te bidden, op grond van een besluit van de Israëlische regering teneinde de religieuze gevoelens van de moslims te ontzien. De verschillende bevolkingsgroepen leven naast elkaar in de stad. Oud-burgemeester Teddy Kollek verklaarde: ‘Jeruzalem is een mozaïek, geen smeltkroes.’ En terecht, van onderlinge sociale contacten is maar weinig te bespeuren. Palestijnen in de Oude Stad zien met enige afgunst hoe de vernielde joodse wijk met veel geld is herbouwd. De komst van militante joden naar de christelijke en moslimwijken, de aanspraken van orthodoxe joden op de Tempelberg en aanslagen van Palestijnse terroristen op joodse burgers maakt dat veel inwoners zich onveilig voelen in hun eigen buurten. Het is helaas een voortdurende bron van onenigheid en bevordert geenszins de onderlinge tolerantie.Jeruzalem de hoofdstad van de staat Israël
Tegenwoordig is Jeruzalem de hoofdstad van de staat Israël. De stad is de zetel van het parlement, de regering, een aantal ministeries, het hooggerechtshof (sjaria) en vele joodse organisaties. Sinds 1967 is het inwonertal van de stad verdubbeld en zij telt nu ca. 760.000 inwoners, onder wie 480.000 joden (64%), 250.000 moslims (33%) en 20.000 christenen (2,5%). De christenen zijn verdeeld in verschillende groepen; de voornaamste zijn: de Grieks-orthodoxen, de Armeniërs, de rooms-katholieken en de Grieks-katholieken. De stad breidt zich vooral in noordelijke richting sterk uit. Na 1967 zijn twee brede ringen met woonwijken rondom Jeruzalem gebouwd; in deze buitenwijken wonen meer dan 250.000 joden. Een ring verbindt de stad met de Scopusberg, die gedurende bijna twee decennia van Jeruzalem was afgesneden. De Hebreeuwse universiteit en het Hadassa ziekenhuis werden op veel grotere schaal weer opgebouwd. De tweede ring omspant de industriewijk Atarot en de woonwijken Neve Jacov, Ramot, Oost-Talpiot en Gilo. Rondom deze ringen met bebouwing beplant men de heuvels met bossen. Ook in economisch opzicht ontwikkelde de stad zich na 1967 zeer snel. De grote openbare en particuliere investeringen leidden tot een aanzienlijke groei van de bouwsector en aanverwante sectoren. In speciale zones aan de rand van de stad zijn allerlei economische activiteiten zichtbaar. Belangrijke industrieën zijn: de genoemde bouwnijverheid, de voedingsmiddelen-industrie, de textielindustrie en de machinebouw. Voorts verwerkt men tabak en houtprodukten. Ook de dienstverlenende sector verschaft veel inwoners van Jeruzalem werk; de stad is bekend om haar musea, theaters, ziekenhuizen, wetenschappelijke instituten, universiteiten en natuurlijk vele toeristische bezienswaardigheden. Om het bijzondere karakter van Jeruzalem te behouden geeft men schone industrieën een voorkeursbehandeling als zij zich rondom de stad willen vestigen. Fabrieksschoorstenen zijn dan ook opvallend afwezig in het stadsbeeld. Een andere maatregel met hetzelfde doel is dat alle gebouwen in de stad met traditionele geelroze-getinte Jeruzalem-stenen moeten worden gebouwd, of tenminste een stenen voorgevel moeten bezitten. Op deze wijze probeert men het unieke karakter van deze bijzondere stad voor toekomstige generaties te behouden.Het Jeruzalem-syndroom
Een aantal toeristen krijgt last van het Jeruzalem-syndroom als ze in de voetsporen van Jezus over de Via Dolorosa wandelen. Godsdienstige waandenkbeelden blijken in Jeruzalem goed te gedijen: de een denkt door Jezus gezonden te zijn, de ander is er van overtuigd zwanger te zijn van de nieuwe Messias. In de meeste gevallen blijken het mensen te zijn met een protestante achtergrond. Joden, katholieken en moslims hebben er minder last van. Volledig onder de indruk van de decorstukken van hun geloof trekken zij luid psalmen zingend door de oude straten van Jeruzalem. Zij zijn er van overtuigd dat zij een heilige missie hebben ter redding van onze planeet. Een enkeling verblijft in eenzaamheid in de stad om het einde der tijden te aanschouwen. De Israelische dichter Yehuda Amihai schreef: ‘De lucht boven Jeruzalem is doorweekt Met gebeden en dromen Gelijk de lucht boven industriegebieden Is het moeilijk haar in te ademen’.Rondreizen-Hotel
Het prachtige Israël is een land van grote verscheidenheid, vanwege de enorme variëteit in kleuren, culturen en tradities. Van bruisend Tel Aviv tot heilig Jeruzalem en van desolate woestijnlandschappen tot...
Artist is een trendy 4-sterrenhotel in het centrum van Tel Aviv en ligt heel dichtbij het strand. Dankzij de uitstekende faciliteiten is...
Het gezellige 3-sterrenhotel Center Chic ligt in het mooie Tel Aviv, een van de meest populaire plekken van Israel. Je bevindt je...