Oost-Slowakije

Swipe

Levoča

Levoca ligt op de kruising van handelsroutes, die in het verleden belangrijk waren. Al in 1249 werd in documenten melding gemaakt van de stad. In 1271 werd Levoca de hoofdstad van de provincie Spiš. Deze positie heeft de plaats zo'n 650 jaar behouden. Dankzij de gunstige ligging en de omvangrijke handelsprivileges, was Levoca een van de belangrijkste handelscentra van het toenmalige Hongarije. Het was een van de weinige plaatsen waar goederen uit Polen, Duitsland, Rusland en Silezië mochten worden opgeslagen. De inwoners van de stad dreven handel met kooplui uit Venetië, de Hanzensteden en Krakau. De mooie veertiende- en vijftiende-eeuwse patriciërshuizen herinneren aan die tijd. Veel gebouwen in de stad zijn van na 1550. In dat jaar legde een vernietigende brand veel bouwwerken in de as.

Levoca was ook belangrijk als kennisstad. Het had een goede naam op het gebied van onderwijs. In de 19e eeuw speelde het evangelische lyceum een grote rol in de opkomst van het nationalisme. In 1844 kwamen 13 studenten naar de stad. Ze waren uit Bratislava vertrokken, uit protest tegen het ontslag van L'udovít Štúr. In Levoca schreef een van hen het lied 'Bliksem treft onze machtige door de storm geteisterde Tatra'. Dat werd hun strijdlied. Later werd dit het Slowaakse volkslied.

Midden op het centrale plein Námestie Majstra Pavla staat het belangrijkste monument van de stad, de 14e-eeuwse, in gotische stijl verbouwde Sint-Jacobskerk (kostel sv. Jakuba). Sint-Jacob is de patroonheilige van de krijgers, de pelgrims en de arbeiders. De neogotische toren stamt uit de tweede helft van de 19e eeuw. Bij de inrichting van de kerk werden kosten noch moeite gespaard.

Het pronkstuk van de kerk is het schitterend bewerkte hoofdaltaar. De ruim 18 meter hoge offertafel is het grootste gotische altaar ter wereld. Het lindehouten kunstwerk werd in de vijftiende eeuw door de beroemde meester Pavol van Levoca gemaakt. In het midden van het altaar worden Maria en het Kindje Jezus geflankeerd door de heiligen Johannes (rechts) en Jacobus. Op de zijpanelen zijn scènes uit het leven van de twee heiligen afgebeeld, zoals de doop van Johannes. Het tafereel onder de 2,5 meter hoge beelden stelt het Laatste Avondmaal voor. De apostelen zijn niet al te flatteus afgebeeld, een van hen ligt te slapen, twee anderen staren naar het plafond terwijl een vierde nogal wazig voor zich uitkijkt. Bovenop het altaar hebben 10 van de 12 apostelen een plaatsje gevonden. De overige twee hebben zich aan de zijkant van het altaar (naast de zijpanelen) verstopt. Deze apostelen zijn niet door meester Pavol gemaakt, ze zijn van rond 1380. De zijpanelen worden twee weken voor Pasen gesloten. Rechts staan scènes uit het leven van Johannes, links uit dat van Jacobus. Een groot aantal pilaren in de kerk is voorzien van kleine, houtgesneden altaren, zoals het altaar van Johannes de evangelist en Johannes de Doper. Deze zijn van de hand van meester Pavol, net als het ruiterstandbeeld van Sint-Joris, de kerststal en het reliëf van de doop van Jezus met Sint-Paul de kluizenaar, Sint-Antonius en Sint-Anna met Maria met kind.

Op de muur links van het hoofdaltaar zijn een aantal muurschilderingen aangebracht. Links wordt de legende van de heilige Dorothea verteld (20 taferelen). Rechts staan de daden van barmhartigheid en de 7 hoofdzonden. De bovenste afbeeldingen zijn de daden van barmhartigheid zijn: de doden begraven, de gevangenen bezoeken, de naakten kleden, de dorstige laven, de hongerigen voeden, de reizenden opnemen en de zieken bezoeken. Daaronder staan de hoofdzonden: luiheid, woede, afgunst, vraatzucht, ontucht, gierigheid en hoogmoed.

Naast de kerk staat het renaissancistische raadhuis. Met zijn arcaden en markante dakgevels is het een kunstig staaltje van zestien-de-eeuws bouwmeesterschap. Halverwege de zeventiende eeuw werd de klokkentoren aan het gebouw toegevoegd. De muurschilderingen stammen uit 1615 en stellen de deugden voor. In het raadhuis heeft een museum een onderkomen gevonden. De basis van de collectie bestaat uit een groot aantal schilderijen. Een wisselende expositie over diverse onderwerpen vult de collectie aan.

Voor het stadhuis staat de Klietka Hanby, een schandkooi voor 'gevallen' vrouwen. De kooi dateert uit de tweede helft van de zestiende eeuw. Samen met het raadhuis is de kooi het decor van historische voorstellingen die in de zomer worden gegeven. Vooral het verhaal van de Witte Vrouw van Levoca is populair. Deze vrouw, Julia Géciová, leefde aan het begin van de 18e eeuw, toen de keizerlijke troepen voor de poorten van de stad stonden. Nadat haar man ten strijde was getrokken, gaf ze een groot feest. Tijdens de feestelijkheden slaagde ze erin de sleutel van een van de stadspoorten te bemachtigen. Ze sloop weg en opende de poort zodat de vijandelijke troepen naar binnen komen. Ze was namelijk verliefd geworden op een van de bevelhebbers, graaf Jan Pálffy. Maar later schaarde ze zich toch weer achter de rebellen. Graaf Pálffy werd woedend en liet haar opsluiten. Ze werd mishandeld en vernederd en later onthoofd. Sindsdien loopt ze als een geest op de stadsmuren.

Tegenover de schandkooi staat de Evangelische kerk, die rond 1830 in de classicistische stijl gebouwd is. Het grondvlak van de kerk heeft de vorm van een Grieks kruis. In de kerk is een uitgebreide verzameling ambachtelijke kunstvoorwerpen te zien.

Tegenover de Sint-Jacobskerk staat wat ooit een van de belangrijkste gebouwen van Levoca was, de Waag. Kooplui die Levoca passeerden waren verplicht hier hun goederen te laten wegen en tijdelijk op te slaan. Dat bracht veel geld in het laatje.

Aan het plein, op nummer 20 staat het huis van meester Pavol. Waarschijnlijk woonde en werkte de beroemde kunstenaar in dit huis. Nu herbergt het gebouw een museum. De collectie geeft een overzicht van het werk van de kunstenaar en zijn leerlingen. Er staan kopieën van zijn werk. Die zijn tijdens de restauratie gemaakt. Daardoor is zijn vakmanschap van heel dichtbij te zien. Aan dezelfde kant, een stuk naar links staat het gelige Thurzohuis, een van de opvallendste gebouwen aan het plein. Het is fraai versierd met neorenaissance sgraffito. Om de hoek, ook aan het plein staat de in empirestijl gebouwde Øupny Dom.

Aan de andere kant van het plein staat op nummer 40 een mooi renaissancistisch burgerhuis, Háinov Dom. Na de brand van 1431 werden twee buurhuizen tot dit ene gebouw samengevoegd. In de zeventiende eeuw was dit huis in het bezit van de rechter en raadsheer Cašpar Hain. Deze man hield zich niet alleen met rechterlijke en bestuurlijke zaken bezig maar heeft ook de 'Levoca Kronieken' geschreven. Later gaf hij het huis aan de evangelische kerk, die er het evangelische lyceum in onderbracht. Tegenwoor-dig doet het gebouw dienst als museum van de beeldende kunst in de Špis. Vlakbij staat wat eens een van de mooiste huizen in Levoca was, het Mariássyhuis (Mariássyho Dom, nr. 43), met een binnenplaats met arcades. Ooit werd het plein omringd door dit soort huizen.

Op nr. 36 staat het gebouw van de Breuer Drukkerij. Hier werd in 1685 een belangrijk boek (Orbis Pictus) van Comenius (Jan Amos Komensky) in vier talen gedrukt. Deze beroemde filosoof (1592-1670) vluchtte naar Nederland en ligt in Naarden begraven.

Het centrum van Levoca wordt omgeven door een stadsmuur, die een overblijfsel uit de veertiende en vijftiende eeuw is. Van de 2,5 kilometer lange muur is ongeveer een vijfde over. Een drietal poorten geeft nog steeds toegang tot de oude stad. Twee daarvan, de Menharder toren (Menhardská Brána) en de Košicer toren (Košická brána) zijn nog in goede staat. Van de derde, de Poolse toren (Pol'ská brána) zijn alleen nog resten te vinden. Vlak bij deze toren staan het oude klooster van de minorieten en de Sint-Ladislavkerk. Het klooster werd in de 14e eeuw als onderdeel van de stadsmuur gebouwd. 3 eeuwen later werd het door de jezuïeten in de barokstijl herbouwd. Vlak bij de Košicertoren staan het nieuwe klooster van de minorieten en de Heilige Geestkerk met een barok interieur. Boven de deur van de kerk is het alziend oog van God geschilderd. Boven aan de gevel zijn een kruis, een anker en een hart te zien: geloof, hoop en liefde.

Levoca ligt aan de voet van de Levowské Vrchy, de Levocabergen, een mooi natuurgebied waar diverse wandelingen zijn uitgezet. Op de top van de Mariaheuvel (Mariánska Hora, 781 meter) staat de Kerk van de verschijning van de Maagd Maria uit het begin van de 20e eeuw. De kerk staat op een oude burchtheuvel. Het 13e-eeuwse fort dat er stond was een toevluchtsoord voor de inwoners van Levoca. Ze verschansten zich daar als de Tataren de omgeving onveilig maakten. Als dank lieten de dorpsbewoners hier een kapel bouwen. In de gotische kerk die de kapel later verving, werd een Mariabeeld neergezet. Het beeld werd een belangrijk symbool in de Mariaverering. Vandaar dat de kerk een pelgrimsoord werd. Nog steeds trekken elk jaar in het eerste weekend van juli zo'n kwart miljoen pelgrims de heuvel op. In 1996 was paus Johannes Paulus II een van hen. Hij was hier al twee keer eerder geweest, eerst als jonge priester en later als aartsbisschop van Krakau. Zijn komst trok een record aantal pelgrims. Hij leidde een mis voor zo'n 650.000 bezoekers en verhief de kerk tot basiliek. De kerk speelde ook een belangrijke rol tijdens het communisme. Regelmatig mondde de pelgrimstocht uit in een massaal protest tegen het regime.

Meester Pavol van Levoca

Meester Pavol van Levoca (ong. 1455-1540) is de belangrijkste middeleeuwse kunstenaar uit Slowakije. Hij wordt Van Levowa genoemd omdat hij het grootste deel van zijn leven in de plaats gewoond heeft. Zijn echte naam is niet bekend. Tijdens de grote brand van 1537 zijn de documenten vernietigd waaruit zijn identiteit bleek. Pavol van Levoca was een houtsnijwerker die het vak geleerd had bij gerenommeerde ateliers in Nürnberg en Krakau.

Toen hij zo’n 35 jaar oud was kwam hij naar Levoca. Hij was uitgenodigd door de adellijke koopmansfamilie Thurzo. Zijn werk vond al snel aftrek. Het blinkt uit door het vakmanschap en de gezichten van de mensen die hij uitbeeldde hebben meer expressie dan die van andere beelden uit die tijd. Meester Pavol was bijvoorbeeld een van de weinigen uit zijn tijd die hun wenkbrauwen in het hout uitsneed. Bij anderen waren ze meestal niet meer dan een streek van het penseel. Ook gaf hij de mensen een verschillend kapsel. Bovendien was hij een goede verkoper.

Pavol van Levoca maakte vooral kerkelijke kunst. In veel kerken in Slowakije is werk van zijn hand te zien. Een van zijn topstukken is het hoofdaltaar in de Sint-Jacobskerk in Levoca. Er wordt wel gezegd dat hij zichzelf als een van de twaalf apostelen aan het Laatste Avondmaal heeft uitgebeeld.

10 prachtige bestemmingen in Levoča en Slowakije