Kroatië

Swipe

Joegoslavië onder Tito

In 1945 ontstond het na-oorlogse, communistische, Joegoslavië met Josip Broz Tito als president. De 'Socialistische Federatieve Volksrepubliek Joegoslavië' bestond uit zes deelrepublieken: Slovenië, Kroatië, Bosnië-Herzegovina, Servië (met de zelfstandige provincies Kosovo en Wojwodina), Macedonië en Montenegro.

De betrekkingen met Rusland waren bijzonder stevig en Joegoslavië werd een staat naar Russisch voorbeeld. De financiële wereld, de handel en industrie werden genationaliseerd. De boeren sputterden tegen, ze waren gewend aan hun kneuterige bedrijfjes en bovendien ontleenden velen van hen extra rechten aan het feit dat ze aan de zijde van Tito hadden gevochten om het land te bevrijden. In 1947 werd het schiereiland Istrië aan de republiek toegevoegd, alsmede de stad Zadar en omgeving, beide sinds 1920 aan Italië behorend.

Tito maakte plannen voor de vorming van een Balkanfederatie, waarin voor Joegoslavië de belangrijkste plaats was weggelegd in een samenwerkingsverband met Bulgarije en Albanië. Rusland protesteerde hevig en in 1948 kwam het tot een breuk tussen Stalin en Tito. Joegoslavië ging een gematigde communistische politiek volgen, hetgeen onder andere tot gevolg had dat in 1950 het zogeheten arbeiderszelfbestuur zijn intrede deed. Joegoslavische burgers kregen de vrijheid om naar het buitenland te reizen, óók naar niet communistische landen, en mensen uit de westerse wereld waren welkom in Joegoslavië. Ook werden handelsbetrekkingen aangeknoopt met landen buiten het Oostblok.

Vanaf 1953 was het voor de Joegoslaven mogelijk om zélf handel te drijven en een eigen bedrijf te hebben. Tito was er min of meer op uit om als een soort buffer te fungeren tussen het communistische Oostblok en het vrije Westen. De handel werd steeds vrijer en Tito legde steeds meer bevoegdheden in handen van de leiders van de afzonderlijke deelstaten. Daarmee wakkerde hij een vuurtje aan bij de regeringen van deze staten die steeds duidelijker streefden naar totale onafhankelijkheid van hun land. Dat leidde onder andere in 1971 tot de 'Zagrebse lente', een poging van politieke dissidenten om van Kroatië een zelfstandige staat te maken. Het Joegoslavische leger sloeg met harde hand de opstand neer, de verantwoordelijken werden zwaar gestraft.

Kroatië manoeuvreerde zichzelf hiermee in een zeer moeilijke positie en de meeste zware politieke en economische posten kwamen in handen van Serven. Tito, 'maarschalk Tito' zoals de wereld hem kende, overleed in 1980 op 87-jarige leeftijd. Het bestuur werd overgenomen door een staatspresidium met afgevaardigden uit alle deelrepublieken, maar de spanning tussen de staten was in veel gevallen te snijden. Tito had met grote inzet het land geregeerd, hij was er echter niet in geslaagd om een voor alle partijen aanvaardbare opvolger aan te wijzen.

10 prachtige bestemmingen in Kroatië