Servië

Swipe

Muziek en dans

De eerste positieve kennismaking met de Servische cultuur is voor veel Nederlanders gekomen met de rage van de Balkanbeats en de trompetfanfares uit de film van Emir Kusturica. De klanken van Šaban Bajramovic’ grote hit Bubamara zijn zelfs een soort Leitmotiv geworden van de film “Black Cat, White Cat”. Overal waar in Kusturica’s films soldaten of ganzen, zieken of gezonden of levenden of doden in een warrelende werkelijkheid opduiken, doen ze dat steevast op het ritme van de Servische volksmuziek.

Die volksmuziek is overigens niet zo eenvoudig vast te pinnen op één genre of stijl. Verschillende muziekstijlen komen uit verschillende regio’s. De rijkdom van de Servische muziek toont de culturele smeltkroes van de Balkan bij uitstek.

Om te beginnen in het Noorden: de Habsburgse invloed is duidelijk te horen in de cafémuziek van de Tamburaši. Wie in de noordelijke regio Vojvodina in een degelijk café of restaurant terechtkomt zal zeker in de loop van de avond getrakteerd worden op heel specifiek Noord-Servische muziek. Het genre, de tamburica, laat zich nog het beste omschrijven als een beschaafde vorm van schlager, gespeeld op traditionele instrumenten. Centraal staat de tambura, een kleine gitaar, die in verschillende groottes en met verschillende hoeveelheden snaren wordt bespeeld. De tambura wordt altijd vergezeld door een staande bas en viool, soms ook door een accordeon. De muziek ligt gemakkelijk in het gehoor en is geschikt om op te dansen of bij mee te zingen. De meeste liederen gaan over het schone Vojvodina, drinken in de bar en leven, liefde en de dood. De grootste tamburica-legende van Servië is Zvonko Bogdan, een Bunjevac uit Sombor, die volgens velen de mooiste tamburicaliedjes heeft geschreven. Omdat Zvonko Bogdan als katholiek in Servië woonde, wordt hij ook door de Kroaten geëerd. Bovenal tekent het vooral de achtergrond van de tamburica-muziek: een klank van het Habsburgse veelvolkerenrijk. Immers, vergelijkbare muziek is ook te horen in Hongarije en Slowakije en tot in Tsjechië toe.

Heel anders dan de tamburica-muziek, maar toch een onmiskenbaar onderdeel van het Servische muzieklandschap, is de trubaca-muziek. Dit is de muziek die Kusturica met zijn films, en Goran Bregovic met zijn soundtracks, naar West-Europa heeft gehaald. Het gaat hier om de originele muziek van de Turkse overheersers die is gemengd met de lokale tradities. De trubaca (vertaling: trompetmuziek) werd vroeger ook gebruikt in het Osmaanse leger om de soldaten voor de strijd op te hitsen. Het kenmerkt zich door de typische ritmes: altijd één stap naar voren en twee naar achteren waardoor het kenmerkende en swingende geluid ontstaat: dom-pa-pa, dom-pa-pa, dom-pa-pa.

De grootste trubaca artiesten zijn meestal van Roma origine. In de Roma-gemeenschap wordt de traditie overgegeven van vader op zoon, zoals blijkt bij de wereldberoemde Roma-trompettist Boban Markovic, die het stokje nu overgeeft aan zoon Marko Markovic, een onmiskenbare trompetvirtuoos van begin twintig. Boban en Marko Markovic verkopen hun CD’s ook in het buitenland en touren door heel Europa en de VS. Het walhalla van de trubaca-muziek is het Centraal-Servische stadje Guca waar jaarlijks een concours wordt gehouden. Het festival is een grote publiekstrekker en sinds enkele jaren vindt ook het Europese festivalpubliek zijn weg naarGuca. Tijdens het festival wordt het stadje omgetoverd in een wervelend circus van trompetmuziek, vet vlees aan het spit en bonte kraampjes.

De sfeer is rauw en ongedwongen. Hier en daar wordt het Servische nationalisme gevierd met verwijzingen naar de Tweede Wereldoorlog en de verheerlijking van Servische oorlogsmisdadigers, maar dit zijn vooral de uitwassen die het feest verder niet hoeven te bederven. Veel van de bands die ooit het concours hebben gewonnen in Guca, zoals Boban en Marko Markovic, zijn later wereldberoemd geworden.

Ook een werelberoemde Roma-muzikant uit Servië is Šaban Bajramovic. Deze zanger heeft in Servië een vergelijkbare mythische status als André Hazes in Nederland. Een vertolker van het levenslied was Saban tot in 2008, toen hij – al oud en ziek – overleed in zijn geboortestad Niš. Het oeuvre van Saban Bajramovic, die altijd in witte pakken optrad en zijn imago van rouwdouwende zigeuner graag hoog hield, behoort tot één van de rijkste in de traditie van de zigeunermuziek op de Balkan. Zijn stem en timbre zijn wel vergeleken met die van de legendarische Pakistaanse Qawall-zanger Nusrat Fateh Ali Khan. Over zijn leven bestaat ook een film van Miloš Stojanovic, die kortweg Šaban heet.

Traditionele muziek dient in Servië altijd als begeleiding van talloze volksdansen, die dan ook nog steeds zeer populair zijn. De bekendste is de kolo, een Servische kringdans. Veel van die dansen komen ook al terug in de boeken van A. den Doolaard (De bruiloft der zeven zigeuners 1939), maar worden nog steeds gedanst. Jongeren sluiten zich – zeker op het platteland en in de periferie – aan bij dansscholen waar ze onderwezen worden in de kolo en alle veel ingewikkelder volksdansen. Vooral de dansen uit het zuidelijke buurland Macedonië zijn zeer spectaculair en energiek. Deze zijn dan ook echt bedoeld voor de meer gevorderde danser. Diegene die denkt bij volksdansen aan saaie en suffe vertoningen van in klederdrachten gehulde oude mensen, moet even dat klompendansbeeld uit zijn hoofd zetten. Een bezoek aan een dansvertoning in Servië kan echt je ideeën over dans bijstellen. Folklore is in Servië wild en omstuimig.

Veel minder wild en omstuimig, maar toch zeker de moeite waard om hier te vermelden is de epische muziek van Servië. Deze wordt nog zelden vertoond of opgevoerd, omdat het voor de moderne luisteraar erg moeilijk is om naar te luisteren. Een zanger met een éénsnarige vedel zingt over oude helden en veldslagen, waarbij bloed vloeide en martelaren werden gekweekt.

De geestelijke muziek van Servië ligt vanzelfsprekend in het verlengde van deze muziek, al staat het geheel los van de seculiere wereld. De orthodoxe zangkoren staan dichtbij de eeuwenoude traditie en brengen vaak onbegeleide vocale hymnen die nog uit de middeleeuwen stammen. Vaak zijn er wel CD’s te koop bij de winkeltjes van orthodoxe kerken. Het is erg serene en rustige muziek, die uiterst geschikt is om bij tot rust te komen.

Geheel los van de traditionele muziek heeft Servië ook een zeer breed spectrum van popmuziek. De meest in het oog springende muziek is de turbofolk, die in de jaren negentig erg populair was. Deze muziek is een mix van oriëntaalse ritmes en zanglijnen, Servische gezongen teksten en ordinaire dansmuziek – vaak met simpele beats uit een computer. Zeker aan het begin van de turbofolk, aan het einde van de jaren tachtig en in de getroubleerde jaren negentig, had deze muziek een vrij “foute” connotatie. Grote sterren zoals Svetlana Raznatovic, beter bekend als Ceca, stonden in contact met de ergste oorlogsmisdadigers. Andere zangeressen, zoals Dragana Mirkovic of Seka Aleksic, hadden geen directe banden met het regime of het Servische leger. Toch brengt veel oude turbofolk nog herinneringen boven aan de jaren negentig, een periode die voor Servië zo heftig was. Vandaar dat de turbofolk in de laatste tien jaar zeer aan populariteit heeft verloren en is vervangen door de standaard popmuziek uit de Verenigde Staten en Europa. Niettemin functioneert de turbofolk nog steeds als de muziek aan het einde van de avond, als iedereen dronken of verdrietig is en er voluit meegebruld moet worden. Zangeressen als Ceca hebben nog steeds een mythische status en haar liederen zijn echte classics geworden.

De meest populaire “alternatieve” popmuziek komt of keert thematisch vaak terug uit de jaren tachtig. De gouden jaren van de Joegoslavische New Wave zijn niet alleen kwalitatief zeer hoogstaand geweest, maar hebben ook een hele nieuwe generatie van muzikanten geïnspireerd. In de jaren tachtig speelden bands uit Zagreb, Sarajevo en Belgrado nog bij elkaar in de clubs en bestond er een grote liefde voor nadrukkelijk Joegoslavische popmuziek. Bekende bands uit die tijd zijn nog steeds ongekend populair bij zowel de jongere als oudere generatie. EKV (Ekaterina Velika) is een Belgradose band waarvan tegenwoordig geen bandleden meer leven, maar die met een combinatie van duistere new-wave en cryptische Servische teksten een basis heeft gelegd voor veel muziek die later kwam. Andere grote bands uit de jaren tachtig waren Elektriwni Orgazam, Disciplin a kitschme, Riblja Corba en Van Gogh. Ook bands uit Zagreb, Sarajevo en Ljubljana zijn nog steeds populair, zoals Azra, Bijelo Dugme en Pankrti. Deze hele muziekstroming en de daarbij behorende scene is geportretteerd in de film Sretno Dijete (Gelukkig kind) van Igor Mirkovic uit 2003.

Pas de laatste jaren, sinds Servië zich meer opent naar Europa, is de popmuziek zich aan het ontwikkelen in meerdere richtingen. Enerzijds heeft dit geresulteerd in Servischtalige versies van internationale muzieksoorten zoals hiphop (Bad Copy is een op het moment zeer populaire Servische hip-hopgroep), punk (Atheist Rap uit Novi Sad), dub (Darkwood Dub uit Belgrado) en electronische indie (Petrol). Anderzijds leverde dit ook een verdieping van de traditie op, die internationaal veel aanzien kreeg. Traditie en popmuziek gaan hand-in-hand bij de in Nederland opgeleide multi-instrumentalist Slobodan Trkulja en zijn band Balkanopolis. Ook baarde Servië in 2007 internationaal veel opzien door het Eurovisie Songfestival te winnen met een integer en verre van smakeloos folkliedje, gezongen door de onbekende zangeres Marija Šerifovic.

Jazz heeft altijd een sterke traditie gehad in Servië. Al ten tijde van Joegoslavië speelden de groten van de Jazz in Belgrado, aangezien dit het enige land in het Oosten van Europa was waar de Amerikaanse kunstvorm enigszins welkom was. Tegenwoordig zijn er enige jazzclubs in Belgrado en heeft de zuidelijke stad Niš een jaarlijks terugkerend jazzfestival dat mensen uit de hele Balkanregio trekt.

Klassieke muziek heeft in Servië een oude traditie omdat de conservatoria in Belgrado de beste musici uit Joegoslavië hadden. In het Belgradose Kolarac (bij het Studentski Trg) spelen de betere musici uit heel de wereld. Componisten heeft Servië wel voortgebracht, maar ze zijn niet zo wereldberoemd geworden als andere Oost-Europese grootheden, zoals Frederik Chopin uit Polen of Franz Liszt uit Hongarije.

10 prachtige bestemmingen in Servië