Op de eerste plaats is dit park een uitgestrekt natuurgebied van meer dan 380 vierkante kilometer groot. Daar lopen vijftien wandelroutes doorheen met afstanden van een halve tot zes kilometer. Die gaan onder andere langs een verlaten goudmijn, door driehonderd jaar oude dennenbossen en langs overgroeide restanten van verlaten boerderijen, niet meer in gebruik zijnde viskwekerijen en andere vroegere menselijke activiteiten. Maar uiteraard komen ze ook bij rivieroevers en meren, open vlaktes en dichte wouden, watervallen, beverdammen en andere natuurfenomenen. Voor uitleg staan hier en daar informatiepanelen en er zijn kaarten en brochures verkrijgbaar. Hier voorkomende dieren zijn onder meer zwarte beren, coyotes, boomstekelvarkens, bevers, witstaartherten, vliegende eekhoorns, enkele schildpadsoorten, enkele ongevaarlijke slangen, salamanders en kikkers.

Rotsgravures

Dat het park ook een nationaal historisch monument is, heeft te maken met de lange geschiedenis van menselijke aanwezigheid en de tekenen daarvan in de wouden en langs de meren en rivieren. De oorspronkelijke bewoners kwamen hier al meer dan 4500 jaar geleden. Het park ligt op een kruispunt van hun kanowegen. Op enkele plaatsen zijn vage rotsgravures (petroglyphs) te vinden die daarvan getuigen. Die zijn echter alleen tijdens een rondleiding met een van de parkwachters te bezoeken; er gaat geen wandelroute naar toe.

Visitor Centre

Bij Kejimkujik Lake aan de toegangsweg van het park staat een uitkijktoren. Hierin bevinden zich displays over de invloed van gletsjers op het landschap tijdens de laatste ijstijd. Meer daarover is te bekijken in het Visitor Centre van het park, aan de hoofdweg ongeveer een kilometer na de toegang. Daar laten exposities zien wat voor planten en dieren er zijn en wat je allemaal in het park kunt doen. In de zomer houden parkwachters lezingen, kampvuurvertellingen en excursies te voet en per kano. Er zijn diverse kampeermogelijkheden en er kunnen meerdaagse trektochten gemaakt worden. ’s ?Winters zijn de paden geschikt voor langlaufen, maar er worden geen sporen getrokken. Park en Visitor Centre zijn het hele jaar open. Het centrum is laat in het najaar en in de winter echter soms in de weekends dicht. Informatie daarover bij overheidsorganisatie Parks Canada via tel. +1-902-682-2772.

Seaside Adjunct

Er zijn ook nog twee wandelroutes in een apart deel van het park aan de zuidkust, het Seaside Adjunct Kejimkujik National Park. De toegang daarvan is aan Highway 3/103 bij Port Joli. Zie daarover verder de pagina over de Atlantische oostkust van Nova Scotia.

Caledonia

North Queens Heritage House

Over de goudmijnen in deze regio is meer te zien in het North Queens Heritage Museum in het net ten zuidoosten van het Kejimkujik Park liggende dorp Caledonia. Gedurende zo’n dertig jaar werden circa 75 goudaders ontdekt. De meeste zijn inmiddels uitgeput. In het museum zijn ook displays over de historie van de streek, over de bosbouw en over de Douglas-familie. Er staat meubilair uit het eind van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw. Het museum zit in een boerenhofstede aan 25 West Caledonia Road. Die is in 1854 gebouwd door Milton Foster Douglas. Open van begin juni tot half september (niet op zaterdag).