Roerige tijden
De roerige tijden zouden na de tweede Wereldoorlog nog steeds niet voorbij zijn voor Griekenland. Het land kwam in een Burgeroorlog terecht die tot 1949 duurde. De strijd ging tussen communisten, die veelal voortkwamen uit het ondergrondse verzet tegen de Duitsers en aanhangers van de regering. Deze burgeroorlog liet weer diepe sporen na voor de Griekse bevolking. De communisten veroverden tot twee keer toe bijna heel Griekenland en voerden een waar terreurbewind door middel van de communistische geheime politie die op zoek ging naar verraders en imperialisten. Velen werden opgepakt. Het Engelse leger dat in Griekenland gelegerd was, kwam de Griekse regering te hulp en in 1946 kwam er een voorlopig einde aan de strijd. Er werd een akkoord gesloten: de communisten kregen het noorden van Griekenland en de regering behield de macht over Attica en de Peleponnesos.
Echt veel beter werd het er niet op. De regeringstroepen die geleid werden door rechtse militairen en paramilitairen waren niet veel vriendelijker voor de bevolking dan de communisten die ook veel krediet verspeeld hadden bij de gewone Griek.
Toch roken die laatsten een kans en ondernamen een tweede poging om de macht te grijpen. Zij werden gesteund door Joegoslavië en Bulgarije, de regeringstroepen door de Verenigde Staten die met Griekenland een buffer wilde vormen tegen het Russische gevaar.
In 1947 was de burgeroorlog op zijn hoogtepunt. Weer moest de bevolking het ontgelden. Onder leiding van de Stalinistische generaal Markos werden tienduizenden Griekse kinderen ontvoerd en naar communistische buurlanden gebracht. Maar, de situatie werd steeds slechter voor de communisten. Stalin weigerde hen te steunen omdat hij Amerika en Engeland niet wilde provoceren. En toen de Joegoslavische leider Tito brak met Moskou, was het ook afgelopen met de Joegoslavische hulp. In 1949 werden de communisten verslagen door Papagos, opperbevelhebber van het Griekse leger die de Griekse volksbeweging oprichtte en in 1952 premier werd.
Militaire coup
De rust duurde tot 1967, het jaar waarin een groep legerofficieren een staatsgreep pleegde. Heel Griekenland, ook de eilanden, kwamen in de greep van dit kolonelsregime. Hoofdrolspelers in de coup waren kolonel Yorgos Papadopoulos en generaal Stylianos Patakos die beweerden in naam van de koning te handelen. Koning Constantijn II bleek echter van niets te weten, maar legde zich wel bij de staatsgreep neer. Dit kostte hem zijn populariteit bij het volk. Toen hij later alsnog wilde optreden tegen de junta, moest hij het land uitvluchten. Iedereen die in Griekenland linkse sympathieën had, werd gearresteerd en in de gevangenis gezet of verbannen naar afgelegen eilanden. Onder hen gewone burgers, maar ook vooraanstaande politici onder wie de latere president Papandreou en zijn zoon en andere beroemdheden zoals Griekenlands bekendste componist Mikis Theodorakis die met zijn protestliederen tegen het bewind de wereld wakker wilde schudden. Het militaire bewind werd overigens van harte gesteund door de Verenigde Staten, die alles beter vonden dan een linkse regering. De VS leverden ook wapens aan de kolonels. Vandaar de nu nog vrij negatieve houding van de Griekse bevolking tegenover de VS. In 1973 werd er een referendum gehouden met de vraag of Griekenland een monarchie dan wel een republiek moest worden. Bijna tachtig procent van de bevolking sprak zich uit voor de republiek, maar of de uitslag helemaal eerlijk was, valt te betwisten. Yorgos Papadopoulos werd president. Opstanden tegen de regering werden hardhandig onderdrukt. Op 17 november 1973 werd de noodtoestand uitgeroepen toen er hevige studentenopstanden in Athene en Thessaloniki plaatsvonden. De studenten wilden onmiddellijke verkiezingen, afschaffing van de militaire dienstplicht en democratische hervormingen. Het leger omsingelde op bevel van de regering de campussen van de polytechnio (de technische hogescholen) waar de opstanden waren uitgebroken. Om een bloedbad te voorkomen werd door middel van een nieuwe militaire staatsgreep de president afgezet en vervangen door de generaal Phaidon Gizikis. De pro-Amerikaanse democraat Adamantios Androutsopoulos werd premier. Daarna probeerden de militairen in 1974 hun populariteit een beetje op te krikken door zich te bemoeien met de Cyprus-kwestie. In 1960 was dit eiland een onafhankelijke republiek geworden met als president aartsbisschop Makarios. Er was echter steeds veel onrust op het eiland tussen de Grieken en de Turkse minderheid. Griekenland wilde graag enosis, eenheid met Cyprus. De militairen steunden een staatsgreep tegen Makarios om de énosis te bewerkstelligen, maar het enige dat ze daarmee bereikten was een Turkse invasie van het eiland. Een regelrechte ramp voor de Grieken dus. Een tegenaanval op Turkije mislukte en dit was de echte doodsteek voor de eptachrónia, de zeven jaar van het kolonelsregime. Konstantinos Karamanlis, de oud-premier die sinds de coup van 1967 in ballingschap in Frankrijk had gezeten en oprichter van de partij Néa Dhimokratía, werd uit Frankrijk gehaald om als premier de democratie te herstellen en zijn partijgenoot Michail Stasinopoulos werd president. De ex-coupplegers werden ter dood veroordeeld (onder wie ex-president Papadopoulos) of tot hoge celstraffen veroordeeld. Een jaar later werden alle doodvonnissen omgezet in levenslang. In 1999 stierf Papadopoulos in de gevangenis.
Hotel Theodora is een gemoedelijk, sfeervol hotel en is al jaren erg populair onder vele liefhebbers van Griekenland. Het hotel is gedeeltelijk...
Excellent hotel Domes Nuruz Chania, Autograph Collection is de ideale plek voor de ultieme verwenvakantie. In deze exclusieve hideaway kun je helemaal...
Gelegen in het zonnige Agia Galini ligt hotel Areti. Dit kleinschalige hotel beschikt over een fijn zwembad met ligbedden en parasols. Meer...