Aan de andere kant van de Moldau, aan de oevers van de rivier de Lužnice ligt het kuuroord Bechyne. Hoog op een rots boven de rivier staat het renaissanceslot. Op dezelfde plek liet koning Premysl Otakar II een fort bouwen, om zijn land tegen invallen vanuit het zuiden te beschermen. Petr Vok Rožmberk kocht het fort halverwege de 16e eeuw en liet het volledig verbouwen, zodat hij zijn bruiloft in passende stijl kon vieren. De trouwzaal heeft nog de originele schilderingen uit die tijd. De Zuid-Boheemse Aleš galerie (Alšova Jihoceská galeria) bezit een verzameling keramiek. Het kleine brandweermuseum (Hasické muzeum) is gevestigd in een voormalige synagoge. Bechyne wordt met Tábor verbonden door het oudste spoorlijntje van het land.