La Conquista (de Verovering)
Uit Spaanse kronieken en geschiedkundige werken van nakomelingen van de veroveraars komen we het een en ander te weten over de tijd vóór de verovering. Zo meldt Francisco Fuentes y Guzmán in zijn Historia de Guatemala o Recordación Florida dat het de Cakchiquels waren die contact hadden met de Mexicaanse heerser Moctezuma II (1502-1519). Deze wilde een bondgenootschap met de Quichés, Cakchiquels en Tzutuhils en zond daarom in 1512 een gezantschap naar Guatemala. De reacties van de volkeren waren heel verschillend: de Cakchiquels reageerden positief; de Quichés wezen een bondgenootschap af en de Tzutuhils waren zeer negatief; zij verjoegen het gezantschap.
Ook Cortés was geïnteresseerd in contact met de inheemse volkeren van Guatemala, nadat hij de strijd in Mexico in 1521 beëindigd had en de Azteken totaal had verslagen. Het waren toen eveneens de Cakchiquels die het initiatief namen. Omdat hij ook met de Quichés wilde onderhandelen, stuurde Cortés een gezantschap naar beide volkeren. Deze kozen eieren voor hun geld en besloten zich te onderwerpen. Ondanks hun gemeenschappelijke bondgenootschap met de Spanjaarden, vlogen de Quichés en de Cakchiquels elkaar kort daarna weer in de haren en besloot Cortés zijn veroveringstochten uit te breiden.
Hij gaf Pedro de Alvarado de opdracht Guatemala en de buurlanden te veroveren. Wie was Pedro de Alvarado? Hij werd in 1485 geboren als zoon van een verarmde adellijke familie uit Badajoz. In 1518 had hij in een expeditie van Juan Grijalva naar Yucatán bewezen een zeer goed soldaat te zijn, die echter een bijzonder wrede houding tegenover de Indianen aannam. Desondanks verdedigde Cortés zijn wrede optreden, omdat hij diens capaciteiten als onderbevelhebber zeer hoog inschatte. Maar zijn collega Francisco de Montejo zei over hem: ‘Er is geen wreder mens dan hij, er is niemand die de Indianen zo slecht behandelt als hij. Waar hij is, zal geen vrede zijn.’ Alvarado hanteerde gruwelijke martelpraktijken om bekentenissen af te dwingen; een goed portret van deze barbaarse persoonlijkheid hangt in het Museo Colonial te Antigua.
Op 6 december 1523 vertrok Pedro de Alvarado in opdracht van de veroveraar Hernán Cortés met een leger, dat ook uit Mexicaanse Indianen uit Tlaxcalan bestond. De opdracht was om het gebied, bij voorkeur op vreedzame wijze, te veroveren, maar het woord ‘vreedzaam’ kwam niet in Alvarado’s vocabulaire voor. Het bloedbad in het Mexicaanse Tenochtitlán, waar de Spanjaarden de Azteken versloegen en de stad geheel verwoestten, geeft meer aan hoe deze krijgsheer de zaken aan zou gaan pakken.
Maya-priesters hadden, net als in het Azteekse rijk in Mexico, voorspeld dat er blanke, bebaarde goden zouden komen. Maar de Maya’s wisten niet hoe ze deze goden tegemoet moesten treden, als vriend of als vijand. Hoewel de legers van de Spanjaarden veel minder manschappen telden, hadden ze in Mexico ervaring gekregen in het veroveren van onbekende, vijandige gebieden. De soldaten hadden een sterke motivatie vanwege ‘God en goud’ (zie Literatuur, blz. 90). Zij kwamen het christelijke geloof brengen in ruil voor rijkdommen en dat moesten de Indianen eigenlijk als een gunst zien.
Vanwege hun onderlinge twisten vochten de Indiaanse volkeren ieder voor zich. Ze namen een tweeslachtige houding ten opzichte van de Spanjaarden aan: als bondgenoten om met hen vijandige volkeren te bestrijden of als vijanden om henzelf te verslaan. De Maya’s hadden nog nooit paarden gezien; ze waren er bang voor en noemden ze ‘grote herten’. Kruisbogen en vuurwapens waren ook geheel nieuw voor hen. Al deze zaken zorgden ervoor dat de Maya’s hun ondergang tegemoet gingen.
In februari 1524 trok Pedro de Alvarado Guatemala binnen. Het eerste treffen met de Quichés vond plaats bij Zapotitlán, de tweede maal troffen de legers elkaar bij een bergpas. De doorslaggevende slag vond echter plaats in de buurt van Xelahú, waar Alvarado in een persoonlijk gevecht Tecún Umán, de operbevelhebber van de Quichés, versloeg.
Volgens een legende vloog er plotseling een quetzal om het hoofd van Tecún Umán. Op het moment dat Alvarado de quetzal dodelijk getroffen had, blies de legeraanvoerder zijn laatste adem uit, omdat de quetzal zijn nahual, zijn beschermdier, was. Als de Indiaanse legerleider op de grond ligt, bedekt met quetzal-veren, bepaalt Alvarado dat deze plaats Quetzaltenango zal heten.
Toch besloten de Quichés nog een poging te wagen de Spanjaarden te verslaan met behulp van een krijgslist. De Spanjaarden kregen een uitnodiging van de Quiché-adel om in de hoofdstad Cumarcaj (Utatlán) te verblijven. Deze vestingstad was alleen toegankelijk via een smal pad en een steile trap. De bedoeling was de Spanjaarden op te sluiten in de stad en deze in brand te steken zodat ze niet konden ontsnappen. Alvarado vermoedde echter deze val en stak de stad zelf in brand waardoor de heersers omkwamen. Hun twee zoons regeerden daarna de vazalstaat als Alvarado’s marionetten.
Kort na de onderwerping van de Quichés ging Alvarado met zijn leger op weg naar Iximché, de hoofdstad van de Cakchiquels. Omdat zij de bondgenoten van de Spanjaarden waren in de strijd tegen de Quichés, ontvingen zij Alvarado en zijn leger met open armen. Op hetzelfde moment waren de Cakchiquels voorbereidingen aan het treffen om oorlog te voeren tegen de Tzutuhils. Alvarado hielp de Cakchiquels in hun strijd tegen de Tzutuhils en deze laatsten werden op 25 juli 1524 overwonnen in een gevecht aan de oever van het meer van Atitlán, in de buurt van het huidige Panajachel. Hierbij hoopte Alvarado een grote schat in handen te krijgen. De versterkte hoofdstad van de Tzutuhils, Atziquinahay, lag op een eiland in het meer van Atitlán tussen de vulkanen Tolimán, Atitlán en San Pedro. De Tzutuhils hadden echter hun goudschat in een onderaardse gang verborgen die van het eiland naar het vasteland voerde en waarvan ze de toegang versperd hadden.
Alvarado’s volgende doel bestond uit de laaglanden aan de kust. Het huidige El Salavador kwam in handen van Spanje omdat Alvarado een verbond sloot met het Pipil-volk. Halverwege het jaar 1524 keerde hij terug naar Iximché en stichtte daar de eerste hoofdstad van Guatemala: Santiago de los Caballeros de Guatemala, dat nu Tecpán heet.
Het hoofddoel van de verovering van Guatemala had Alvarado nog niet bereikt: het verzamelen van kostbaarheden. Voor de Indianen was het moeilijk te begrijpen waarom de Spanjaarden zo verzot op goud waren. Voor hen betekende goud het symbool van de goddelijke zon, de bron en beschermster van het leven. Alvarado probeerde al het goud en zilver binnen te halen en de Indianen probeerden in zijn behoefte te voorzien, totdat het niet langer meer mogelijk was. Een Cakchiquel-priester kwam in opstand en zei tegen het volk dat het de stad zou moeten verlaten, als hij op de grote trommel sloeg. Toen dat volgens plan gebeurde, werden de Indianen tot in de bossen achtervolgd door Alvarado’s troepen. Vele Cakchiquels kwamen om het leven en hun hoofdstad Iximché werd in de as gelegd. Hierdoor werden de voormalige bondgenoten de Cakchiquels nu grote vijanden, die gedurende 6 jaar een guerrilla-oorlog tegen Alvarado voerden. De Cakchiquels konden geen bondgenoten vinden, want hun aartsvijanden de Quichés en Tzutuhils waren nu bondgenoten van de Spanjaarden. Uiteindelijk moesten de Cakchiquels hun strijd opgeven en volgens de ‘Annalen van de Cakchiquels’ waste hun laatste koning goud voor de Spanjaarden. Alvarado wilde ook nog de andere Maya-volkeren onderwerpen, zoals de Pocomams in hun versterkte hoofdstad Mixco Viejo en de Mams in Zaculeu. In 1525 werden de legers van deze volkeren verslagen en de hoofdsteden verwoest. Alvarado heeft de Kekchís nooit kunnen verslaan; zij werden door de dominicaanse broeder Bartolomé de las Casas tot het christendom bekeerd.
Alvarado was een echte militair die niet erg van regeren hield. Dit liet hij dan ook graag over aan zijn broer Jorge, die deze taak in 1527 voor het eerst op zich nam. Dit was ook het jaar waarin, na de opstand van de Cakchiquels, de hoofdstad verplaatst werd naar het huidige Ciudad Vieja.
In Spanje was Alvarado niet erg populair en hij werd gedwongen zich te verdedigen tegen verraad. Hij trouwde met de dochter van een invloedrijke familie en ging vol haatgevoelens terug naar Guatemala, waar zijn vrouw kort na aankomst stierf. Hij vertrok enige tijd later weer naar Spanje, trouwde de zuster van zijn eerste vrouw, Beatriz de la Cueva, en ook haar nam hij mee naar Guatemala. In 1541 vond hij de dood gedurende een gevecht in Mexico, waarbij hij door een paard verpletterd werd. De rouwende weduwe van Alvarado liet zich uitroepen tot kapitein-generaal van Guatemala. De volgende dagen werd Santiago de los Caballeros geteisterd door een aantal stormen en aardbevingen, waardoor het water uit de krater van de vulkaan Agua de stad overstroomde. Zo kwam er een eind aan het tweede Santiago de los Caballeros en de tweedaagse regering van de vrouw van Alvarado. In 1541 werd in het nabijgelegen dal van Panchoy de derde hoofdstad van Guatemala gesticht, die in de koloniale periode een zeer belangrijke rol zou gaan spelen.
Rondreizen
Tijdens deze avontuurlijke rondreis door Guatemala ontdek je de prachtige, ongerepte natuur, de kleurrijke inwoners en de oude koloniale gebouwen. We brengen...
Rondreizen
Tijdens deze rondreis door Costa Rica, Nicaragua, El Salvador, Honduras, Belize en Guatemala beleef je de geheel eigen sfeer van zes landen...
Rondreizen-Hotel
Beleef deze zeer indrukwekkende rondreis die door Mexico, Guatemala en Honduras voert en onder andere de hoogtepunten Chichén Itzá, Tikal en Copán aandoet! In...