Servië

Swipe

Moderne Literatuur

Enkele Servische schrijvers hebben het in vertaling internationaal ver geschopt. Sommigen menen in de Joegoslavische literatuur ook een “Grote Drie” aan te willen wijzen. Dit zijn Miroslav Krleza, Ivo Andric en Danilo Kis. Deze drie schrijvers werden lange tijd gezien als het neusje van de zalm in de Joegoslavische literatuur. Sinds het land uit elkaar gevallen is, kunnen we helaas niet meer spreken over een Joegoslavische literatuur. Tegenwoordig is Krleza vooral een echte Kroatisch auteur en wordt Ivo Andric door zowel Bosniërs, Serviërs als Kroaten geclaimd. Danilo Kis is een moeilijk figuur om te plaatsen, aangezien hij half Montenegrijns, half Hongaars en bovendien joods was.

Van de grote drie is Ivo Andric het bekendste geworden, aangezien hij in 1961 de Nobelprijs voor de literatuur heeft gewonnen. Hoewel hij de hele wereld over heeft gereisd, als diplomaat werkte in de grote Europese steden, bleef hij qua thematiek altijd dicht bij huis. Andric’ boeken zijn doorgaans historische romans over de Balkan, waarin de Osmaanse overheersing vaak wordt beschreven. Het decor van zijn boeken is vaak Bosnië, waar hij vandaan kwam. De geschiedenissen van de Kroaten, Bosnische moslims en Serviërs in dit door oorlogen geteisterde gebied heeft hij verweven tot een patchwork van verhaallijnen. Goede voorbeelden hiervan zijn de boeken Kroniek van Travnik (Travniwka Hronika) en De brug over de Drina (Na Drini cupriji). De korte verhalen van Ivo Andric, zoals Een brief uit 1920 (Pismo iz 1920) of De verdoemde hof (Prokleta avlija) zijn in de jaren negentig vaak geciteerd als literaire vooraankondiging van etnische spanningen die zouden uitbarsten in gewapende conflicten. Andric leefde in de latere jaren van zijn leven in Belgrado en werd geadopteerd en verheerlijkt door het Tito-regime. Zijn voormalige woonhuis aan de Andriwev Venac is tegenwoordig een museum. In diezelfde straat staat ook een standbeeld van Ivo Andric.

Danilo Kis is een schrijver van een heel andere orde. In tegenstelling tot Ivo Andric, die zich vooral bedient van geschiedenis en ingewikkelde totale verhaallijnen, maakt Kis introspectieve lyrische romans. Zijn boeken passen eerder in een Franse traditie van naturalisten, wat niet zo vreemd is aangezien hij een groot deel van zijn leven in Parijs doorbracht. Als zoon van een Hongaarse jood en een Montenegrijnse moeder werd hij in 1935 geboren in Subotica, de etnisch gemeleerde stad in het uiterste noorden van Servië. Bijna niemand in zijn familie overleefde de oorlog. Zij stierven in de gaskamers van Bergen-Belsen. Na de oorlog woonde en studeerde Kis onder andere in Montenegro en Belgrado. Zijn boeken werden in de jaren zestig en zeventig veelvuldig vertaald en bekroond. Tot zijn belangrijkste werken behoren de roman Tuin, as (Bašta, pepeo) uit 1965 en de verhalenbundel Een graf voor Boris Davidovic (Grobnica za Borisa Davidoviwa) dat in 1976 uitkwam. Op subtiele wijze heeft hij in zijn boeken de traumatische geschiedenis van de joden van de Balkan in het algemeen en zijn familie in het bijzonder verteld.

Wanneer deze grote drie (Krleza wordt niet hier behandeld, aangezien hij niet als Servische schrijver wordt gezien) het establishment vormden, dan was Miloš Crnjanski de totale outsider. Zijn boeken zijn later verguisd om verschillende redenen: hij zou een Servisch nationalist zijn, een fascist of een dood-gewone querulent. Hij werd geboren in een Servisch dorpje in het huidige Hongarije - toen het Habsburgse Rijk. Hij studeerde in Servië, maar leefde al vanaf dat hij kon als een rusteloze reiziger. Als diplomaat en journalist woonde hij onder andere in Italië, Frankrijk en Oostenrijk om zich uiteindelijk na de Tweede Wereldoorlog voorgoed in Londen te vestigen. Hij wilde wel terug naar Joegoslavië, maar was bang voor het Tito-regime omdat hij in de jaren dertig pro-fascistische teksten had geschreven. De boeken van Crnjanski zijn romantisch en modernistisch. Hij is geen typische verhalenverteller als Ivo Andric, maar plaatst volledig uitgewerkte karakters in merkwaardige situaties, vult die aan met talloze overdenkingen en mijmeringen en zoekt ondertus-sen naar een nieuwe taal. Het decor van Crnjanski’s boeken is zelden zijn thuisland. Hij schrijft over Rome, Londen of Scandinavië. Het belangrijkste werk van Crnjanski is het gedicht Ithaka, dat hij kort na de Eerste Wereldoorlog publiceerde en waarin hij de terugkeer naar een verwoest Joegoslavië vergeleek met Odysseus’ terugkeer.

Het in 2008 in het Nederlands vertaalde Bij de Hyperboreeërs (Kod hiberborejaca) heeft een vorm als de Decamerone van Bocaccio: losse verhalen aan elkaar gepraat door een groep mensen. De moderne literatuur van huidig Servië lijkt in niets meer op het werk van Andric, Kis of Crnjanski. De literaire talenten van nu spiegelen zich meer aan Amerikaanse schrijvers en vertellen in hun boeken over het snelle leven in de urbane jungle van Belgrado. De enige van deze punky schrijvers die in andere talen is vertaald is Marko Vidojkovic, die met zijn roman Kandže (Klauwen) het lamlendige dagelijks leven onder Miloševic beschreef.

10 prachtige bestemmingen in Servië