Zuid-Moravië

Swipe

Brno

Daar waar de rivieren Svratka en Svitava samenkomen ligt Brno. De op een na grootste stad van Tsjechië heeft in 1642 Olomouc opgevolgd als hoofdstad van Moravië. De Kelten stichtten hier een nederzetting die ze Brynn noemden. De Slaven hebben deze naam in de zesde eeuw in Brno veranderd. In die tijd was Brno een onbelangrijke nederzetting. Pas in de veertiende eeuw nam het belang van de plaats toe. De bloeiperiode brak pas echt aan nadat de stad tot hoofdstad van Moravië was benoemd.

De rondgang door de stad begint in het noorden, bij het plein Moravské Námestí. Hier staat de Sint-Thomaskerk (Kostel sv. Tomáše). Deze kerk behoorde aan de augustijnenorde en werd in 1350 gesticht. Het atelier van Peter Parler (zie ook Praag) hield zich met de bouw bezig. In de eerste helft van de achttiende eeuw gaf Mauritz Grimm het bouwwerk een barok uiterlijk. Het schilderij van de heilige Thomas bij het hoofdaltaar werd in 1764 door Anton Maulpertsch gemaakt.

Aan het Jakubské Námestí, de vroegere Duitse buurt, staat de Sint-Jacobskerk (Chrám sv. Jakuba) uit de eerste helft van de zestiende eeuw. Deze hallenkerk wordt beschouwd als het mooiste voorbeeld van gotische bouwkunst in de stad. Boven een van de ramen van de 92 meter hoge toren steekt een mannetje spottend zijn blote achterwerk in de richting van de Sint-Petersdom (Dóm na Petrové). Meester Anton Pilgram, de ontwerper van de kerk, was van Duits/Oostenrijkse afkomst en gaf hiermee uiting aan zijn afkeer van de Tsjechen, die rond de Sint-Petersdom woonden.

Iets zuidelijker ligt het centrale plein van Brno, Námestí Svobody. Aangrenzend aan het plein, in de straat Kobližná, staat het instituut voor adellijke dames. Jonge, vrouwelijke telgen van adellijke families en rijke koopmansdochters konden hier onderwijs volgen. Zij maakten zich hier vertrouwd met de regels van de etiquette en andere zaken waarvan een jonge vrouw van goede komaf op de hoogte diende te zijn. In het gebouw is nu het Volkenkundig museum (Národopisné muzeum) gevestigd. Klederdrachten maken deel uit van de collectie van het museum. Ten zuiden van het plein leidt de straat Panská naar de Radnická. Halverwege deze straat bevindt zich het oude raadhuis (stará radnice), het oudste wereldlijke gebouw in Brno. Het complex dateert uit de veertiende eeuw. De poort is rijk gedecoreerd met een vijftal siertorentjes waarvan de middelste een kronkel vertoont. De vijf beelden stellen twee schilddragers, twee raadsleden en vrouwe Justitia voor. Aan het plafond in het portaal hangt een krokodil en iets verderop treft u een wagenwiel aan. Hieronder kunt u lezen welke legendes met de drie ietwat bizarre decoraties verbonden zijn. U kunt de raadhuistoren beklimmen. Vanaf de top hebt u een prachtig uitzicht over de stad. Het oudste deel van het oude raadhuis bevindt zich aan de straat Mecova. Hier hangt aan de muur aan de straatkant een stenen hoofd. Volgens de legende veranderde het hoofd van een raadsheer in steen toen hij de stad Brno tijdens de belegering door de hussieten wilde verraden.

Van de kronkel, het monster en de maagden en van het wagenwiel

Met de bouwer van de stadhuispoort, meester Anton Pilgram was van tevoren een prijs afgesproken voor het werk dat hij zou verrichten. Toen het werk klaar was, waren de gemeenteraadsleden niet bereid de volledige som op tafel te leggen. In toorn ontstoken maakte meester Pilgram een kronkel in het torentje boven het beeld dat de gerechtigheid uitbeeldt, als teken van het breken van de belofte. De gemeenteraad gaf een andere beeldhouwer opdracht een nieuw, recht torentje boven het portaal te installeren. Veel zin heeft dat niet gehad; binnen een nacht vertoonde het torentje eenzelfde kronkel als voorheen.

Het verhaal van het kromme siertorentje is niet de enige legende die met het oude stadhuis verbonden is. Aan het plafond van de poort hangt een krokodil. De geschiedenis vertelt dat koning Matthias het opgezette dier cadeau kreeg van de Turken. Omdat de koning het beest foeilelijk vond, gaf hij het aan de gemeenteraad van Brno.

Volgens de legende is het dier een gevaarlijke draak die de maagden van de stad verslond. Het stadsbestuur zat met de handen in het haar, omdat het beest elke dag een nieuwe maagd eiste. Een gevangene van de burcht Spilberk had het antwoord op het probleem gevonden. Hij wilde deze oplossing echter alleen geven in ruil voor zijn vrijheid. Nadat de leden van het stadsbestuur hiermee akkoord waren gegaan, ontvouwde de gevangene zijn plan. Het idee was het monster een schaap gevuld met kalk te voeren. Door een paar slokken water na de maaltijd, zou de kalk gaan uitdijen en het beest ontploffen. Het plan bleek te werken en de bevolking vierde feest.

Vlak bij de krokodil hangt het andere symbool van de stad, het wagenwiel van meester Birk. Deze wagenmaker was ter dood veroordeeld en hij wilde zijn onschuld bewijzen door tussen zonsopgang en zonsondergang (de stadspoorten waren alleen in die tijd geopend) een boom te vellen, er een wiel uit te maken en dit van zijn woonplaats Lednice naar de stad te brengen. Als huldeblijk voor zijn overwinning werd het wiel in het stadhuis tentoongesteld.

Als u de straat uitloopt komt u op het Zelny Trh, waar de groentemarkt gehouden wordt. Vlak voor kerst werd vroeger karper verkocht uit de Parnasfontein die midden op het plein staat. Het beeld bovenop de fontein is van Aphrodite en het brengt geluk haar te kussen. De andere beelden stellen allegorieën voor van de vier jaargetijden, Hercules die de hellehond Cerberus in bedwang probeert te houden en diverse dierenfiguren. Het geheel werd aan het einde van de 17e eeuw door Johann Bernhard Fischer von Erlach ontworpen. Aan het plein staat het oudste theater van Brno, de Reduta. Hier worden voornamelijk operettes en musicals op de planken gezet.

Tegenover het theater staat het voormalige Dietrichštejnpaleis. Dit vroeg-zeventiende-eeuwse paleis is tezamen met het bisschoppelijk paleis omgebouwd tot het Moravisch museum. In het museum zijn archeologische en natuurwetenschappelijke collecties te zien. De trots van het museum is de ‘Venus van Vestonice’, een beeldje uit de steentijd. Het gestileerde, rondborstige beeldje stelt de moedergod van de vruchtbaarheid voor. Verder bezit het museum een schilderijenverzameling met werken van onder andere Rubens, Maulpertsch, Cranach en moderne Tsjechische meesters. Ten oosten van het plein vindt u in de straat Orlí de enige overgebleven stadspoort, de Menínpoort (Meninská Brana). Dit bouwwerk uit 1500 werd in 1839 verlaagd en diende vanaf die tijd als woonhuis. Nu worden er wapens tentoongesteld. Aan het huis op nummer 16 in dezelfde straat is een legende verbonden. Een van de bewoners, een jonge telg uit het Tsjechische geslacht Pernštejn had een verhouding met een kamenierster van de familie. De relatie was serieuzer dan de familie wenselijk vond. Toen de jongeman op reis was, werd het meisje van hekserij beschuldigd en tot de brandstapel veroordeeld. De kamenierster wist aan dit vonnis te ontsnappen door in de put op de binnenplaats te springen. Helaas verdronk ze. Haar minnaar was ontroostbaar en liet een marmeren beeld van haar maken. Hij is zijn verdere leven alleen gebleven.

Aan een zijstraat van de Orlí, de straat Minoritska, staan de gotische Johanneskerk en het gelijknamige klooster. Beide gebouwen werden in 1320 door de minorieten op de plaats van een Romaanse kerk neergezet. Koning Wenceslas I had de orde in 1230 te Brno gesticht. Het interieur is in de barokke stijl gedecoreerd. Boven het koor ziet u de openbaring met de evangelist Johannes. Boven het schip zijn taferelen uit het leven van Johannes de Doper afgebeeld: zijn geboorte, het feestmaal bij koning Herodes en de dans van Salomé. Vlak bij het altaar bevindt zich de poort naar de Loreto. Boven de ingang zijn drie engelen en een Mariabeeld aangebracht. Onder deze decoratie bevindt zich een reliëf van een boot op zee. Dit tafereel symboliseert het overbrengen van Maria’s huis vanuit Nazareth naar Loreto in Italië. Volgens de overlevering heeft de aartsengel Gabriël in dat huis, de Casa Santa, de geboorte van haar zoon Jezus Christus aan de Maagd Maria verkondigd. Later zou het huis door engelen naar Loreto zijn overgebracht om de heidenen tot het katholicisme te bekeren. In het koor zijn drie heilige trappen aangebracht. Dit zijn kopieën van de heilige trappen uit Rome. In elk van de treden van de middelste trap worden relikwieën van heiligen bewaard. Tegenover de kerk staan enkele mooie jugendstil panden.

Ten zuiden van het Zelny Trh ligt het Kapucinské Námestí, waar vroeger de kolenmarkt gehouden werd. Aan dit plein staat de Kapucijnenkerk (Kostel Nalezení sv. Kríøe) met daarnaast het bijbehorende klooster. De kerk en het klooster werden rond 1642 gebouwd ter vervanging van twee bouwwerken buiten de stadsmuren, die werden afgebroken zodat de Zweden ze niet als fort konden gebruiken bij de belegering van Brno. In de crypte van de kerk liggen mummies van monniken en van weldoeners van het klooster. De orde der kapucijnen verbood het begraven in een doodskist. De lichamen van de overledenen werden volgens een speciaal proces gemummificeerd, waarbij luchtstromen langs de lichamen werden gevoerd. Er werd geen gebruikgemaakt van chemicaliën. De mummies liggen nog steeds op de grond van de crypte, de hoofden rusten elk op twee stenen.

Via enkele hobbelige straatjes komt u op de Petrovheuvel. Op deze heuvel stond de eerste burcht die Brno rijk was. Premysl II achtte de Špilberkheuvel in strategisch opzicht echter beter geschikt en verplaatste de burcht. Op de resten van de oude burcht werd een Romaanse basiliek gebouwd. In de vijftiende eeuw werd deze vervangen door een gotische kathedraal. Van dit bouwwerk vindt u in de huidige Sint-Petersdom slechts het koor, een portaal en een stenen preekstoel terug, omdat de kerk in de zeventiende eeuw grotendeels door de Zweden werd verwoest. De kerk werd onder leiding van de Beierse bouwmeester Mauritz Grimm in de barokke stijl gerestaureerd. Aan het begin van de twintigste eeuw werden twee neogotische torens toegevoegd. De klokken van de toren geven om 11 uur ’s ochtends het middaguur aan, als herinnering aan het feit dat de stad door klokgelui aan een inval door de Zweden is ontkomen. In het interieur van de kathedraal vindt u waardevolle beeldhouwwerken en schilderijen. De doopvont vraagt vanwege de verwantschap met een van de stadse legenden extra aandacht. Het schaap en de drakerige krokodil spelen de hoofdrollen in het verhaal van de maagden en het monster (zie hierboven). De straat Dominikanská leidt naar het Dominikánské Námestí. Hier bevindt zich de dominicaanse Sint-Michaëlskerk (Dominikánsky chrám sv. Michala) en het klooster. Tussen 1228 en 1238 werden de abdij en de kerk voor de dominicanenorde gesticht. Het godshuis was de belangrijkste kerk van Brno, totdat de kathedraal op de Petrovheuvel verrees. Halverwege de zeventiende eeuw werd de kerk volledig gerenoveerd in barokke stijl. De 60 meter hoge torens dateren uit 1740. De façade van de kerk wordt onder andere opgesmukt met een beeld van de aartsengel Michaël en de duivel. Links van het hoofdaltaar staat een altaar met een schilderij waarop de offerande van Maria in de tempel van Jeruzalem is uitgebeeld. Het origineel van dit doek bevindt zich in Ceské Budejovice. Vlak bij dit altaar hangt een schilderij van Sint-Apolonia, met een engel die een tang bij zich heeft. Bij deze heilige wordt om gave tanden gebeden.

Het klooster werd niet lang na de stichting vaker door de provinciale rechtbank dan door de monniken gebruikt. Enkele eeuwen later had het stadsbestuur meer ruimte nodig en werd naast het klooster in 1582 het nieuwe stadhuis gebouwd. In die tijd ontstonden parlementsruimtes en ridderzalen. Een van de ridderzalen werd als rechtbank gebruikt. Van elke rechter werd een wapenschild aan de muur opgehangen. Deze schilden zijn echter nu niet meer te zien, omdat ze ingemetseld zijn. In de achttiende eeuw werd het gebouw gerenoveerd en uitgebreid.

Het oude stadscentrum wordt omgeven door een ringweg, die op de plaats van de vroegere stadsmuur loopt. Aan de andere kant van de weg steekt de burcht Špilberk boven de horizon uit. In 1270 werd de burcht in opdracht van de Premyslide koning Otakar II gebouwd. In de Dertigjarige Oorlog werd de vesting versterkt om de belegering door de Zweedse troepen te kunnen weerstaan. De vele kerkers en folterkamers getuigen van het feit dat de vesting als gevangenis gebruikt werd. In 1783 liet keizer Joseph II zich een uur lang in de donkerste cel opsluiten. Weer buiten gelastte hij ontsteld, dat geen mens meer in kerkers gevangen mocht worden gezet. Niet lang echter werd aan zijn wens gehoor gegeven. In 1820 werd de citadel tot staatsge-vangenis omgebouwd. In de Tweede Wereldoorlog werden in het kasteel grote groepen mensen door de nazi’s gevangengezet en gemarteld. Tegenwoordig is in de burcht het Stedelijk Museum ondergebracht. In dit museum hangen schilderijen van kerken zonder dak. In de tijd van de belegeringen door de Zweden (1643-1645) werden stenen kerken van hun houten daken ontdaan. Zo hadden de brand-bommen van de Zweden minder effect. Aan de zuidwestvoet van de Špilberkheuvel staat de Mariakerk met het daarnaast gelegen klooster. Eliška, de weduwe van Wenceslas II heeft in 1323 beide gebouwen voor de cisterciënzerorde gesticht. Eliška was op veertienjarige leeftijd naar Praag gekomen om met Wenceslas te trouwen. Zij werd echter verliefd op de man die haar kwam afhalen, Indrich von Lippe. Hij behoorde tot het gevolg van de koning. Eliška kon evenwel haar huwelijksbelofte niet breken. De twee geliefden vergaten elkaar echter niet en na Wenceslas’ dood vertrok Eliška naar Brno om met Indrich samen te wonen. Trouwen was uitgesloten omdat Indrich inmiddels een echtgenote had. In die tijd stichtte Eliška het vrouwenklooster. Indrich werd na zijn dood onder het rechter altaar van de kloosterkerk begraven. Eliška trad daarop in het klooster. De orde had geen contact met de buitenwereld. De nonnen mochten alleen na de dood van een van hen, de enige doorgang naar de ernaastgelegen kerk, de Romaanse Porta Coeli (hemelpoort) passeren. Deze poort was normaal gesproken dichtgemetseld. De muur werd weggehaald, zodat de doodskist erdoorheen gedragen en in de crypte bijgezet kon worden. In het klooster bevond zich een aparte kerk waar de dagelijkse missen voor de nonnen werden opgedragen. Aan het einde van de achttiende eeuw verlieten de nonnen het klooster. In hun plaats kwamen de augustijner monniken. De grondlegger van de erfelijkheidsleer, G.J. Mendel (1822-1884) was ooit abt van dit klooster. Nu bevindt zich in het gebouw een museum dat aan deze Oostenrijkse bioloog gewijd is.

Aan de oevers van de Svratva, buiten het oude centrum aan het uitgestrekte jaarbeursterrein, ligt een geheel nieuw complex . Hier wordt in september de internationale jaarbeurs gehouden. De rest van het jaar wordt het complex voor culturele en recreatieve doeleinden gebruikt.

In de wijk Cerná Pole, aan de Cernopolní staat de villa Tugendhat. De villa werd in 1929 ontworpen door Ludwig Mies van der Rohe, een belangrijke architect uit de moderne beweging. Het huis was het huwelijkscadeau voor Grete en Fritz Tugendhat, telg uit een joodse familie. Zij hebben maar 8 jaar in het huis gewoond. In 1938 vluchtte de familie naar Venezuela. Daarna betrok de Gestapo de villa. In de oorlog werd het gebouw zwaar beschadigd. Ook het Russische leger, dat met paarden en al de villa bewoonde, deed het gebouw geen goed. Het is ook nog een tijdje gebruikt als gymastieklokaal. Het gebouw bevindt zich in slechte staat, maar er zijn plannen om het te restaureren.

De villa Tugendhat ligt tegen een heuvel. Vanaf de straat is het een onopvallend gebouw van één verdieping. De tuinkant beslaat drie verdiepingen en is grotendeels van glas. Voor het interieur zijn zeer luxueuze materialen gebruikt, zoals ebbenhout, palissander en verschillende soorten natuursteen. Mies van der Rohe heeft ook de meubels ontworpen, maar daar is niet veel meer van over.

10 prachtige bestemmingen in Brno en Tsjechië