Het meer van Atitlán

Swipe

De dorpen rond het meer

Hieronder volgt een beschrijving van de 12 dorpen rond het meer, die bijna allemaal de naam van een apostel dragen en die je te voet, met de bus of de boot kunt bereiken.

San Andrés Semetabaj

Dit boerendorpje ligt bijna 400 m boven het meer aan de oude weg van de hoofdstad naar het meer van Atitlán. Vanwege de hoge ligging heb je een prachtig uitzicht op het meer. De naam Semetabaj betekent ‘glazige rots’ en er wonen hier mensen die voornamelijk Cakchiquel spreken. Men leeft van de tuinbouw en dinsdag is hier de marktdag. In de 16e en 17e eeuw hadden de franciscanen hier een religieus centrum waarvan alleen nog imposante ruïnes overgebleven zijn die even buiten het dorp liggen. Inmiddels is een groot deel van de bevolking aanhanger geworden van een van de protestantse sektes die zich in vele dorpen gevestigd hebben. Op 30 november viert men hier een fiesta.

Het is zeer de moeite waard om vanuit dit plaatsje in ongeveer twee uur naar Santa Catarina Palopó te lopen dat aan het meer ligt. Het pad begint bij het tweede klooster aan de rechterkant van de weg en loopt in eerste instantie vrij steil naar beneden. Het is een leuke en afwisselende wandeling van zo’n twee uur door bos, maïsvelden en langs geïrrigeerde akkertjes waarbij je schitterende uitzichten op het meer hebt, dat aan het eind van de morgen azuurblauw van kleur is. Vele prachtige vlinders, vogels en misschien een slang kruisen je pad. Vanwege de temperatuur kun je de wandeling het beste ‘s morgens maken. Vanuit Panajachel gaan er regelmatig bussen richting Godínez en Cocales. Met een collectivo kun je van Santa Catarina terug naar Panajachel.

Santa Catarina Palopó

Dit dorp ligt ruim 4 km van Panajachel op 1580 m hoogte. Men spreekt er Cakchiquel. Palopó betekent ‘te midden van de wilde vijgenbomen’. Het ligt op een heuvel en heeft een leuk kerkje van adobe. Vroeger leefden de inwoners voornamelijk van de visvangst maar door de introductie van de zwarte baars kwam hier een einde aan. Deze vis at de inheemse vissen op en was zelf moeilijk te vangen. Nu wordt er nog wel wat vis gevangen maar de belangrijkste inkomstenbron wordt gevormd door de verbouw van groenten, het vlechten van rieten matten (petates) en het weefwerk. Er worden door kinderen polsbandjes (pulseras) verkocht, die enige jaren geleden zo populair waren dat een groot deel van de bevolking zich hiermee bezig ging houden en de markt instortte vanwege het te grote aanbod. De bevolking is bijzonder vriendelijk en het is leuk om enige woorden met hen te wisselen.

De vrouwen dragen een corte (rok) van acryl met glansgaren en een brede liston (haarband) van hetzelfde materiaal. De huipil en de faja (ceintuur) hebben prachtig ingeweven geometrische patronen en zijn overwegend turkoois (groenblauw) van kleur. Oorspronkelijk droegen de vrouwen rode huipiles met kleine geborduurde figuurtjes. Na de aardbeving van 1976 veranderde de dracht vrij snel en verschenen de geometrische motieven in banen tegen een rode achtergrond. Uiteindelijk werden de banen breder zodat ze de hele huipil bedekten. Sommige oudere vrouwen dragen nog de klederdracht van vóór 1976. De mannen dragen nog de traditionele kuitlange broek met versierde randen, hoewel veel mannen westerse kleding dragen. Op 25 november is er fiesta. Op het dorpspleintje staat een houten winkeltje met geweven producten, maar het loont de moeite om in het dorp rond te lopen. Verschillende vrouwen hebben hun eigen winkeltje waar ze vaak op de grond zitten te weven. Vooral de fajas (ceintuurs) en huipiles zijn vaak prachtig geweven en fraai van kleur.

San Antonio Palopó

Ook hier spreekt men Cakchiquel. Het ligt op 1600 m hoogte, 11 km van Panajachel en 3 km van Santa Catarina Palopó (1 uur wandelen). Dit dorp van adobe huizen ligt als een amfitheater tegen de heuvel. Het heeft een mooi kerkje met aandoenlijke primitieve heiligenbeelden. Naast de traditionele maïs en bonen verbouwt men uien en anijs die verhandeld worden. De vrouwen dragen een rode gestreepte huipil op een blauwe refajo (rok) en kettingen die op onze kerstboomversiering lijken. De mannen dragen een lange ‘rodillera’ (dekenrok) en tijdens de fiesta van 14 juni een hoofddoek (tzut). Als je van de boot afkomt, word je bestormd door vrouwen en meisjes die heel bedreven zijn in het verkopen van hun geweven producten en het is moeilijk om niets te kopen. Enige kilometers buiten het dorp liggen warme bronnen aan het meer.

San Lucas Tolimán

Deze plaats ligt op 1591 m hoogte. Men spreekt er Spaans en Cakchiquel. Tolimán betekent ‘plaats van het riet’ of is afkomstig van ‘Tolman’, de leider van de Tolteken. Vanwege zijn ligging is deze plaats van oudsher een handelscentrum waar producten van de kust verhandeld worden en lokale koffie wordt verwerkt. Vrachtwagens rijden met koffie van het hoogland naar de kust. De koloniale kerk werd in 1991 tijdens een aardbeving beschadigd; de façade is inmiddels gerestaureerd. Vroeger gebruikte men voor de traditionele huizenbouw riet en steen, terwijl de materialen tegenwoordig vooral uit hout en beton bestaan.

Er is markt op donderdag, vrijdag en zaterdag, maar deze is niet echt bijzonder. De belangrijkste reden om deze plaats te bezoeken is het beklimmen van de vulkanen Atitlán en Tolimán dat twee dagen in beslag neemt. Vraag advies in de hotels.

Cerro de Oro

Dit dorp ligt op 1590 m hoogte aan de voet van de vulkanische heuvel Cerro de Oro. Deze ligt aan de oever van het meer terwijl het dorp aan een zijweg ligt, die 3 km van de hoofdweg tussen Santiago Atitlán en San Lucas Tolimán verwijderd is. De naam ‘heuvel van goud’ heeft te maken met het vinden van goud op deze plaats, een verstopte goudschat of de gouden kleur van de heuvel als de zon hem beschijnt. De inwoners zijn oorspronkelijk afkomstig uit Patzicía en spreken een Cakchiquel-dialect. Ook in de klederdracht is de dubbele afkomst zichtbaar. Een bezoek aan de dorpskerk is de moeite waard vanwege een moderne muurschildering waarop Christus afgebeeld staat in de kleding van Santiago Atitlán.

10 prachtige bestemmingen in De dorpen rond het meer en Guatemala