Rhônedal

Swipe

Geschiedenis

De Prehistorie

De vroegste bewoners van deze streken kwamen waarschijnlijk ca. 500.000 jaar geleden vanuit Afrika naar Europa. Wanneer zij het Rhônedal bereikten, is niet bekend, maar het staat wel vast dat er ruim een kwart miljoen jaar geleden al mensen door dit gebied zwierven. Het is een misvatting om aan te nemen dat dit een soort aapmensen betrof. Wat aanleg en intelligentie betreft verschilden ze waarschijnlijk niet zoveel van de moderne mens. Wel leefden ze heel anders. Ze trokken in kleine groepjes door een ongerept oerlandschap, verzamelden vruchten en wortels en jaagden op dieren. Behalve herten, reeën en rendieren stonden ook jonge neushoorns op het menu. Tijdens hun tochten bivakkeerden ze in tijdelijke kampplaatsen, waar ze hun buit slachtten en opaten. Ze maakten er gereedschap van vuursteen, been en hout. Bewerkte vuurstenen voorwerpen, fossiele botten van zoogdieren en teruggevonden kampplaatsen uit de oude steentijd vertellen hun levensverhaal.

Tijdens de bronstijd (2000 v.Chr.) trokken de eerste handelaars met barnsteen en tin door het Rhônedal. Velen zouden volgen, waaronder in de 6de eeuw v.Chr. de Kelten. Zij waren de eerste Galliërs. Vervolgens stichtten de Arvernen een koninkrijk met Gergovia en de Allobrogen een koninkrijk met Vienne als hoofdstad.

De Romeinen

Rond 121 v.Chr. rukten de Romeinen op door het Rhônedal en maakten korte metten met de Gallische stammen. De stad Vienna (Vienne) werd hun nieuwe hoofdstad. In 52 v.Chr. waren de Gallische stammen de Romeinse overheersing beu en kwamen zij in opstand onder leiding van Vercingetorix, het stamhoofd van de Arvernen. In eerste instantie was de opstand succesvol, maar nadat de Romeinse legioenen zich hadden gehergroepeerd, delfden de Galliërs het onderspit. Vercingetorix werd door Julius Caesar als gevangene naar Rome gebracht, tijdens de zegetocht aan het volk getoond en vervolgens in een kerker gewurgd. Niet veel later bouwden de Romeinen, onder leiding van luitenant Munatius Plancus, een nieuwe Gallo-Romeinse hoofdstad: Lugdunum (Lyon). Hiermee begon de romanisering van het land: theaters, badhuizen (thermen), tempels, gerechtsplaatsen (forums) en huizen met mozaïekvloeren bepaalden het aangezicht van Romeinse steden als Vienna en Lugdunum. Verder werden ook de eerste kuuroorden in gebruik genomen.

In de eerste eeuw n.Chr. kwamen de christenen hun nieuwe godsdienst preken. Niet iedereen was hiervan gediend en in 177 werd een groot aantal christenen gedood in het amfitheater van Croix Rousse in Lugdunum. Het eerste zaad was echter gestrooid. Al in de 3de eeuw waren grote delen van Gallië gekerstend. De invloed van de kerk werd overal voelbaar, vooral nadat in 476 de laatste Westromeinse keizer was afgezet en het land steeds meer met oprukkende 'barbaren' uit het oosten te maken kreeg.

De Middeleeuwen

In 482 veroverde de Merovingische koning Clovis het Gallische grondgebied en verenigde alle Franken in het Frankische rijk. In de Auvergne hadden veel kasteelheren lak aan de koning. De infrastructuur was gebrekkig, er was geen staand leger en dus was de invloed van het centrale gezag gering. Daarentegen was de invloed van de kerk groot; overal verrezen kloosters. De slimme Clovis bekeerde zich tot het christendom. Daarmee kreeg hij de steun van de abten en een grotere vinger in de politieke pap. Andere belangrijke gebeurtenissen waren de totstandkoming van het keizerrijk van Karel de Grote (772-814) en de invallen van de Noormannen (vanaf ca. 800).

De Kruistochten

De kruistochten begonnen in 1095 in Clermont-Ferrand, toen paus Urbanus 11 opriep tot de eerste kruistocht. Zo kon het gebeuren dat veel arme boeren, die geen van allen ooit verder waren gekomen dan het volgende dorp, de eerste kruisvaarders werden. Door de veroveringstochten richting Jeruzalem kwam men in contact met de hoog ontwikkelde culturen in het Midden-Oosten. Ook dit was een gunstig tijdperk voor de geestelijke stand. Overal in het Rhônedal werden abdijen en priorijen gesticht. De kloosters behoorden in deze tijd tot de grootste grootgrond-bezitters.

De Honderdjarige Oorlog

In 1333 maakte de Engelse koning Edward 111 aanspraak op de Franse troon. Zes jaar later begon de Honderdjarige Oorlog tussen Frankrijk en Engeland. Velen lieten het leven in deze periode; was het niet het strijdgewoel, dan was het wel de Zwarte Dood die ongenadig toesloeg. De pestepidemie van 1348 doodde een op de drie burgers. Ondertussen zorgden spanningen tussen edelen, burgers en boeren voor nog meer onrust in het land. Veel kastelen gingen verloren en de gewone man had amper genoeg om te eten. Opmerkelijk was de rol van Jeanne d'Arc, een boerenmeisje dat in naam van God de strijd met de Engelsen aanbond. Zij versloeg de Engelsen bij Orléans en hielp Karel VII in Reims aan de kroon. Later namen de Engelsen Jeanne gevangen en bestempelden haar tot heks. Ze eindigde op 30 mei 1431 op de brandstapel. Toch trokken de Fransen aan het langste eind: in 1453 verloren de Engelsen definitief de oorlog. De 'Maagd van Orléans' werd in 1920 heilig verklaard. 

De Godsdienstoorlogen en het Absolutisme

Halverwege de 16de eeuw begonnen in Frankrijk de godsdienstoorlogen tussen de hugenoten (protestanten) en rooms-katholieken. Sommige steden namen de Reformatie snel over, maar het platteland verzette zich hevig. De gevolgen van de strijd tussen de hugenoten en de rooms-katholieken zijn in het Rhônedal op veel plaatsen zichtbaar. Overal zijn kerken, kathedralen en kloosters waar heiligenbeelden van hun voetstuk zijn gehaald of zijn onthoofd. Kapitelen en beelden die letterlijk op een hoger niveau stonden, werden gespaard omdat men er niet snel genoeg bij kon komen. De hugenoten werden geleid door de Bourbons, terwijl de hertogen van Guisse de rooms-katholieken aanvoerden. Een lange periode van strijd volgde, die pas in 1598 eindigde met het 'Edict van Nantes', waarin de godsdienstvrijheid werd geregeld. Tegelijkertijd beperkte koning Hendrik IV de macht van de kasteelheren en nam hij zelf de touwtjes stevig in handen. Niet veel later brak de tijd van 'de Lodewijken' aan, een periode waarin de koningen de absolute macht vergaarden, maar ook een tijd waarin af en toe conflicten tussen protestanten en rooms-katholieken oplaaiden. Tijdens het koningschap van Lodewijk XIII was het vooral kardinaal Richelieu die zijn macht liet gelden. Hij ontmantelde verscheidene kastelen van families die hem en de koning niet goed gezind waren, ook in het Rhônedal. In 1661 nam Lodewijk XIV de macht in handen; als absoluut heerser ging hij de geschiedenis in als de Zonnekoning. Of Lodewijk de woorden: 'De staat, dat ben ik' gesproken heeft is niet zeker, maar hij handelde er wel naar vanuit zijn paleis in Versailles. Onder het bewind van Lodewijk XV en Lodewijk XVI nam de onvrede onder het volk toe. De bevoorrechte positie van de adel en de geestelijkheid was de gewone man een doorn in het oog. Door misoogsten, toenemende belastingen en de spilzucht van de adel verarmde de bevolking. Een revolutie tegen het absolute gezag van het Ancien Régime was onontkoombaar en toen de derde stand ('boeren, burgers en buitenlui') definitief in opstand kwam, werd het politieke plaatje van Frankrijk en West-Europa voor altijd anders ingekleurd.

De Franse Revolutie

Op 14 juli 1789 bestormden de revolutionairen de Bastille, de gevangenis die symbool stond voor het Ancien Régime. Vervolgens stelde men de 'Verklaring van de rechten van de mens' op. Enkele jaren later legde men het hoofd van koning Lodewijk XVI onder de guillotine en werd Frankrijk een republiek. Politieke partijen en een volksvertegenwoordiging, de zogenoemde Conventie, zagen het licht. In deze wanordelijke periode voerde Robespierre een waar schrikbewind, de zogenaamde Terreur. Opstanden in grote steden, onder meer in Lyon, werden meedogenloos neergeslagen. Toch had men geen antwoord op de politieke en economische crisis, met als gevolg dat Napoleon Bonaparte de macht in handen kreeg. In 1804 werd hij tot keizer gekroond. Nadat hij de slag bij Waterloo had verloren, verbande men hem naar St.-Helena, waar hij in 1821 stierf. Vijftig jaar later, in 1870, brak de Frans-Duitse oorlog uit die twee jaar duurde. Het leven in de 19de eeuw werd meer nog dan door politieke ontwikkelingen bepaald door de gevolgen van de Industriële Revolutie. De zijdecultuur en de wijngaarden in het Rhônedal gingen moeilijke tijden tegemoet: eerst brak er een ziekte uit onder de zijderupsen (pébrine) en vervolgens werden de wijngaarden aangetast door een ziekte (phylloxera). In 1894 vonden de gebroeders Lumière in Lyon de cinematograaf uit, waarmee men de eerste films uit de geschiedenis draaide.

De Wereldoorlogen

In 1914 bepaalde een sociale, economische, militaire en politieke machtsstrijd in en tussen landen het beeld. De lont in het kruitvat was de moord op de Oostenrijkse troonopvolger Frans-Ferdinand op 28 juni 1914 in Sarajevo. In plaats van de voorspel¬de korte oorlog, werd het een lange oorlog, waarin men zich in de loopgraven ingroef. Aanvankelijk zorgden nederlagen, prijsstijgingen en schandalen voor grote onrust in Frankrijk. Toch verloor Duitsland in 1918 de oorlog, vooral omdat de vs zich in de strijd mengden.

Bij de vrede van Versailles in 1919 kreeg Duitsland het hard te ver-duren. Onvrede hierover was samen met de economische crises van de jaren twintig en dertig een van de oorzaken van de Tweede Wereldoorlog. Het Franse leger stortte op het slagveld snel in. De Duitsers verdeelden Frankrijk in tweeën: een bezet (Noord- en West-Frankrijk) en een onbezet deel. Maarschalk Pétain werkte samen met de Duitsers en installeerde een regering in het kuur-oord Vichy. Het verzet tegen de Duitsers was met name in Lyon groot. In 1944 bliezen de Duitsers alle grote hangbruggen over de Rhône op. Na de capitulatie haalden de Fransen de nieuwe president Charles de Gaulle enthousiast in. Na een warrige periode met talrijke regeringswisselingen trok De Gaulle eind jaren vijftig de macht naar zich toe: de Vijfde Republiek was geboren.

Van 1960 tot heden

Tot de jaren zestig zat president de Gaulle stevig in het zadel. Nadat hij in 1962 vrede met Algerije had gesloten, presen¬teerde hij Frankrijk als wereldmacht; hij wenste niet aan de leiband van de VS te lopen. Voor de binnenlandse problemen had hij echter weinig oog, met als gevolg dat men genoeg kreeg van zijn autoritaire bewind. Een studentenopstand en stakingen waren in mei 1968 het gevolg. In 1969 trad hij verbitterd af. Zijn eerste-minister, Pompidou, volgde hem op en bleef tot 1974 aan de macht. Daarna volgden Giscard d'Estaing (1974-1981) en Mitterrand (1981-1995). Het was een periode waarin Frankrijk sterk moderniseerde en zich ontwikkelde tot een kernmacht. In 1995 won Jacques Chirac de presidentsverkiezingen. Hij werd in 2007 opgevolgd door Nicolas Sarkozy.

10 prachtige bestemmingen in Rhônedal