Oost-Suriname

Swipe

Frans-Guyana

Bij een bezoek aan Albina, het grensplaatsje in het oosten van Suriname, is het verleidelijk om even over te steken naar het buitenland: Frans-Guyana. Wie wil niet de sfeer proeven van stokbrood en Franse kaas? Hiertoe moet uw Europese paspoort wel voorzien zijn van een multiple entry visum voor Suriname. De laatste tijd echter staat de Albinese grenspolitie dagtoerisme vanuit Suriname voor bezitters van een EU-paspoort oogluikend toe. De brede Marowijnerivier, waarover tientallen bootjes op en neer varen, is immers moeilijk controleerbaar. 

De overzeese kolonie van Frankrijk toont enigszins ingeslapen. Het lege land heeft te weinig inwoners (slechts 170.000) om bruisend te zijn en is naarstig op zoek naar bevolking. Zo werden in het verleden Surinaamse rijstboeren gelokt om gronden in cultuur te brengen. Aan kinderen van Surinaamse vrouwen die langs de Franse kant van de Marowijnerivier wonen, wordt de Franse nationaliteit geschonken. Maar de productiesector blijft achter en het toerisme staat in de kinderschoenen. Het departement draait om de raketbasis in Kourou. Daarnaast kent het land een uitkeringsstelstel vanuit het moederland dat het eigen initiatief van burgers afremt. Een enkele keer ontstaat er een beweging die pleit voor onafhankelijkheid. De inwoners van Frans-Guyana noemen hun land dan ook liever La Guyane, zonder verwijzing naar Frankrijk.


Saint-Laurent-du-Maroni

Het grensplaatsje Saint-Laurent-du-Maroni is onmiskenbaar een Franse provinciestad. De keurig aangelegde straten, gebouwen met smeedijzeren hekken, en muren van baksteenmetselwerk vallen direct op. Zoals in ieder Frans dorp is er een Quatorze Juillet-plein en een markt. Woensdag en zaterdag zijn marktdagen, de leukste dagen om het dorp te bezoeken. Het plaatsje wordt dan overspoeld door boslandcreoolse en indiaanse dames uit de omgeving die hun waren op de kleurrijke markt komen aanbieden. Maar let op: tussen 13:00 en 16:00 uur gaat iedereen aan de lunch en sluiten de winkels.

Frans-Guyana fungeerde ooit als strafkolonie voor gevangenen uit het Franse moederland. Gedwongen arbeid van de delinquenten moest het overzees departement tot ontwikkeling brengen. In Saint-Laurent stond het Camp de la Transportation van waaruit de veroordeelden over de kolonie werden verspreid. Beroemde gevangenen als de legerofficier Dreyfus en Henri Charrière, beter bekend als Papillon, hebben hun dagen gesleten binnen de muren van het strafkamp.

In totaal zaten tussen 1852 en 1953 ongeveer 70.000 veroordeelden in strafkampen in en rond het Frans-Guyanese grensplaatsje. Voor de bevolking en opbouw van de kolonie waren veroordeelden bovendien verplicht om na vrijlating eenzelfde periode gelijk aan de duur van hun straf in Frans-Guyana te verblijven. Na de sluiting van het kamp, werd het complex gekraakt door dakloze boslandcreolen die de cellen inrichtten tot woonhuis. Een deel van hen moest in de jaren zeventig van de twintigste eeuw verhuizen, toen een aantal barakken een opknapbeurt kreeg voor de verfilming van het boek Papillon. De laatste krakers werden verjaagd toen de gemeente enkele jaren geleden het toeristisch belang van het bagno begon in te zien. In de treurige ruïnes van het Camp de la Transportation worden rondleidingen gegeven.

Rondleidingen (met een beetje geluk treft u een Engelssprekende gids): van maandag t/m zaterdag 15.00 en 16.30 uur. Op zon- en feestdagen: 09.30 en 11.00 uur. De rondleidingen duren ruim een uur. Prijs: 5,– euro voor volwassenen. Kinderen tot 12 jaar 1,– euro.

Naast het strafkamp bevindt zich het ‘Office du Tourisme’ gevestigd aan 1 Esplanade Laurent Baudin, tel. (594-594) 342398, fax (594-594) 342883, e-mail: [email protected], internet: www.ot-saintlaurentdumaroni.fr. De hulpvaardige Françaises verstrekken u graag informatie over een verblijf in Saint-Laurent of in andere delen van het land, maar ga er niet van uit dat men dat in het Engels doet. Het Frans is in La Guyane de voertaal, ook voor wie er toerisme bedrijft. Kijk voor een bezoek aan Frans-Guyana ook uit naar het handige boekje Le Guide, een wegwijzer met horeca-tips.

Voor een klein provinciestadje beschikt Saint-Laurent over enkele restaurants van goede kwaliteit. Eten is er een aangename tijdsbesteding, want verder valt er in het slaperige stadje weinig te beleven. U kunt uw hart ophalen aan Franse en creoolse lekkernijen en de bijbehorende Franse wijnen. Dit alles weliswaar voor Europese prijzen.

Schildpadden

Enkele attracties in het Franse departement outre-mer (departement overzee) bevinden zich langs de 250 kilometer lange kustweg tussen Saint-Laurent en de hoofdstad Cayenne. Reizend met een Franse huurauto, per bus, of met uw Surinaamse huurauto die internationaal verzekerd is (Frans-Guyana erkent Surinaamse autoverzekeringen niet) kunt u hier en daar de reis onderbreken. Het strand van Yalimapo verschilt niet veel met de Surinaamse kust. Ook hier komen les tortues (zeeschildpadden) tijdens het legseizoen hun pingpongbaleieren leggen.

Kourou

Ongeveer 60 kilometer ten westen van Cayenne ligt de trots van de natie: de raketlanceerbasis Kourou. Zonder de belangen in Kourou, een kunstmatig aangelegd plaatsje aan de kust, zou Frans-Guyana waarschijnlijk al lang niet Frans meer zijn. Een paar keer per jaar vinden er lanceringen plaats die door belangstellenden vanuit het bezoekerscentrum kunnen worden gevolgd. Ook is er een ruimtemuseum. Bezoektijden: ma. t/m vr. 08.00 tot 18.00 uur, zat. 14.00 tot 18.00 uur. Op afspraak vinden er rondleidingen plaats per bus over het terrein. Die zijn gratis, maar wel volledig in rap Frans. Inlichtingen:  tel.:(594-594) 326123, e-mail: [email protected].

De eilanden

Per catamaran naar DuivelseilandVoor de kust van Kourou liggen de beruchte eilanden Ile de Diable (Duivelseiland), Ile Royale en Ile Saint-Joseph. Na aankomst te Saint-Laurent, de toegangshaven tot de strafkolonie, werden de veroordeelden verbannen naar een van de gevangenenkampen op deze rotseilanden. Slechts weinigen overleefden de zware dwangarbeid, tropische ziekten, vluchtpogingen of de guillotine. Van de 70.000 dwangarbeiders keerden slechts 5.000 terug naar Frankrijk. Tegenwoordig zijn de paradijselijke groene eilanden, omringd door azuurblauw water, toeristendestinaties geworden met als hoofdattractie de grimmige bouwvallen van de strafkampen. Toch is ondanks de wat macabere historie een bezoek aan de eilanden zeer de moeite waard. Boskonijnen en pauwen lopen er vrij rond en op de aangewezen zwemplekken loopt u kans in het blauwe water een zeeschildpad te zien ronddobberen.

Op Ile Saint-Joseph is een mini-museum, een restaurant en kan er overnacht worden in kamers met zeezicht of voordeliger in een van de voormalige bewakerswoningen. Ook kan men de overtocht per boot voor u reserveren.

Cayenne

Wie Parijse ideeën heeft over Cayenne heeft het mis. Hier geen hoofdstedelijke allure, maar veel meer een gemoedelijk provinciestadje. Om tien uur ‘s avonds gaan de louvreluiken dicht en gaan de stedelingen te bedde. 

Cayenne wordt omringd door water. De stad ligt op een landtong aan de kust tussen de Cayennerivier en de Mahury. De grillige zeekust wordt gevormd door rotsachtige baaitjes – pointes op z’n Frans, maar er is de laatste jaren aanwas van mangrovebos en de pointes liggen daardoor niet meer aan het water. Daarmee is Cayenne ook een deel van haar charme kwijt. Alleen op de Pointe St. François bij de militaire basis Fort Cépérou heeft u goed zicht op de zee, de heuvels en de brug over de rivier die toegang biedt tot de stad. Vlakbij het fort is een kazerne met de gebruikelijke kanonnen voor de deur en de ernstig kijkende wachter. Op de Pointe des Amandiers wordt in de vooravond jeu de boules gespeeld. Een uurtje blijven kijken om de spelregels te doorgronden kan aangenaam tijdverdrijf zijn, daar een echt uitgaanscentrum ontbreekt.

De Place des Palmistes, de Frans-Guyanese palmentuin, met standbeeld van vrijheidsstrijder Felix Eboue heeft wat eetstalletjes en een podium, bij gelegenheden wordt er opgetreden. Geheel anders is de setting in het voorjaar tijdens carnaval, dan is de stad uitbundig en puilen de hotels uit.

De Avenue du Général de Gaulle is de hoofdstraat waaraan de toeristenwinkeltjes liggen, die net als de overige winkels tussen de middag de deuren sluiten. Op nummer 1 staat het Musée Départemental. Tegen een art deco-achtig decor zijn er op de begane vloer opgezette dieren, skeletten, en beesten op sterk water te bezichtigen. Ook zijn er op de eerste verdieping schilderingen van bagnards, die de ontberingen van het strafkamp duidelijk maken (dinsdag en in het weekend gesloten). Naast het Musée Départemental heeft Cayenne een klein cultureel museum met potten, speren en foto’s aan de 78 rue Madame Payé (gesloten tussen 13.00 en 15.00 uur).

Zwemmen bij Cayenne is vanwege al het oevergewas niet mogelijk, de bevolking baddert bij de Plage de Rémire aan de oostkant van het schiereiland of bij het dorpje Montsinéry in het zoete water van de gelijknamige rivier. De mooie stranden van Rémire-Montjoly liggen 8 km ten oosten van Cayenne, daar logeren en dineren is een uitstekende optie. 

Toeristische informatie: Comité du Tourisme de la Guyane, 12 rue Lallouette, BP 801 – 97338 Cayenne Cedex, 9 (594) 296500, e-mail: ctginfo@ tourisme-guyane.gf.


Ook Frans-Guyana kent ecotoerisme, ofwel ‘le tourisme vert’. Er worden onder meer boottochten over de rivier de Mana aangeboden en meerdaagse tours naar het tropisch regenwoud.

10 prachtige bestemmingen in Frans-Guyana en Suriname