Alta en Baja Verapaz

Swipe

Het dal van de Polochic-rivier

Dit dal dat een hoogteverschil van ruim 1400 m heeft, vormt een natuurlijke verbinding met het Atlantische kustgebied. Daarom is het van oudsher een handelsroute die aan het einde van de 19e eeuw door de Duitsers opengesteld werd door de aanleg van een weg. Spoedig volgde een spoorweg, de Ferrocaril de Verapaz, die parallel aan de Polochic-rivier liep waarover men via stoomboten koffie en bananen vervoerde. Het Polochic-dal was vroeger voor Cobán de enige verbinding met de buitenwereld.

De in 1876 gereedgekomen weg naar het meer van Izabal, die eindigt in El Estor, is nog steeds onverhard maar van een redelijke kwaliteit. Deze weg is economisch gezien niet belangrijk meer door de aanleg van de Carretera al Atlantico. Als je het meer van Izabal wilt oversteken naar Mariscos, moet je in El Estor overnachten; de boot kan echter geen auto’s vervoeren.

Vanaf Cobán passeer je Santa Cruz Verapaz, de zusterstad van Cobán, en de weg loopt verder naar Tactic door een alpiene natuur met weiden en bergkammen, die met dennenwouden bebost zijn. Het landschap ligt hier op 1450 m hoogte, terwijl El Estor, het eindpunt, net boven zeeniveau ligt.

Het Polochic-dal is landschappelijk zo fascinerend vanwege de overgang van hoogland naar laagland; na smalle hooglandcañons met steile hellingen en snelstromende rivieren kom je terecht in een grote laaglandvlakte met een rivier die langzaam langs rijstvelden en weiden meandert. In deze afgelegen streek komen weinig toeristen. De bus vertrekt vanuit Cobán naar El Estor om 4.00, 5.00, 6.30, 8.00, 8.30, 10.00, 10.30, 11.30, 12.30, 13.00, 14.00 en 15.00 uur; de rit duurt 9 uur. In La Tinta of Telemán wordt gestopt voor een maaltijd. Onderweg zie je Kekchí-Indianen die naar de markt gaan en die praktisch alleen hun eigen taal spreken. De route loopt van west naar oost langs de volgende plaatsen: Cobán, Santa Cruz Verapaz, Tactic, Tamahú, Tucurú, Telemán, Panzos en El Estor.

Bij Tamahú begint het klimaat warmer te worden en de vegetatie weelderiger; er zijn dan ook koffie- en bananenplantages. In dit kleine plaatsje worden fraaie huipiles gemaakt die op de zondagmarkt te koop zijn. Men maakt hier ook touw en ‘suyacales’, regencapes van palmbladeren die tegenwoordig steeds meer door plastic capes vervangen worden.

Tucurú is een iets groter dorp met huizen met daken van golfplaat die te midden van sinaasappel- en palmbomen staan. In de kerk zijn bijzondere beelden te zien. De omringende nevelwouden schijnen de meeste quetzals in Guatemala te herbergen. Hier is dan ook Proyecto Quetzal gevestigd, een privé-organisatie die gesteund wordt door de Europese Vogelwacht en Duitse en Guatemalaanse zakenlieden. Hier mogen slechts enkele gasten verblijven om de bijzondere vogel te zien. Dit gebied is vroeger zwaar getroffen door militair geweld en er zijn ook modeldorpen. Het dal verliest vanaf Tucurú aan hoogte en de cañon verandert geleidelijk in een steeds breder wordend dal als gevolg van de vele zijrivieren van de Río Polochic. Het klimaat wordt nog warmer en de behuizing bestaat hier uit hutten van bamboe met planken en daken van palmbladeren.

Ongeveer 50 km na Tucurú is een zijweg naar het ruim 25 km ten noorden van het Polochic-dal liggende Senahú. Dit fraai gelegen dorp bevindt zich op 950 m hoogte en telt 1400 inwoners. Je kunt hier heerlijk wandelen want de omgeving is schitterend. Vanaf het kerkhof heb je een prachtig uitzicht op de omgeving. Er zijn verschillende overnachtingsmogelijkheden zoals Hotel El Recreo Senahú (979522160, Q70,90,110) en een aantal eenvoudige hospedajes zoals Edilson. Op 25 januari viert men een fiesta. Er vertrekt een bus uit Cobán om 6.30, 11.30 en 14.30 uur; de rit duurt 8 uur.

De weg loopt verder langs Telemán, een gat, en passeert Panzos, dat slechts op 18 m hoogte aan de monding van de Polo-chic-rivier ligt. De omgeving is moerassig en Panzos betekent dan ook ‘plaats van de groene wateren’. Men spreekt hier Kekchí en Spaans. Aan het eind van de 19e eeuw werden de exportproducten uit de omgeving hier op stoomboten geladen die vervolgens naar Lívingston en Puerto Barrios voeren. Tevens lag de stad aan de Ferrocaril de Verapaz. In deze laaggelegen, hete streek zijn grote haciënda’s die vaak uit Afrika geïmporteerde Zebu-runderen houden. In 1978 werden hier 165 mensen door het leger ver-moord, toen zij vreedzaam protesteerden tegen de verdrijving van hun land. Deze actie bracht felle reacties teweeg, maar enige dagen later greep generaal Lucas García de macht en brak een periode van grote repressie aan. Even na Panzos ligt de grens tussen de departementen Alta Verapaz en Izabal.

Aan het einde van het dal van de Polochic-rivier ligt El Estor aan het meer van Izabal. Een Engelsman en een Duitser runden hier aan het einde van de 19e eeuw een grote kruidenierszaak, die ‘The Store’ heette. Door verbastering van deze naam ontstond de naam van de stad El Estor. In 1978 begon de Canadese International Nickel Company met de exploitatie van een nikkelmijn, waar vele Kekchí-Indianen emplooi vonden. Dit Eximabal-project werd al na een paar jaar opgeheven vanwege de lage nikkelprijzen op de wereldmarkt en de oliecrisis van 1982. Enig overblijfsel van dit project is de leegstaande betonnen woonwijk aan de westkant van de stad. Het oude centrum van El Estor met betonnen en houten huizen ligt aan het meer. Het is een rustige, wat stoffige stad met een heel warm klimaat gekenmerkt door een hoge dagelijkse temperatuur (40 °C) en een hoge luchtvochtigheid. Je kunt overnachten in Hotel Vista al Lago, 6 Avenida 1-13, zone 1, 979497205, in een houten gebouw dat 21 kamers ($9/11) telt die alle een fan hebben. Bij de haven bevindt zich een aantal goedkope hospedajes en een paar aardige eethuisjes. De bus naar Cobán vertrekt tienmaal tussen 1.30 en 15.30 uur. De veerboot naar Mariscos verlaat El Estor om 6.00 uur; de oversteek duurt bijna twee uur en kost Q6.

Mariscos, een klein dorpje aan de zuidelijke oever van het meer van Izabal draagt een vreemde naam want schaaldieren zijn in deze omgeving niet aanwezig. Het was het eindpunt van de veerboot en het was vroeger een vrachtdepot voor het Eximabal-project. In de omgeving van dit dorp hebben vele welgestelde Guatemalanen een buitenhuis aan het meer. Er is een aantal eenvoudige hospedajes. Je kunt met een boot voor Q35 p.p. de route van de voormalige veerboot bevaren. Mariscos ligt 15 km ten noordwesten van de Carretera al Atlántico; op de kruising La Trinchera kun je bussen aanhouden die naar het Caribische gebied of naar de hoofdstad gaan. Tussen La Trinchera en Mariscos rijden pick-ups.

10 prachtige bestemmingen in Het dal van de Polochic-rivier en Guatemala