Ardèche

Swipe

Architectuur en Kunst

Veel bouwwerken uit het verleden dwingen tot op de dag van vandaag groot respect af. Op veel plekken in de Ardèche en het noordelijker gelegen Rhônedal kunt u de resten gaan bezichtigen van constructies die de Romeinen in de eerste eeuwen van onze jaartelling hebben opgericht, waaronder Alba La Romaine. Veel bouwwerken uit latere eeuwen in Romaanse en gotische stijl zijn nog geheel intact. 

Romaanse Kunst

Na de turbulente ontwikkelingen rond de volksverhuizingen en de invallen van de Noormannen duurde het tot de 10de en 11de eeuw voordat de eerste tekenen van welvaart zich zouden manifesteren. Deze welvaart weerspiegelt zich in een hernieuwde aandacht voor de bouwkunst. Het initiatief tot bouwen lag bij de twee invloedrijkste maatschappelijke groepen: de adel en de geestelijkheid. Zij waren de enigen die het geld hadden om grootschalige bouwwerken te realiseren. Het waren vooral de kerkelijke bouwwerken, zoals kerken en kloosters, die de nieuwe richting in de architectuur, de Romaanse bouwkunst, aangaven. Er zijn nog veel Romaanse kerken die een bezoek meer dan waard zijn; zij worden ieder afzonderlijk genoemd in de beschrijvingen van `bezienswaardigjheden in dorpen, steden en streken’. 

Een opvallend kenmerk van de Romaanse kerken is de piramidale opbouw rond het koor. Een verzameling straalkapellen klimt hierboven piramidegewijs op tot een uitbouw en mondt ten slotte via de bovenbouw van het transept uit in een achtkantige toren. De toren is opgebouwd uit twee rijen vensters die als galmgaten dienen. Sommige Romaanse kerken hebben twee vierkante torens die het hoofdportaal flankeren. Een dergelijk hoofdportaal heeft vaak een ronde omlijsting met gebeeldhouwde figuren. In de kerk valt de ruimtelijke werking van het meestal donkere interieur op: de kerk lijkt groter dan hij in werkelijkheid is. Een verklaring voor deze ruimtelijke werking is de vorm van het koor, het domein van de geestelijkheid, met het hoofdaltaar. Dit koor is iets verhoogd en wordt omringd door een kooromgang. Langs de kooromgang liggen vier straalkapellen met relieken, tombes, altaren, schilderijen, gebrandschilderde ramen en beelden van heiligen. 

Prachtig zijn de gebeeldhouwde kapitelen met afbeeldingen van gebeurtenissen uit de Bijbel. De kapitelen vormen de overgang tussen de zuilen en de gewelven. De zuilen scheiden de schepen en torsen de gewelven; met één kapiteel kon men meerdere gewelfbogen opvangen op één enkele pilaar. Ook zijn op de kapitelen duivels en engelen afgebeeld als waarschuwing voor de gelovigen. Andere afbeeldingen zijn ontleend aan de oosterse symboliek, de antieke mythologie, de plaatselijke geschiedenis en de middeleeuwse traditie. Maar weinigen konden lezen of schrijven en dus fungeerden deze kapitelen, in samenspel met schilderijen en muurschilderingen, als een bijbel voor de ongeletterden. De afbeeldingen moesten de preken van de priester ondersteunen. Het is tegenwoordig moeilijk voor te stellen dat deze donkere kerken oorspronkelijk bontbeschilderd waren. Op enkele plaatsen zijn nog resten van fresco's aanwezig. Onder het koor van de kerk bevindt zich vaak een crypte, een onderaardse ruimte, die wat betreft opbouw hetzelfde grondplan heeft als het koor erboven. 

Middeleeuwse Kastelen

De adel vormde in de middeleeuwen samen met de geestelijkheid de maatschappelijke bovenlaag. Binnen het feodale leenstelsel waren de edelen gedwongen zelf hun machtspositie te handhaven. Er was geen centraal gezag en er was veel onderlinge concurrentie tussen de verschillende kasteelheren om grond, geld en macht. Deze concurrentie resulteerde in de bouw van versterkte woonhuizen en kastelen. Men schakelde hiervoor horigen in, die verplicht waren om hun werkkracht in dienst te stellen van de kasteelheer. In ruil hiervoor mochten zij de grond bewerken en werd hun bescherming geboden.

Vooral in de vroege middeleeuwen stond de verdedigende functie van het kasteel voorop en speelde de woonfunctie een ondergeschikte rol. Aan het eind van de middeleeuwen nam de macht van het centrale gezag en de politieke stabiliteit toe. Dit was tegelijkertijd het moment waarop het defensieve belang van de kastelen afnam en het belang van het woongenot toenam. Men maakte een aantal kastelen geschikt voor bewoning, andere werden geheel vervangen door comfortabele woonhuizen. Dit is de reden dat men overal, ook in de Ardèche, verschillende soorten kastelen (chateaux) tegenkomt. Daarnaast zijn er verbouwde kastelen, vaak een oude kasteeltoren en een nieuwe woonvleugel tezamen. Tot slot zijn er veel later gebouwde landhuizen die alleen in naam een kasteel zijn. De rijke kasteelheren kochten veel schilderijen en beeldhouwwerken. Vandaar dat de veelal voor het publiek opengestelde kastelen ook als museum fungeren. In de zalen staan antieke meubelen en gebruiksvoorwerpen in verschillende stijlen; aan de wanden hangen 16e- en 17e-eeuwse wandtapijten uit Aubusson en Vlaanderen om de warmte in de kamers te behouden; overal hangen schilderijen met historische afbeeldingen of portretten van de familie van de kasteelheer.

Gotiek, Renaissance en Barok

Met de gotiek (spitsbogenstijl) duidt men de periode van de Europese kunst aan tussen het midden van de 12e eeuw en het einde van de middeleeuwen (16e eeuw). In de Ardèche was de invloed van de gotiek gering, omdat de behoudende bewoners van de Ardèche vasthielden aan de Romaanse bouwkunst. Dat neemt niet weg dat er toch gotische kerken werden gebouwd, maar veel minder dan in het noorden van Frankrijk. Kenmerkend voor deze stijl zijn de spitsbogen en de aanwezigheid van lucht- en steunbogen aan de buitenzijde van de kerk. De muren zijn dunner dan in de Romaanse stijl, en de ramen talrijker en hoger. 

In de 16e eeuw raakte in de architectuur de renaissance in zwang. Renaissance betekent zoveel als de wedergeboorte van de klassieke cultuur. Ze ontstond als stijl in Italië in de 15de eeuw. Kenmerkend voor deze bouwstijl zijn de talrijke medaillons, gebeeldhouwde bloemslingers (guirlandes), sierlijk omlijste vlakken met opschriften en krulvormige zuilversieringen die men in de voorgevels aanbracht. De barok, een stijlperiode van ca. 1600 tot 1750, stond bekend om haar weelderige vormen. In enkele kerken kunt u kennismaken met rijk versierde barokaltaren. 

Neoklassieke en Moderne Stijlen

Na de Franse Revolutie in 1789 volgde er een reactie op het weelderige uiterlijk van de barokgebouwen. Men viel in de architectuur terug op de oude, bekende Griekse en Romeinse vormen. Vandaar dat men deze nieuwe richting de neoklassieke stijl noemt, een stijl die vooral overheerste bij de bouw van ruime woningen voor de welgestelden en bij openbare gebouwen.  

In de 19e en 20e eeuw zijn het de algemeen bekende Europese stijlen die de toon aangeven; met name Italiaanse gebouwen en gebouwen uit andere delen van Frankrijk stonden bij veel ontwerpen model. Men bouwde ijzeren hangbruggen over de rivieren, en in de kuuroorden verrezen tal van hotels en badinrichtingen. Ook tegenwoordig nog sluit de Franse architectuur nauw aan bij de internationale ontwikkelingen.

10 prachtige bestemmingen in Ardèche