Kenia

Swipe

Akamba of Kamba (Bantoe)

De Akamba zijn in grootte het op vier na grootste volk van Kenia, naar schatting leven er drie miljoen ten oosten van Nairobi. De kans dat u ze ontmoet op weg naar of van Tsavo N.P. is dus tamelijk groot. Van huis uit leefden ze van de jacht, geleidelijk schakelden ze over op de landbouw. Na hun vestiging in Kenia, zo’n vierhonderd jaar geleden, begonnen ze handel te drijven met de daar al wonende volkeren zoals de Kikuyu en de Emba. Hun handelsgebied strekte zich uit tot aan Lake Victoria, waarbij ze vooral ivoor, landbouwproducten en ijzeren wapens verhandelden.

Met de aanleg van de Oeganda spoorlijn werd hun handelsgebied voor anderen interessant en legden ze zich toe op landbouw en veeteelt. Het is nooit een succes geworden, het leek wel of de natuur hen een hak wilde zetten. Ze verbouwden producten op uitgerekend de onvruchtbaarste grond van Kenia. Droogte en honger achtervolgden hen en uitgerekend hun vee werd gedecimeerd door de runderpest. Ze legden zich dus toe op zekerder zaken en een groot aantal van hen werden uiterst bekwame handwerkslieden waarvan vooral ingelegd houtwerk een begeerd souvenir vormt. Ze vervaardigen het op grote schaal en het vormt zelfs een belangrijk exportproduct. Verder zijn velen van hen metaalbewerkers geworden of rietvlechters.

Gedurende de koloniale tijd werden ze door de Britten veel gevraagd om te dienen in het leger, ze werden geroemd om hun moed en strategisch inzicht. Ook op dat gebied sloeg het noodlot toe, duizenden van hen kwamen om in de Tweede Wereldoorlog. De Britten waren er niet dankbaar voor. Ze werden door de overheid aan banden gelegd, juist omdat er voor hun intelligentie gevreesd werd. Het aantal stuks vee dat ze mochten bezitten werd gelimiteerd, als het toegestane aantal werd overschreden, werd het surplus in beslag genomen. In hun leefgebied werden steeds meer vreemde volkeren geïntegreerd, waaronder Europeanen. De bedoeling ervan was om de Akamba’s uit elkaar te drijven, te vermengen met andere volkeren en vooral, hun ontwikkeling nauwgezet te volgen.

Op twaalfjarige leeftijd worden zowel jongens als meisjes door middel van uitgebreide rituelen ingeleid in de wereld van volwassenen. Ze krijgen ook tal van taken toebedeeld zoals de aanleg van wegen, de huizenbouw en het onderhoud ervan. Die taken blijven ze uitvoeren totdat hun eigen kinderen allen de leeftijd van twaalf jaar bereikt hebben, waarna ze het wat rustiger aan mogen doen. Ze krijgen dan ook meer aanzien en worden belast met toezicht en ontwikkeling. Pas als ze daarin hun diensten bewezen hebben worden ze ‘gepensioneerd’. Hun enige taak bestaat dan nog uit het zorgdragen voor de rituelen rond het sterven van dorpsgenoten en het uitvaardigen en veranderen van regels. Tegen het einde van hun leven worden ze verantwoordelijk voor de heilige plaatsen in en rond hun dorp, voornamelijk de plaatsen waar de rituelen worden uitgevoerd en de begraafplaatsen.

De Kitui-, Masaku- en Mumonivolkeren zijn nauw aan hen verwant.

10 prachtige bestemmingen in Kenia