Namibië en Botswana

Swipe

Tswana, Motswana of Bechana

Ongeveer 80% van de bevolking van Botswana behoort tot het Tswanavolk. In hun taal betekent Botswana: 'het land van de Tswana'. Hun afkomst is niet duidelijk, maar wel duidelijk is dat hun taal, eveneens tswana genoemd, tot de Bantoetalen behoort. In de loop van de 14e eeuw vestigden de Tswana zich in Centraal-Zuid-Afrika. Ze kwamen in groepen het gebied binnen via de rivier Limpopo. Van origine waren het jagers en veehouders, maar ook op het gebied van land- en tuinbouw stonden ze hun mannetje. Ze verbouwden bonen, meloenen, pompoenen, kalebassen en later, toen de Portugezen in het land kwamen, ook maïs. Het aanzien van een Tswana hangt nauw samen met zijn bezit, met name de hoeveelheid vee speelt een belangrijke rol.

Tot het volk van de Tswana behoren maar liefst 59 stammen, elk met een eigen 'stamvader'. Vaak waren het groepen Tswana die zich afscheidden omdat ze meer interesse hadden in een ander gebied of vertrokken omdat elders betere jachtgronden waren, maar ook ruzies en onderlinge twisten leidden tot afscheiding.

De Tswana vormen hechte gemeenschappen, samen met hun voorouders die hen nooit zullen verlaten. Voorouderverering is dan ook erg belangrijk voor de Tswana. Bij belangrijke gebeurtenissen wordt via rituelen en ceremoniën de geesten van hun voorouders, de zogenaamde badimo, om raad gevraagd.

Opvallend is dat de Tswana zich als individu altijd ondergeschikt maakt aan de totale leefgemeenschap. Het oordeel van de oudste man wordt als wet gezien, vrouwen, jongeren en kinderen zijn hem onvoorwaardelijke gehoorzaamheid verschuldigd.

Veel Tswana trekken weg van het platteland om in een stad een nieuw leven op te bouwen. Men is het harde werk op het land niet beu, maar op enig moment levert het land niet genoeg meer op om in het levensonderhoud van een gehele clan te voorzien. De grotere werkgelegenheid in de steden biedt dan nieuwe vooruitzichten.