Chili

Swipe

Vroege volken van het grote Noorden

Al vanaf de vroegste periode van bewoning worden in het noorden van Chili de verschillende geografische zones gelijktijdig door verschillende bevolkingsgroepen ingenomen: nomadische vissers (onder andere de Changos) langs de kust, siërrabewoners (zoals de Atacameños), in de valleien, en Aymara-indianen op de hoogvlakte. Deze verschillende bevolkingsgroepen leefden niet strikt gescheiden van elkaar, maar maakten gebruik van diverse zones en dreven intensief ruilhandel met elkaar, zodat elke groep werd aangevuld met diensten en producten van andere bevolkingsgroepen.

Changos

De Changos waren nomadische jagers en vissers, die langs de hele kust van het Kleine en Grote Noorden leefden van Arica tot Huasco, in de buurt van de zeldzame plekken met zoet water. Ze zeilden op vlotten gemaakt van opgeblazen huiden van zeeleeuwen, vingen vis en jaagden op zeeleeuwen en walvissen met harpoenen. Ze vervoerden gedroogde vis per lama landinwaarts, waar ze die verhandelden tegen coca en quinoameel. De Changos wisten te overleven tot het eind van de 19e eeuw, toen ze door de nieuwe mijn- en havenactiviteiten werden opgeslokt.

Atacameños

De Atacameños, een volk van jagers afkomstig van de Argentijnse hoogvlakte, hadden zich rond 11.000 v.Chr. in het randgebied van de zuidelijke Puna gevestigd in natuurlijke oases, waar water en beschutting was (tussen de zoutvlakte van Atacama en de Argentijnse hoogvlakte). In de loop van vele eeuwen slaagde dit volk in de domesticatie van de lama en ontwikkelde het een systeem van transhumance tussen de winterweiden in de riviervalleien en de zomerweiden van de Altiplano. De overgang naar sedentaire landbouw moet hier aan het begin van het Mesolithicum hebben plaatsgevonden met de aanleg van terrassystemen en irrigatiestelsels. Rond het begin van onze jaartelling bouwden de Atacameños de eerste vaste nederzetting, Tulor, een van de eerste echte dorpen in het Grote Noorden. De Atacameense cultuur was in de 12e eeuw op haar hoogtepunt. Keramiek, weverij, metallurgie en geïrrigeerde landbouw stonden op een hoog niveau. De Atacameños hadden een uitgebreid netwerk van woestijnpaden aangelegd, waarlangs ze de Changos langs de kust bereikten om producten te kunnen ruilen. Een van die woestijnwegen volgde de Rio Loa naar de kust, en een andere volgde de route van de huidige weg Calama-Ollagüe. Vanwege de functie als rustplaats voor handelskaravanen hebben Atacameñodorpen als het huidige San Pedro en Chiu-Chiu een grote doorstroom gehad van volkeren uit wat nu Bolivia en Argentinië zijn, en is het Atacameense ras een mengelmoes geworden van Atacameños, Aymaras en Diaguitas (uit Argentinië). In 1450 werd de Atacameñocultuur door de Inca's overheerst, die in Catarpe (vlak bij San Pedro) een administratief centrum inrichtten. De komst van de Spanjaarden nog geen eeuw later bracht grote veranderingen en de neergang van de Atacameñocultuur. Tegenwoordig rekenen nog zo'n 3500 mensen zich tot het Atacameño-ras.

Aymaras

Ten noorden van de Atacameños hadden zich op de Altiplano Aymaras gevestigd, verwant met de hooglandindianen van Bolivia. De huidige Aymarabevolking, stamt af van volken die volgens archeologen 6000 jaar geleden uit het westelijke Amazonegebied naar het oosten trokken, aangetrokken door de rijkdom van de Tiawanaku-beschaving van het hooglandgebied rond het Titicacameer. Die volken verspreidden zich uiteindelijk tot aan de westelijke Altiplanorand in het huidige Chili. De periode van het Incarijk was de bloeitijd van de Aymaracultuur (1200-1532), met een welvaart die sindsdien niet meer is geëvenaard. Het Aymara-volk vormt nu nog een grote gemeenschap op de Altiplano.

De culturele periodes van het Grote Noorden

Voor de komst van de Inca's onderscheidt men verschillende fasen of periodes in de culturen van het Grote Noorden van Chili. Sommige volken en culturen kwamen op en verdwenen weer, andere pasten zich telkens aan de nieuwe ontwikkelingen aan. De Aymaras en Atacameños hebben hun lange bestaan tot op heden voortgezet in het Grote Noorden.

De huidige cultuur van Aymara en Atacameense bevolking wordt verder beschreven in hoofdstuk 'bevolking en cultuur', pagina 82.

De archaïsche periode; de Chinchorro-mummies

Uit de archaïsche periode van 8000 tot 1000 v.Chr. stamt de oudste cultuur van het Grote Noorden: de Chinchorro-cultuur bij het huidige Arica. Deze cultuur is vooral bekend vanwege de grafvondsten en gemummificeerde lichamen. Sommige daarvan zijn 6000 jaar oud en zijn de oudst bekende mummies ter wereld. Door het extreem droge woestijnklimaat zijn ze uitzonderlijk goed behouden gebleven. Voorouderverering en mummificatie van de doden is een typische traditie die we bij veel Andesculturen terugvinden. Men kleedde de doden passend bij hun status, en gaf vaak kleding en geschenken mee, voor de reis naar de andere wereld, en bracht offers voor de goden. Het hoogtepunt van de Chinchorro-cultuur ligt tussen 4000 en 2000 v.Chr. en wordt rond 1000 v.Chr. verdrongen door de 'Faldas del Morro'-cultuur, die voor het eerst aardewerk vervaardigde (vroegkeramische periode).

De formatieve periode

De periode van 1000 v.Chr. tot 300 n.Chr. wordt gekenmerkt door de opkomst van het aardewerk, de domesticatie van de kameelachtigen (lama's en alpaca's), de bewerking van metalen en het vervaardigen van textiel met geometrische patronen.

De Tiwanaku-periode

Van 300 v.Chr. tot 1000 na Chr. staat geheel Noord-Chili onder invloed van het Tiwanaku-rijk rond het Titicacameer op de Boliviaanse hoogvlakte, het belangrijkste politieke en culturele centrum uit die tijd. Vooral de Atacameñocultuur is gedurende de 10e eeuw sterk door Tiwanaku beïnvloed. Die invloed blijkt o.a. uit aardewerk (drinkbekers met Tiwanuku motieven), en voorwerpen voor het gebruik van hallucinerende middelen bij ceremonies en rituelen. Ze helpen sjamanen om in contact te komen met hogere krachten voor de genezing van ziekten. De handel tussen de Changos aan de kust, de siërrabewoners en Aymara's van het hoogland nam toe en nieuwe landbouwtechnieken werden geïntroduceerd zoals terrassen en irrigatiesystemen.

De periode van regionale ontwikkelingen

Van 1000 tot 1470 (ook wel 'laatkeramische periode') was de periode van de opkomst van onafhankelijke koninkrijken in de verschillende delen van het noorden. De Atacameño's bouwden pucaras (forten), zoals die van Quitor bij San Pedro de Atacama. Uit deze periode stamt hoogontwikkeld aardewerk, gebruiksvoorwerpen en kleding. Erg mooi zijn de verschillende soorten hoofddeksels en hoeden uit deze periode. Haardrachten (bij vrouwen) en hoofddeksels (hoeden, tulbanden en petten) voor mannen zijn een belangrijk onderdeel van de identiteit van de pre-Spaanse bevolking. De meeste hoofddeksels werden gemaakt door vrouwen en gedragen door mannen. De zogenaamde 'Morrocultuur' uit Arica droeg tulbanden; en verder zijn prachtige vierpuntige petten, fez-achtige hoeden, helmen en bolvormige petten bekend.

10 prachtige bestemmingen in Chili