Namibië en Botswana

Swipe

De grote negen

Vroeger sprak men van de grote vijf (Big Five), geleidelijk aan heeft men er vier aan toegevoegd. Op de grote vijf werd jacht gemaakt (iets wat nu ondenkbaar zou zijn), op de overige vier niet. We praten dan over de olifant, de neushoorn, de buffel, de leeuw en de luipaard (hoewel de buffel soms wordt vervangen door het nijlpaard), respectievelijk over het nijlpaard, de zebra, de jachtluipaard en de giraffe.

Buffel

De Afrikaanse buffel wordt tot de gevaarlijkste diersoorten gerekend. Hij heeft een onberekenbaar karakter en dient dus gemeden te worden. Het dier kan een leeuw doden. Opmerkelijk zijn de hoorns die tot 1,5 meter lang kunnen worden, ze staan laag gebogen over de kop. Een buffel heeft ongeveer 40 liter water per dag nodig en leeft daarom altijd in de buurt van water. Buffels hebben een buitengewoon scherp gehoor en een sterk reukvermogen. Het verhaal dat ze beperkt zijn in hun gezichtsvermogen is in zoverre juist dat ze u pas zullen zien nadat ze u geroken hebben.

Cheetah

Het opvallendst aan de cheetah of jachtluipaard is de kop. Het is net alsof er een te kleine (katten)kop op een te groot lijf is geplaatst. Hij is ook goed herkenbaar aan de vele donkere vlekken op een wit tot roodbruine ondergrond. Het is een van de snelste dieren van de savannen (snelheid tot 110 kilometer per uur) en is overdag of in heldere nachten actief. Zijn voornaamste vijanden zijn de leeuw, de luipaard en de gevlekte hyena. Ongeveer de helft van de jonge jachtluipaarden valt ten prooi van een van deze dieren. Hij voedt zich o.a. met jonge antilopen, hoendersoorten en jonge struisvogels. Na de jacht is het dier vaak zo uitgeput dat hij gemakkelijk ten prooi valt aan andere roofdieren, die op zijn minst de door hem buitgemaakte prooi opeisen maar hem soms ook doden.

Giraffe

Iedereen kent de giraffe, de bijna 6 meter hoge uitkijkpost in savanneland en meer bosrijke gebieden. Het is het hoogste dier ter wereld. Er zijn drie verschillende soorten, waarvan de Maasai of gewone giraffe algemeen voorkomt. De Maasaigiraffe heeft een geelachtige ondergrond waarop zich donkere, onregelmatige, soms bijna getande vlekken bevinden. Ze hebben doorgaans 2 hoorns, hoewel er uitzonderingen zijn die drie hoorns hebben.

De giraffe leeft van bladeren, vruchten, bloemen en boomschors, maar heeft een duidelijke voorkeur voor de doornige acacia. Zijn zwarte tong, die wel 45 centimeter lang kan worden, stelt hem in staat om zijn voedsel uit de bomen en struiken te 'strippen'. Een dravende giraffe is een elegante verschijning, vooral veroorzaakt door de manier waarop hij hardloopt, beide voorpoten tegelijkertijd naar voren, beide achterpoten tegelijkertijd naar voren. Ze hebben slechts 7 nekwervels, waardoor ze hun lange nek slechts met moeite kunnen buigen. Als ze moeten drinken spreiden ze de voorpoten en verkleinen zo de afstand tot de grond.

De draagtijd van de giraffe is 420 tot 470 dagen, waarna ze één jong werpt dat bij de geboorte al 1,50 tot 2 meter hoog is, de lengte van een volwassen mens. Dat werpen moet u vooral letterlijk nemen, de giraffe bevalt staande en bij de geboorte maakt het jong een forse buiteling.

Een volwassen mannetjesgiraffe kan wel 5,5 meter hoog worden bij een gewicht van zo’n 500 kilogram. Een vrouwtjesgiraffe wordt tot 4,5 meter hoog. Giraffen zijn niet schuw, ze laten zich, mits met enige omzichtigheid gepaard, gemakkelijk tot op enkele meters benaderen. Ze leven in groepen die in grootte variëren van 10 tot 25 dieren, hoewel in Namibië en Botswana dit aantal meestal aanmerkelijk lager ligt. De rangorde binnen de groep wordt bepaald door elkaar met de nekken te slaan (necking). Hun enige natuurlijke vijand is de leeuw, die soms een jong rooft, volwassen dieren worden over het algemeen met rust gelaten.

Leeuw

Koning der dieren. Ze kunnen tot 2 meter lang worden en wel 200 kilo wegen. Ze bereiken dan nog steeds een snelheid van 75 à 80 kilometer per uur. Verwacht niet ze actief aan te treffen, de leeuw is weliswaar het populairste safaridier maar het minst spectaculair. Hij slaapt 16 tot 20 uur per etmaal. Over het algemeen jagen de vrouwtjes, de mannetjes voeden zich het eerst, daarna de vrouwtjes en de jongeren als laatste. In gebieden waar weinig prooidieren voorkomen sterft een groot aantal welpen van de honger. Leeuwen hebben weinig natuurlijke vijanden, maar worden soms aangevallen door groepen jakhalzen of hyena’s. De jonge leeuwen willen nog wel eens ten prooi vallen aan o.a. hyena’s en pythons of luipaarden en aan volwassen leeuwen die tot een andere groep behoren.

De leeuw voedt zich met o.a. antilopen en ander kleiner wild, maar heeft ook geen probleem met een giraffe of zelfs een nijlpaard. De naam ‘menseneters’ te zijn kunnen ze nauwelijks waarmaken, de gemiddelde leeuw gaat voor mensen op de loop. Natuurlijk zijn er uitzonderingen en die zijn aan de buitenkant moeilijk te herkennen. Een leeuw valt zeker aan als hij in het nauw gedreven wordt of als er gevaar dreigt voor de jongen. Leeuwen leven in groepen waartoe gemiddeld 2 tot 3 mannetjes en 12 tot 15 vrouwtjes behoren.

Het kenmerkende verschil tussen mannetjes en vrouwtjes wordt gevormd door de donkergekleurde manen bij de mannetjes. Ze beginnen te groeien als de leeuw, na ongeveer 1,5 jaar, geslachtsrijp is (en uit de familie wordt verjaagd) en zijn volgroeid na ongeveer 5 jaar. Opvallend zijn de ruige tot zwart verkleurende manen die worden gedragen door de zogenaamde 'Kalahari-leeuw'.

Luipaard

De kleur van een luipaard of panter kan variëren van geel tot donkerbruin, maar ze worden altijd gesierd door vele donkere vlekken. Het komt zelfs voor dat ze helemaal zwart zijn. De luipaarden zijn echte zwervers, ze zijn niet gemakkelijk te vinden, omdat ze zich zowel in bossen als op vlakten ophouden, vooropgesteld dat er bomen in de omgeving zijn. Het zijn goede klimmers. Het is echter onjuist dat ze in bomen leven. Ze klimmen in bomen om hun omgeving te kunnen observeren of om hun prooi veilig te stellen voor andere roofdieren. Ook jagen ze er op apen. Ze leven van kleine dieren en vallen zelf ten prooi aan leeuwen, jakhalzen en hyena’s. Het zijn uitstekende zwemmers en dat is de reden dat er ook nog wel eens een tussen de kaken van een krokodil terechtkomt.

Neushoorn

De neushoorn wordt overal in Afrika 'rhino’ genoemd, de afkorting voor zijn Latijnse naam: Rhinoceros. In Afrika kent men twee soorten neushoorns, de zwarte- of puntlipneushoorn en de witte- of breedlipneushoorn. Beide komen in Namibië en Botswana voor, al is de zwarte neushoorn wijder verspreid dan de witte. Het begrip zwart of wit wekt verwachtingen die nooit bewaarheid zullen worden. Al beweren sommigen dat de witte neushoorn lichter van kleur is dan de zwarte neushoorn, er is geen enkel bewijs voor. Beide dieren zijn grijs en ze worden lichter naarmate ze langer in een omgeving met een lichtkleurige grondsoort verblijven.

De benaming witte neushoorn heeft dan ook niets met de kleur van het dier te maken maar alles met zijn bek. Zuid-Afrikanen noemden hem wijdbekneushoorn. Wit komt dan ook van het Nederlandse woord wijd. Het Engelse woord daarvoor is wide, wat weer veel lijkt op white: wit. Als een witte neushoorn zijn bek opendoet weet u waar de naam wijdbekneushoorn vandaan komt. De witte neushoorn voedt zich voornamelijk met gras, waarvan hij per dag vele tientallen kilo’s verorbert. De zwarte neushoorn geeft de voorkeur aan bladeren, vruchten en jonge twijgen.

Het verschil tussen zwart en wit is evengoed eenvoudig te ontdekken. In de eerste plaats is er het verschil in de lippen waarvan de onderscheiden vorm uit de naam blijkt. Dan kunt u aan de soort voedsel dat hij eet zien met welke soort u te maken heeft, een grazende neushoorn is per definitie een witte. Aan de hoorns kunt u het verschil eveneens zien, de voorste hoorn van de witte neushoorn kan meer dan 1,5 meter lang worden, die van de zwarte neushoorn wordt zelden langer dan 80 centimeter. Bij beiden is de tweede hoorn ongeveer 50 centimeter lang en bij de zwarte neushoorn is soms een derde hoorn zichtbaar.

En dan het figuur: de witte neushoorn is aanmerkelijk forser uitgevallen dan zijn zwarte soortgenoot. Een volwassen zwarte neushoorn wordt maximaal ‘slechts’ 2.500 kilogram zwaar, een kleine jongen in vergelijking tot de witte neushoorn die meer dan 3.750 kilogram kan wegen. De zwarte neushoorn is ook een stuk kleiner: gemiddeld worden ze 1,50 meter hoog en ruim 3 meter lang, de witte neushoorn heeft een gemiddelde hoogte van ongeveer 1,80 meter en kan meer dan 4 meter lang worden. Het is een slecht idee om de maten te controleren, beide types zijn nogal agressief en vallen, ook als ze niet rechtstreeks bedreigd worden, aan. Ze kunnen een behoorlijke snelheid ontwikkelen en leggen daarbij nogal wat gewicht in de schaal.

Er is intensief jacht gemaakt op de neushoorn. Veel Afrikanen zijn er nog steeds van overtuigd dat hun tot poeder gemalen hoorn potentieverhogend werkt. Daar is echter geen bewijs voor en bovendien zijn er tegenwoordig simpeler methoden. Beide soorten worden met uitsterven bedreigd en voor de witte neushoorn had zich die ramp bijna voltrokken. Dankzij goede afspraken tussen de verschillende regeringen wordt er nu intensief jacht op de stropers gemaakt waartoe op sommige plaatsen de daar levende neushoorns dag en nacht worden bewaakt.

De neushoorn heeft, behalve de mens dan, geen natuurlijke vijanden al kan een jong dier, dat bij de geboorte al 30 tot 40 kilogram weegt, wel eens aangevallen worden door een leeuw of een groep hyena’s. De moeder verdedigt haar kalf doorgaans met succes. Een volwassen exemplaar heeft het wel eens aan de stok met een olifant, maar dat heeft met het uitzetten of de verdediging van een territorium te maken en leidt nooit tot slachtoffers.

Het gehoor van een neushoorn is buitengewoon goed ontwikkeld, gevaar of de dreiging daarvan wordt al waargenomen als het nog verder dan een kilometer verwijderd is, hetgeen een compensatie is voor zijn slechte gezichtsvermogen.

Nijlpaard

Wist u dat een nijlpaard bij de geboorte roze was? Dat gaat betrekkelijk snel over in een grijze kleur, die in het water tot bijna zwart verkleurt. Hoewel het dier een belangrijk gedeelte van zijn leven in het water doorbrengt, kan het zeer goed op het land verblijven en het is bovendien nog een goede klimmer ook, die zonder problemen een helling van formaat neemt. Zijn voedsel bestaat uit grassen, maar hij pakt alles wat groen en mals is en de boeren proberen dan ook met man en macht het nijlpaard van hun akkers te houden. Per dag eet het nijlpaard toch al gauw zo’n 50 tot 60 kilogram groen.

De volwassen nijlpaarden variëren in lengte van 3 tot ruim 5 meter, ze hebben opvallend korte poten en worden ongeveer 1,65 meter hoog. Het gewicht kan oplopen tot 4.500 kilogram. Ze leven in groepen waarin zich tot 30 dieren bevinden. In Namibië en Botswana is dit aantal doorgaans kleiner, meestal zijn er minder dan 10 dieren. In het water liggen ze vaak aan de oppervlakte. Op afstand ziet de rug van het dier er uit als een glad geslepen stukje rots. Als dat plotseling verdwenen is, gaat het om een nijlpaard die dieper is gaan liggen, vaak alleen met de ogen boven water. Ze kunnen ongeveer een kwartier helemaal onder water blijven.

In de omgeving van een ‘hippopoel’ kan het behoorlijk stinken en de rivier waarin veel nijlpaarden voorkomen kan op sommige plaatsen zelfs vervuild zijn. Dat heeft alles te maken met de uitwerpselen van de nijlpaarden. Door razendsnel zijn, verhoudingsgewijs korte, staart rond te draaien verpulvert hij dit en verspreidt het door het water. Op het land doet hij dat niet, met zijn uitwerpselen bakent het nijlpaard een territorium af.

In de paartijd kan een mannetje zeer agressief zijn tegenover soortgenoten en tijdens gevechten om een vrouwtje kunnen ze elkaar met hun hoektanden zwaar verwonden. Wist u dat een nijlpaard wel 40 tanden heeft en dat de hoektanden in de onderkaak zo’n 70 centimeter lang kunnen worden bij een gewicht van meer dan 4 kilogram? Een volwassen nijlpaard heeft geen gevaar te duchten, een jong moet oppassen voor leeuwen, hyena’s en krokodillen. Mensen kunnen beter uit de buurt van een nijlpaard blijven, ze gedragen zich als een bulldozer.

Olifant

De olifant met de lange snuit..., wie kent hem niet? Een Afrikaanse olifant onderscheidt zich van zijn Aziatische verwant door zijn oren. Een Afrikaanse olifant heeft geweldige flappers die vooral gebruikt worden om zijn temperatuur te reguleren. Ze worden ook als waarschuwingssignaal gebruikt. Breng een olifant in gevaar en hij zal, vaak onder trompetgeschal, zwaaien met zijn oren. Tijd om te vertrekken, een agressieve olifant moet u uit de weg gaan. De dieren zijn over het algemeen zeer vriendelijk en gemakkelijk te benaderen. Hun lichtgrijze kleur toont vaak anders. Om te voorkomen dat parasieten zich in hun huid nestelen bedekken ze die vaak met een laag aarde, modder of zand. Vandaar dat er in Namibië en Botswana ook zwarte en witte, zelfs rode olifanten voorkomen. Het zijn doorgaans zogenaamde woestijnolifanten (steppe-olifant), de grootste soort.

Een groep olifanten bestaat uit vrouwtjes (koeien) met hun jongen tot ongeveer 12 jaar en staat onder leiding van het oudste vrouwtje. Zij beschermt alle jongen in de kudde die uit enkele tientallen exemplaren kan bestaan. Het gewicht van een vrouwtje kan oplopen tot wel 3.000 kilogram, die van het meestal alleen opererende ‘mannetje’ (stier) tot het dubbele! De slurf heeft een lengte van ongeveer 1,7 meter, de slagtanden kunnen bijna 2 meter worden en zijn dan 25 tot 30 kilogram zwaar. De draagtijd van een olifant bedraagt 22 tot 24 maanden. Gedurende deze tijd leeft de aanstaande moeder alleen of samen met enkele andere vrouwtjes. Enkele dagen na de geboorte van het kalf (ongeveer 130 kilo zwaar en een meter hoog) keert ze naar de kudde terug.

Een jong groeit tot ongeveer zijn 23ste levensjaar, maar is geslachtsrijp op ongeveer 12-jarige leeftijd. Olifanten worden gemiddeld 60 à 70 jaar oud, maar er zijn genoeg voorbeelden te geven van dieren die ouder werden dan 100 jaar. Olifanten komen in veel nationale parken en wildreservaten voor. De grootste olifantenpopulatie ter wereld bevindt zich in het Chobe National Park in Botswana waar meer dan 35.000 exemplaren werden geteld maar waar de schatting over de totale populatie 40.000 tot 60.000 bedraagt. Kijk ook bij: 'de olifanten van Chobe', opgenomen in de rubriek Chobe National Park onder Noord-Botswana.

De hoeveelheid olifanten nam tot voor enkele jaren dramatisch af. De jacht op de olifant om het ivoor was de voornaamste reden, stropers schoten duizenden exemplaren af. Hun aantal neemt thans weer toe, op sommige plaatsen zo snel dat men overgaat tot regulatie ervan. Ze vormen een bedreiging voor de vegetatie in hun omgeving. Olifanten leven van plantaardig voedsel, waarvan een volwassen olifant per dag wel zo’n 250 kilogram lust: bladeren, takken, vruchten en schors. De schors van de baobab (apenbroodboom) schijnt een bijzondere lekkernij te zijn. Aan baobabs kunt u dan ook gemakkelijk zien of er olifanten in de buurt zijn. De stam is tot op grote hoogte van schors ontdaan. Gelukkig kan deze boom ertegen, in tegenstelling tot andere boomsoorten die in gebieden waar olifanten leven verdwijnen.

Zebra

Het is lange tijd een twistpunt geweest: heeft een zebra zwarte strepen op een witte ondergrond of omgekeerd. Het eerste lijkt het geval te zijn, op te maken uit het feit dat de strepen bij de (niet in het gebied voorkomende) Grevy’s zebra’s niet op de buik doorlopen. Er worden twee soorten onderscheiden, de gewone of Burchell’s zebra, ook wel steppezebra genoemd en de zeldzamere Hartmann's of bergzebra. De laatste soort komt uitsluitend in Namibië voor.

Zebra’s leven in groepjes die soms uit kunnen groeien tot grote kudden. Ze leven vaak te midden van gnoes en andere antilopesoorten. Ze beschermen elkaar en waarschuwen elkaar tegen naderend onheil. De zebra heeft een uitstekend gehoor-, gezichts- en reukvermogen, waar andere dieren dankbaar gebruik van maken. Vrijwel elk roofdier vormt een bedreiging voor de zebra. Om zich te verdedigen heeft een zebra een geducht gebit dat enigszins op dat van een paard lijkt en ze trappen letterlijk van zich af. Niet zelden verdedigt een zebra zich met succes tegen een leeuw. De zebra wordt ongeveer 1,4 meter hoog en leeft in hoofdzaak van gras. Hij kan niet buiten water en in tijden van droogte kan een zebra met zijn hoeven een kuil graven om te proberen water te bemachtigen. Na een draagtijd van ongeveer een jaar wordt één jong geboren.