Noorwegen

Swipe

Fauna

Kenmerk van de Noorse natuur zijn de lange winters en de korte uitbundige zomers. Alle dieren hebben zich op een of andere manier aangepast aan deze omstandigheden. Veel vogels vertrekken in de winter naar warmere streken (Ganzen, Eenden, Zwanen, Zangvogels), en keren in de zomer terug vanwege de overvloed aan bessen en insecten. Kleine knaagdieren als Muizen en Lemmings leven ‘s?winters in holen tussen sneeuw en de bodem, Sneeuwhoenders graven kuilen in de sneeuw of laten zich tijdens slecht weer ondersneeuwen. Een aantal dieren wisselt in de winter van vacht en schutkleur: Sneeuwhazen, Hermelijnen, Sneeuwhoenders en de Poolvos hebben in de winter een dichte witte vacht als camouflage tegen roofdieren. De witte Sneeuwuil blijft ook in de zomer wit. Sommige grote dieren (Bruine Beer) houden een winterslaap, maar andere roofdieren als Veelvraat en Wolf brengen de winter buiten door. Ook Rendieren en Elanden kunnen met hun dikke vacht de grootste kou weerstaan.

Het Rendier is het kenmerkende dier van Lapland, maar komt ook voor op de Hardangervidda en in Oost-Noorwegen. Rendieren komt u vooral tegen zodra u de poolcirkel bent gepasseerd, als toeristenattractie, delicatesse in de restaurants en als bestaansbron van de Samen.

Veel wilde dieren in Noorwegen zijn schuw en krijgt u zelden te zien. Behalve veel vogels heeft u tijdens bos- en bergwandelingen ook kans de Lemming, Sneeuwhaas, Vos, Poolvos of het Sneeuwhoen te ontmoeten, en met geluk ook een Eland. Ook ‘de grote vier’, Bruine Beer, Wolf, Veelvraat en Lynx, leven nog in Noorwegen. Al is de kans dat u deze vier tegenkomt (gelukkig) zeer gering. De grote roofdieren zijn zeer schuw omdat ze eeuwenlang fel bejaagd zijn. De meeste kans om een van de grote vier tegen te komen is in de nationale parken, waar de dieren zich hebben teruggetrokken en ze zijn beschermd.

10 prachtige bestemmingen in Noorwegen