Maleisië

Swipe

Geografie

Maleisië is gelegen in de nabijheid van de evenaar, met een gemiddelde temperatuur op jaarbasis van 30 ºC en een luchtvochtig-heidsgehalte van 85 procent kan men Maleisië zeker beschouwen als een tropisch land. Het is gelegen in Zuidoost-Azië en kent van nature een weelderige begroeiing. Oorspronkelijk was het geheel bedekt met primaire wouden.

Het land bestaat uit twee delen: West-Maleisië (ook the Peninsula – het Schiereiland – genoemd) en aan de andere zijde van de Zuidchinese Zee, zo’n 750 km verderop, bevindt zich Oost-Maleisië, gelegen in het noorden van Borneo. Het bestaat uit de deelstaten Sabah en Sarawak.

In het noorden grenst West-Maleisië aan Thailand, oostelijk bevindt zich het Indonesische eiland Sumatra, met daartussen de drukbevaren Straat Malakka en in de zuidpunt treffen we de beroemde stadstaat Singapore aan. Aan de oostzijde ligt de Zuidchinese Zee. Noord-Borneo grenst aan het Indonesische deel van het eiland, Kalimantan. Verder treffen we daar ook nog het onafhankelijke oliestaatje Brunei aan, gelegen in het oostelijke deel van Borneo.

The Peninsula beslaat ruwweg een oppervlakte van 132000 km2. De afstand tussen de Thaise grens en Singapore is ongeveer 740 km. Over de gehele lengte van het schiereiland vormen bergen een soort van ruggengraat. Hier bevinden zich onder andere de Cameron Highlands, de Genting Highlands en Fraser’s Hill. Hoogtepunten in de letterlijke zin zijn Gunung Korbu (2182 m) in de buurt van Ipoh en Gunung Tahan (2187 m) gelegen in het Taman Negara National Park. Ten oosten en ten westen van deze bergketens bevinden zich vlakten, waar mensen zich vrij gemakkelijk konden vestigen.

De jungle wordt bevolkt door tal van dieren: een variatie aan apensoorten, enorme hagedissen, wilde olifanten, tijgers, wilde buffels, zwijnen, herten, tal van vogelsoorten... Maar ook insecten, zoals muggen, torren en mieren. Op de bodem van het bos wachten bloedzuigers geduldig op een slachtoffer. Verder treffen we slangen, kikkers, schorpioenen en vleermuizen aan. De lijst is nog lang niet compleet. Er is echter één geruststelling. U maakt zelden of nooit persoonlijk kennis met een van deze dieren, met uitzondering van de muggen en de bloedzuigers misschien.

Voor een deel is de oorspronkelijke vegetatie van West-Maleisië gekapt en vervangen door oliepalmen en rubberbomen. Veel van de wouden die de heuvels nog steeds bedekken zijn gebruiksbossen geworden, waar houtkapbedrijven om de zoveel tijd in beperkte mate mogen kappen, en moeten er dan weer zo’n jaar of dertig wegblijven. De nationale parken zijn de plaatsen waar de vegetatie nog min of meer in haar oorspronkelijke staat te bewonderen is. Het bekendste park is Taman Negara. Kaarsrechte bomen met enorme afmetingen groeien in de richting van het licht. Op zo’n 100 m of meer boven de bodem bevindt zich het bladerdak (the canopy). Hier vinden in het oerwoud de meeste activiteiten plaats. Op de bomen groeien tal van planten. Sommige profiteren van hen (parasieten) en andere leven weliswaar op de bomen, maar voorzien in hun eigen voedsel (epifieten). Wij kennen een aantal wel als kamerplant, zoals de hertshoorn en verschillende soorten orchideeën.

Verder groeien er mossen en varens. De bomen worden op hun plaats gehouden door gigantische plankwortels. De bodem van het woud is bedekt met een dikke laag afgevallen bladeren. Hierop groeien verschillende palmsoorten en jonge boompjes die wachten op een kans om in de richting van het zonlicht te schieten zodra dat mogelijk is. Als de avond valt komen de nachtdieren tevoorschijn en breekt er een kakofonisch concert uit dat zal duren tot in de kleine uurtjes. Door de wildernis meanderen snelstromende rivieren die qua waterpeil enorm kunnen variëren. Tijdens de droge moesson zijn het rustige stroompjes maar een flinke tropische regenbui is voldoende om het geheel te doen veranderen in een woeste, kolkende stroom.

10 prachtige bestemmingen in Maleisië