Noorwegen

Swipe

Geschiedenis

Prehistorie van Noorwegen


Het ijs dat Scandinavië bedekte begon zich ongeveer 14.000 jaar geleden langzaam terug te trekken. Kudden rendieren trokken langs de gletsjers, jagers volgden hen. Rond 9300 voor Chr. bereikten jagers het eiland Magerøya in het uiterste noorden van Noorwegen. De oudste sporen van menselijke bewoning zijn in Noorwegen aan de kust van de Noordelijke IJszee gedaan. Door mensen verbrande dierbotten uit Sarnes op Magerøya blijken meer dan 10.000 jaar oud te zijn. De jagers vestigden zich in Noorwegen veelal aan de kust en aan de monding van rivieren. Hier konden ze leven van de jacht op land- en zeezoogdieren en de visserij.


Vermoedelijk trokken de eerste mensen zowel vanuit het zuiden langs de kust als vanuit Kola in het noorden Noorwegen binnen. Het zich verder terugtrekkende ijs zorgde dat de bergen het daglicht weer zagen, bossen de kans kregen en nieuwe diersoorten verschenen. Het relatief milde klimaat dankzij de Warme Golfstroom en de rijke zee zorgden voor goede leefomstandigheden. Bij Alta zijn talrijke rotstekeningen gevonden, die dateren vanaf de Late Steentijd. Ze zijn ongeveer 6000-2000 jaar oud en waarschijnlijk gemaakt door nomadische jagers en vissers. De afbeeldingen tonen onder andere rendieren, elanden, ganzen, eenden, heilbot, zalmen, walvissen, jagende en vissende mensen. 


De eerste landbouwers


Ongeveer 4000 v. Chr. begonnen de eerste landbouwers graan te verbouwen en verschenen de eerste landbouwhuisdieren, als varkens, geiten en schapen. Vooral de streek rond de Oslofjord, langs het meer Mjøsa en Trøndelag waren populair. Hier bevindt zich de meeste vruchtbare en toegankelijke grond. De nomaden gingen zich geleidelijk permanent vestigen. Uit de Bronstijd (1500-500 v. Chr.) zijn kostbare grafvondsten als sieraden en decoraties bekend. Dit wijst er op dat de samenleving complexer werd met klassenverschillen, arbeidsspecialisatie en kunstuitingen. In het zuiden bevonden zich in de Bronstijd vooral boeren, in het uiterste noorden waren nog veel jagers actief.


De Romeinen en Noorwegen


De Romeinen (0-400 na Chr.) bereikten Scandinavië niet. In de graven van welgestelde boeren in Noorwegen zijn verschillende Romeinse gouden en zilveren sieraden en gebruiksvoorwerpen gevonden. De clans rond een hoofdman bezaten de grootste boerderijen en meest uitgestrekte landerijen. Hun graven zijn vaak het rijkst voorzien van bijvondsten. De mensen in het noorden handelden met de Romeinen die tot Centraal-Europa reikten en namen hun gewichtsysteem over. Uit het Latijn ontwikkelde zich het Runenschrift.


De ineenstorting van het Romeinse rijk vanaf 400 na Chr. leidde tot grote verschuivingen. Mensen migreerden over grote afstanden. Dit gold ook voor Scandinavië. Vreemde groepen drongen het noorden binnen. De oude bewoners bouwden eenvoudige fortificaties en hoofdmannen verdedigden hun streken met behulp van legers. Twee streeknamen in West-Noorwegen wijzen mogelijk op nieuwkomers in deze periode: Rogaland en Hordaland. Deze streken zijn vermoedelijk vernoemd naar volkeren uit de Baltische regio en de Duitse Harz.


De prehistorie kenmerkt zich door de afwezigheid van geschreven bronnen. De meeste kennis over deze periode is ontleend aan archeologische vondsten. De Noorse prehistorie eindigt met het begin van de Vikingperiode, circa 800 na. Chr. Veel van wat we weten over de Vikingen is bekend uit opgravingen, maar ook uit saga’s. Een saga is een verzameling historische of romantische prozaverhalen. De Vikingsaga’s zijn mondeling overgeleverd en pas na enige eeuwen opgeschreven.

10 prachtige bestemmingen in Noorwegen