De opzienbarende vondsten die in het begin van de jaren tachtig bij de bouw van het operagebouw in Zürich werden gedaan, hebben afgerekend met het romantische idee dat de mensen in huizen woonden die op palen in de meren stonden. In werkelijkheid leefden zij aan de oevers van de meren en bebouwden zij akkers in een gebied dat nog door grote bossen was bedekt. Ze legden voedselvoorraden aan en dreven onderling handel. Tevens beheersten zij reeds de kunst van het spinnen, vlechten en weven, konden leer bewerken en maakten in de latere eeuwen van deze periode aardewerken kruiken en figuren, veelal voorzien van geometrische versieringen.