Hallen zijn de plaatsen waar bezoekers worden ontvangen en bijeenkomsten worden gehouden, en vormen het centrale bouwwerk in de tuin. De ligging van de hal beïnvloedt de inrichting van het algehele landschap. Aangezien hij tamelijk groot is, moet de zaal voldoende ruimte krijgen, en volgens Chinees gebruik moet de ingang ervan op het zuiden liggen. Buiten de hal ligt het voornaamste decor van de tuin.

Gebouwen

Het hoogste bouwwerk in de tuin dient de bezoeker een panorama te bieden in alle richtingen. Het gebouw kan ook worden gebruikt om boeken en schilderijen in op te slaan.

Paviljoens

Een paviljoen heeft vier open zijden en een enkel dak. Paviljoens worden gebruikt als rustplek of uitzichtpunt. Ze variëren in vorm van bouwsels met drie, zes of acht zijden tot rechthoekig of rond. Ze worden gewoonlijk dicht bij een uitzicht gebouwd, bij een pad of een gang, of staan naast een muur of een rotswand. Beroemde paviljoens zijn onder meer het Paviljoen van de Rijzende Golven (cïnglàng tíng) en het Songfeng-paviljoen (songfêng tíng) in de Tuin van de Nederige Beambte.

Plezierboten

Deze kunstmatige boten worden langs de oever geplaatst. Een goed voorbeeld is de Marmeren Boot in het Zomerpaleis.

Gangen

Gangen zijn meer dan passages; het zijn ook uitkijkpunten voor bezienswaardigheden. Gangen behoren tot de creatiefste bouwwerken in Chinese tuinen; ze verbinden de verschillende bouwwerken, maken het gemakkelijk je in de tuin te verplaatsen en bieden beschutting tegen de elementen. De Lange Gang in het Zomerpaleis is 728 m lang en telt meer dan 14.000 kleurrijke schilderingen. Als een bezoeker slechts 2 seconden de tijd zou nemen om iedere schildering te bekijken, zou het ongeveer 8 uur duren voor hij ze allemaal gezien had.

Bruggen

Bruggen bieden uitkijkpunten naar beide kanten van de brug en op het watergezicht zelf. Tuinbruggen zijn recht of bochtig, vlak of gebogen en opgetrokken uit steen, bamboe of hout.