Turkije behoort nu tot de weinige landen die voldoende voedsel voortbrengen voor de eigen bevolking; voedselimporten zijn overbodig. Graan is het belangrijkste landbouwgewas. Voor de export worden onder andere tabak, katoen, citrusvruchten en hazelnoten geproduceerd. Schapen en geiten zorgen voor een groot deel van de melk– en vleesproductie. Het protectionistische beleid van de EEG, waarbij Turkije al jaren tevergeefs aansluiting zoekt, werkt echter sterk belemmerend. Het land beschikt over een redelijk aantal grondstoffen, zoals koper, bauxiet, chroom, ijzer en bruinkool. Ook is er wat aardolie, maar de bronnen leveren te weinig om aan de binnenlandse vraag te voldoen. Ontginning van de hulpbronnen wordt vaak bemoeilijkt door de slechte toegankelijkheid van de vindplaatsen. De industriële ontwikkeling wordt van regeringswege sterk gestimuleerd. Met de export van fabrieksgoederen wil de overheid de begeerde deviezen binnenkrijgen. De textiel– en kledingindustrie is de laatste jaren het snelst gegroeid en nu de belangrijkste industriële werkgever. Eveneens snel gaat de ontwikkeling van de ijzer– en staalindustrie.
De dienstensector biedt veel mensen werk. Vooral velen die van het platteland naar de stad trokken zijn genoodzaakt in deze sector een baan te zoeken, bijvoorbeeld als straatventer of schoenpoetser. Het toerisme is thans een van de belangrijkste economische sectoren. Niet alleen brengen toeristen veel geld het land binnen, door de bouw van hotels, restaurants en de opkomst van met het toerisme verbonden bedrijven, is een groeiend deel van de bevolking van het toerisme afhankelijk. Nadeel van de toeristensector is de geringe stabiliteit. Onder Atatürk werd het wegen– en spoorwegennet aanzienlijk uitgebreid. Ook nu investeert de overheid een groot deel van het budget aan infrastructurele voorzieningen als wegen, vliegvelden, stuwdammen, irrigatiesystemen en telecommunicatie. Ondanks de verschillende goeddraaiende sectoren heeft de Turkse economie met grote problemen te maken: hoge inflatie, schulden in het buitenland, hoge werkloosheid. De al jarenlange zeer hoge inflatie heeft een fikse daling van de koopkracht tot gevolg, waardoor grote groepen steeds meer moeite hebben rond te komen.
Sinds de jaren veertig heeft de overheid meer uitgegeven dan het aan inkomsten kreeg, zodat in het buitenland in hoog tempo schulden werden opgebouwd. Vooral de invoer van olie, ijzer, staal en consumptiegoederen drukken zwaar op de betalingsbalans. Nadat de banken in de jaren zeventig weigerden nog meer leningen te verstrekken, richtte de overheid nu alle aandacht op het vergroten van de export. Met het geld wat daarmee verdiend wordt lost zij de schulden af. Een heel langzame economische verbetering lijkt zich thans af te tekenen, maar het is de vraag of deze tendens doorzet. De Golf–oorlog van 1991 heeft door het dichtdraaien van de oliepijplijn tussen Turkije en Irak voor nieuwe economische problemen gezorgd.
De Turkse economie in de 21ste eeuw
Na de economische crisis in 2001 ging het weer goed met Turkije. Zelfs zo goed dat het de snelst groeiende economie van Europa werd en een van de snelst groeiden economieën in de wereld. Het land behaalde een jaarlijks groei van niet minder dan 7%. De reden achter deze groei kan men deels terugvoeren op het doorvoeren van economische hervormingen en een structureel macro-economisch beleid. In 2006 daalde de economie ineens door een onverwachte diepe val van de Turkse lira. Vanaf 2010 ging het weer wat beter met de Turkse economie, al beweerden boze tongen dat de Turkse rekenmeesters soms creatief boekhouden. Dat neemt niet weg dat met name het toerisme en de bouwsector het goed gingen doen. De bouwsector werkt niet alleen in Turkije, maar is uitgegroeid tot de grootste bouwsector in het Midden-Oosten. In veel landen in het Midden-Oosten, zoals bijvoorbeeld in de Verenigde Arabische Emiraten, zijn het Turkse bedrijven die de bouw van nieuwe gebouwen verzorgen. Op dit moment gaat het weer minder met de Turkse economie. De Amerikanen hebben wat minder vertrouwen in de Turkse economie en politiek, vooral door de aanhoudende corruptieschandalen. Economen wijten de kapitaalvlucht van Amerikanen, en in hun voetspoor West-Europese bedrijven, onder andere aan het aftreden van verschillende ministers wier zonen en familieleden van corruptie worden verdacht. Bovendien zijn er ook minder investeringen, een uitdaging die wij ook in de rest van Europa kennen.
Een ander probleem is de ongelijke verdeling van de industriële vestigingen over het land. Het economisch zwaartepunt ligt vrijwel geheel in het westen van het land. Het oosten en zuidoosten zijn lange tijd verwaarloosd. Gelukkig krijgen sinds enige jaren deze gebieden wat meer aandacht van de overheid. Het bergachtige landschap blijft echter een groot probleem bij de ontwikkeling.