Suriname

Swipe

Afschaffing slavernij

Rond 1800 kwam de slavenarbeid in Suriname door toedoen van de Engelsen onder druk te staan. Engeland had de slavenhandel officieel verboden en zag Nederland met zijn lage loonkosten als geduchte concurrent op de handelsmarkt. Toen ook Frankrijk na de revolutie slavernij in de koloniën afschafte, volgde Nederland om het lot van de slaven enigszins te verbeteren, schoorvoetend met regels op het gebied van voeding en werktijden. Uiteindelijk bereikte de regering een overeenkomst met de planters over de hoogte van de schadeloosstelling voor hun slaven en zou de overheid investeren in het aantrekken van vrije arbeiders. In 1863 werd de afschaffing van de slavernij een feit. De slaven waren echter nog verplicht over een periode van tien jaar onder staatstoezicht loonarbeid te verrichten op de plantages.

Staatstoezicht

In de periode van het staatstoezicht namen de protestantse en katholieke missie in Suriname een grote vlucht. Tot dan toe waren de hernhutters, een vrome groep Europese protestanten die zich verzamelden in de Evangelische Broedergemeenschap, mondjesmaat op de plantages toegelaten. De planters vreesden te veel menging tussen blank en zwart. Met het oog op de naderende onafhankelijkheid werd het christendom echter bevorderd, opdat de slaven godsdienstige en brave burgers zouden worden. Het bereik was groot omdat de zendelingen onderwezen in het Neger-Engels, de gemeenschappelijke taal onder de slaven, later Sranantongo genoemd. De missie bracht scholen, medische voorzieningen en winkeltjes, wat hun populariteit deed stijgen. Bovendien kostte het de zwarte bevolking weinig moeite om het christendom in hun eigen geloof van geesten (winti’s) en zwarte magie (wisi) te integreren.

10 prachtige bestemmingen in Suriname