Israël

Swipe

De Israëlisch-Palestijnse beginselverklaring van 1993

Ook de Golfoorlog wees de Israëlische bevolking op het belang van een vredesregeling in het Midden-Oosten. Door de Iraakse beschietingen met skudraketten (van 700 kilometer afstand) ondervonden de Israëli’s aan den lijve dat hun veiligheid niet alleen bedreigd wordt door de directe buurstaten. Het vredesproces kwam eind 1992 onder zware druk te staan toen de Israëlische regering besloot om 400 leden van de islamitisch-fundamentalistische Hamas, een beweging die zich gewelddadig verzet tegen iedere vorm van vredesoverleg met Israël, te deporteren naar Libanon. Libanon accepteerde de bannelingen niet en dus sloegen zij hun tenten op in het grensgebied tussen beide landen.

In het voorjaar van 1993 werden er regelmatig terroristische aanslagen op Israëlische burgers gepleegd door met messen bewapende aanhangers van Hamas. Alle terroristen kwamen uit bezet gebied, vandaar dat de Israëlische regering als reactie op de aanslagen alle bezette gebieden afsloot. 100.000 Palestijnen die in Israël werkten, werden werkloos en de Palestijnse boeren konden hun produkten niet meer kwijt op de Israëlische markt. In de zomer van 1993 werden de Israëlische strijdkrachten in Libanon en de burgerbevolking in Galilea regelmatig aangevallen door strijders van de Hezbollah, de door Iran gesteunde ‘Partij van God’, en Palestijnse aanhangers van Ahmed Djibrill. Deze groeperingen zijn fel gekant tegen het vredesoverleg en hebben er alles voor over om het vredesproces te dwarsbomen. In juli 1993 begon de operatie ‘Afrekening’ waarmee de Israëlische strijdkrachten door middel van zware bombardementen de aanvallers op de knieën kreeg. Vooral de vlucht van de burgerbevolking uit het zuiden van Libanon dwong de Libanese en de Syrische regering (met 40.000 soldaten in Libanon de eigenlijke machthebber in het land) om in te grijpen. Vervolgens staakten alle partijen het vuren. De aanvallen van Hezbollah op Israëlische militairen in de ‘veiligheidszone’ werden echter voortgezet. Het leed geen twijfel dat deze ontwikkelingen het vredesoverleg tussen Israël enerzijds en de Palestijnen en de Arabische staten anderzijds zouden beïnvloeden. In 1993 bereikten Israël en de PLO in het geheim in de Noorse hoofdstad Oslo overeenstemming over een Israëlisch-Palestijnse beginselverklaring, waarin werd vastgelegd dat het Israëlische leger zich zou terugtrekken uit de Gazastrook en de zone van Jericho. Vervolgens krijgen de Palestijnen, na verkiezingen voor een Palestijnse Raad, zelfbestuur over de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, met uitzondering van de joodse nederzettingen en Oost-Jeruzalem. Daarna moeten de onderhandelingen beginnen over de definitieve status van het Palestijnse bestuur. Na vijf jaar zal die permanente status van kracht worden. Op 13 september 1993 werd in Washington de beginselverklaring door beide partijen ondertekend in aanwezigheid van premier Yitzhak Rabin van Israël, voorzitter Yasser Arafat van de PLO en president Bill Clinton van de VS. In 1994 sloten de Israëlische premier Rabin en koning Hoessein van Jordanië een vredesverdrag en werden de betrekkingen tussen de twee landen na 46 jaar van vijandschap genormaliseerd. In het zelfde jaar ontvingen premier Rabin en Yassar Arafat gezamenelijk de Nobelprijs voor de Vrede. Een zware klap voor het vredesproces was de moord op premier Yitzhak Rabin op de 4e november 1995 door de 27-jarige joodse rechtenstudent Yigal Amir. De schok die deze verschrikkelijke misdaad teweegbracht trilt nog tot op de dag van vandaag na in de harten van het Israëlische volk.

10 prachtige bestemmingen in Israël