Kenia

Swipe

Roofdieren

Sommige roofdieren leven in groepen, andere geven er de voorkeur aan met z’n tweeën of alleen te zijn. Sommige roofdieren jagen in groepsverband, andere trekken er alleen op uit. Al zijn de leeuwen en de hyena’s meestal in groepen te vinden, bij de leeuwen zijn er exemplaren die strikt alleen leven, waarbij het dan doorgaans om mannetjes gaat. Jagen in groepsverband heeft z’n voordelen, de kans op een prooi is veel groter, maar die moet dan wél gedeeld worden. Bovendien zal een groep jagende roofdieren gemakkelijker ontdekt worden door de prooidieren en deze zijn over het algemeen sneller, hebben in elk geval een groter loopvermogen.

Het leven in groepsverband betekent ook een zekere geborgenheid. Bij het klimmen van de jaren, als het jagen niet zo gemakkelijk meer gaat, is er tóch voldoende voedsel, vooropgesteld dat er voldoende prooidieren zijn, maar roofdieren vormen een zeer sociale eenheid: eerlijk delen blijft altijd opgaan, al bestaat er binnen de groep wel degelijk een zekere rangorde. Zo zal er bij de leeuwen eerst door de mannetjes gegeten worden, hoewel die in groepsverband zelden jagen, dát laten ze aan de vrouwtjes over. Als de mannetjes voldoende gegeten hebben (en dat wil niet altijd zeggen weldoorvoed zijn), zijn de vrouwtjes aan de beurt en dán pas de welpen. In gebieden met weinig prooidieren sterven dan ook veel jongen de hongerdood.

Zieke of gewonde dieren die in groepsverband leven worden door de overige groepsleden verzorgd zo lang dat kan. Dat, en de slechte mobiliteit van jonge dieren, heeft onder andere tot gevolg dat groepen zelden de prooidieren volgen op hun trek, in tegenstelling tot de alleen- of in klein groepsverband samenlevende dieren. De kans op honger is voor hen veel kleiner. Alleenlevende dieren zullen gedurende de paartijd een partner zoeken en in een enkel geval vormen ze zelfs een groep. Soms blijven ze daarna bij elkaar maar meestal gaat ieder zijns weegs. Van luipaarden is bekend dat ze bij elkaar blijven tot de jonge dieren groot genoeg zijn om zelfstandig te kunnen leven.

Roofdieren die in groepsverband leven en de groep verlaten, kunnen altijd weer in de groep terugkomen, ook al zijn ze lange tijd alleen geweest. Het is echter moeilijk, zo niet onmogelijk, om aansluiting te vinden bij een andere groep, deze zullen de indringer als een vijand beschouwen. In een groep zijn altijd meer vrouwtjes dan mannetjes, meestal in de verhouding 4 à 5 op 1.

Vaak wordt de plaats waar roofdieren zich bevinden opgespoord door naar de lucht te kijken. Als zich daar aasgieren bevinden, ligt er hoogstwaarschijnlijk een gedood dier op de grond en wachten de gieren tot het hun beurt is om de restanten op te ruimen. Want het verorberen van een ‘kill’ is ook aan vaste regels gebonden. Na de grote roofdieren zijn de jakhals en hyena aan de beurt, daarna de roofvogels.

10 prachtige bestemmingen in Kenia