De oude binnenstad
Terug lopend op de Via Duomo is schuin tegenover de dom de centrale Via dei Tribunali. Tegenover het museum van Caravaggio staat het standbeeld van San Gennaro. Enkele honderden meters verderop bevindt zich de Piazza San Gaetano, het centrum van de antieke stad, dus de Griekse agora en het Romeinse forum. Het plein wordt nu gedomineerd door twee kerken. De San Paolo aan de noordzijde is eind 16e eeuw tot stand gekomen als een verbouwing van een 8e-eeuwse basiliek die op zijn beurt de voorafgaande Romeinse tempel van de Dioscuri verving. In de witte marmeren voorgevel zijn nog twee zuilen uit dat heiligdom te zien.
Links naast de kerk is een toegang tot Napoli Sotterraneo, waar je langs verschillende onderaardse resten uit de Romeinse tijd kunt lopen. Zo zie je waar het aquaduct uit de tijd van Augustus eindigde en hoe hedendaagse Napolitanen hun bed hebben staan op de resten van een Romeins theater. Aan de zuidzijde van de Piazza San Gaetano bevindt zich de San Lorenzo Maggiore. Deze gotische kerk werd vanaf 1265 in opdracht van Charles van Anjou gebouwd. De façade werd in 1742 in barokstijl vernieuwd, maar het marmeren portaal van de originele bouw uit de 14e eeuw bleef behouden. De Provençaalse gotiek van de Franse bouwmeesters komt vooral naar voren in het koor met zijn langwerpige ramen. Direct rechts van het altaar valt onder de boog het gotische grafmonument op van Catharina van Oostenrijk, de echtgenote van Charles I van Anjou, uit 1323. In het koor zijn onder glazen platen nog twee antieke mozaïekvloeren zichtbaar. Op het pleintje staat rechts van de kerkingang de robuuste toren uit 1507 die inmiddels flink met planten en onkruid is begroeid. Daaronder is het sierlijke middeleeuwse portaal dat toegang geeft tot de kloostergang uit de 17e eeuw, die wordt geflankeerd door twee grote vensters en het portaal van de oude kapittelzaal, op romaanse zuilen. Achterin ziet men de bogen van een portaaltje uit de 13e eeuw. Rechts achterin de kloostergang daalt men af naar een opgraving, namelijk de resten van een Romeinse markt met enkele winkels en authentiek plaveisel van de cardo, de centrale noord-zuid lopende straat. Een niveau hoger bevinden zich resten van een vroegmiddeleeuwse rechtszaal. Plastic modellen geven een duidelijk inzicht in de situatie in de Romeinse tijd.
Vanuit de San Lorenzo links de Via San Gregorio volgend komt men op de Via San Biagio dei Librai. Daar weer rechts aanhoudend doemt de San Domenico Maggiore op. Deze tussen 1238 en1324 gebouwde gotische kerk is later dikwijls verbouwd. U komt er nu binnen via de achterzijde bij het koor. De drie schepen worden verdeeld door gotische bogen. De kerk bevat veel kunstwerken uit de 14e tot 16e eeuw. In de sacristie, die versierd is met fresco’s van Solimena, liggen 45 Aragonese vorsten en hovelingen begraven. Rechts naast de kerk en dan rechtsaf is Via De Sanctis, waar zich de Cappella di San Severo bevindt, met als belangrijkste kunstwerk het marmerbeeld ‘Cristo Velato’, de gesluierde Christus, van Sammartino uit 1753. Vooral de wijze waarop de doorzichtige sluier werd gecreëerd leidt tot bewondering en discussie. Ook Corradini’s ‘Pudicizia’ (Kuisheid) is interessant omdat het juist erotische gedachten oproept.
Het laatste stuk van de San Biagio dei Librai is genoemd naar Benedetto Croce, de filisoof en historicus die in de eerste helft van de 20e eeuw in het Palazzo Filomarino leefde en hier in 1952 stierf. Honderd meter verderop staat de Santa Chiara, een van de belangrijkste middeleeuwse monumenten van Napels. De kerk werd tussen 1310 en 1328 gebouwd op last van koningin Sancia van Mallorca, de vrouw van Robert van Anjou. Zij werd tijdens een geallieerd bombardement in 1943 zwaar beschadigd maar in 10 jaar weer geheel in de oorspronkelijke stijl opgebouwd. De strenge voorgevel heeft een gotisch roosvenster, een mooi portaal met drie arcaden en een machtige toren op een 14e-eeuwse onderbouw. De ruime, lichte rechthoekige zaalkerk wordt geflankeerd door open kapellen met gotische bogen, waarboven zich hoge, slanke vensters bevinden. In de laatste kapel rechts zijn de leden van de Bourbon-dynastie vanaf de 18e eeuw te ruste gelegd, van Ferdinando I tot Francesco II. Tegen de muur achter het hoofdaltaar zijn de graftombes van de Anjous neergezet. In het midden staat de rijk gebeeldhouwde grafkist uit 1345 van Robert I van Anjou, de stichter van de kerk en rondom hem zijn vrouw en kinderen. Links naast de kerk doorlopend onder de poort door vindt u de ingang tot de archeologische zone Complesso Monumentale. Daar vindt men allereerst het Chiostro delle Clarisse, of ‘Chiostro delle Maioliche’ met achtkantige zuilen. In 1742 werd dit verbouwd tot een prachtige rustieke tuin met overal majolica. Achter de zijkant zijn in de bodem resten van Romeinse thermen zichtbaar. Achter het hoofdaltaar zijn delen van de rijk gebeeldhouwde grafkist van Robert I van Anjou uit 1345. In de laatste kapel voor het altaar rechts zijn de leden van de Bourbon-dynastie vanaf de 18e eeuw te ruste gelegd. Links naast de kerk doorlopend onder de poort door vindt u de ingang tot de archeologische zone Complesso Monumentale. Daar vindt men allereerst het Chiostro delle Clarisse, of ‘Chiostro delle Maioliche’ met achtkantige zuilen. In 1742 werd dit verbouwd tot een prachtige rustieke tuin met overal majolica. Achter de zijkant zijn in de bodem resten van Romeinse thermen zichtbaar. Tegenover de S. Chiara staat de laat-16e-eeuwse Gesú Nuovo, de kerk van de jezuïeten. De voorgevel met zijn puntige tegels is een restant van het renaissancepaleis van de familie San-Severino, dat hier vanaf 1470 stond. Het ruime en lichte interieur is een mooi voorbeeld van overdadige Napolitaanse barok. Als we Piazza Gesú Nuovo aflopen verlaten we het eigenlijke oude stadcentrum. De wijken die hierbuiten liggen dateren op zijn vroegst uit de 18e eeuw. Mocht u na deze lange wandeling de lege maag willen vullen, dan is er een even karaktervolle pizzeria aan de andere kant van het oude centrum. Op de Via Colletta Pietro, een steenworp afstand van oude Griekse muurbrokken, is sinds 1923 pizzeria Trianon gevestigd. Het is een traditionele instelling waar u het volkse element nog volop proeft. Bij binnenkomst in dit kleine sfeervolle pand voelt u op de begane grond direct het vuur van de enorme houtskooloven waar de pizza’s met razende vaart in- en uitgeschoven worden door een heel legertje koks met witte mutsen zwierig schuin op hun zwarte haren. Aan lange tafels kunt u boven aansluiten waarbij u naast families met drie generaties en lokale beroemdheden als revueartiesten terecht kunt komen. Het interieur met zijn gele wanden, sierlijke decoraties, oude foto’s en marmeren vloeren verkeert nog in originele staat. De sfeer in deze eetgelegenheid is zo authentiek en de kwaliteit van de wagenwielgrote pizza’s zo hoog dat je de enige dissonant, het drinken van de volle rode Lacrime Christi, uit plastic bekertjes, graag door de vingers ziet! Aan desserts doen ze niet, dat is bij de ijssalon aan de overkant van de straat verkrijgbaar.