Provincie Isla de la Juventud

Swipe

Provincie Isla de la Juventud

Oppervlakte: 2.419 km²
Aantal inwoners: 86.000 (2011)
Inwoners per km²: 36
Hoofdstad: Nueva Gerona.

Bijzonderheden: Marmergroeven. Land- en tuinbouw. Het eiland behoort niet tot de provincies, het is een gemeente met bijzondere bevoegdheden. Vroeger berucht vanwege zijn ‘modelgevangenis’. Op het eiland studeren en werken veel jongeren. 

Het eiland van de Jeugd is in grootte het tweede van de Cubaanse eilanden. Het ligt 50 kilometer ten zuiden van Cuba en het maakt deel uit van de Canarische archipel (de Canarische Eilanden hebben hier helemaal niéts mee te maken).

Dit stukje Cuba heeft zonder twijfel de meeste namen gehad. Aanvankelijk werd het eiland bewoond door de Ciboney-indianen, later door de Taíno’s. De Ciboney’s noemden het Camargo, de Taíno’s Siguanéa. Daarna, omdat het een onvervalst zeeroversnest was, noemde men het ‘schateiland’, vanuit de gedachte dat piraten hier hun buit begroeven. Voor zover is gebleken gebruikten de zeerovers het alleen maar als uitvalsbasis voor hun strooptochten in de omgeving. Beruchte piraten als John Hawkins, Henry Morgan en Francis Drake, hadden er hun ‘thuishaven’.

Natuurlijk waren de Spanjaarden van het bestaan van het eiland op de hoogte. Columbus kwam er tijdens zijn tweede tocht en bezocht het eiland op 13 juni 1494. Hij noemde het Evangelista, maar de Spanjaarden hebben het lange tijd links laten liggen, ze hadden er geen belangstelling voor. Er was weliswaar een fortificatie en zelfs een mango kwekerij, maar pas in 1826 werd het, onder de naam Reina Amalia, een Spaanse kolonie, hoofdzakelijk bedoeld om gevangenen onder te brengen. Het eiland werd bekend en berucht onder de naam ‘Isla de los Pinos’, ‘Pijnbomeneiland’.

Van degenen die erheen verbannen werden, werd vaak nooit meer iets vernomen. Sommigen kwamen terug, zoals José Martí, die hier voordat hij naar het buitenland werd verbannen, als 15-jarige gevangen zat. Geen wonder dat het in de volksmond ‘Isla de los deportados’, ‘Eiland van gedeporteerden’, genoemd werd.

Het noorden van het eiland kwam voor een groot deel in handen van boeren en tuinders uit Amerika. Als gevolg daarvan werd de voertaal op het eiland Engels, de algemeen gangbare munt was de USD. Het verdrag van Parijs dat in 1898 een einde maakte aan de Spaanse overheersing, regelde niét de status van het eiland. Pas in 1902 werd het Cubaans, maar het duurde tot 1925 eer de overeenkomst door het Amerikaanse congres bekrachtigd werd.

De Cubaanse dictator uit die jaren, Gerardo Machedo, bouwde er in 1931 zijn modelgevangenis, in feite dus in navolging van hetgeen de Spanjaarden in de voorgaande eeuw deden. Het eiland was inmiddels door de meeste Amerikanen verlaten en de aanwezigheid van de gevangenis, waarvan de bewoners op het eiland tewerkgesteld werden, maakte het niet populair bij vakantiegangers die in vroeger jaren in groten getale naar het eiland kwamen. Die tijd kwam weer terug tijdens de Tweede Wereldoorlog. De Amerikanen vestigden er een basis en onder de bescherming daarvan werd het eiland weer populair, vooral bij de rijke Cubanen.

Hun rijkdom, veelal verworven dankzij (door de Amerikanen gestimuleerde) corruptie, maakte het hun mogelijk om er grote stukken land te kopen. Eén van de grootgrondbezitters ter plaatse was de laatste Cubaanse dictator Batista. Hij was het ook die de aanvallers op de Moncada kazerne in de modelgevangenis opsloot. Onder hen waren Raúl en Fidel Castro. De laatstgenoemde schreef er zijn beroemd geworden verdedigingsspeech: ‘de geschiedenis zal mij vrijspreken’. Op 15 mei 1955 kregen de revolutionairen, ter gelegenheid van Batista’s ‘herverkiezing’ amnestie en werden ze naar Mexico verbannen.

Na Castro’s machtsovername was het gedaan met het vertier op het eiland. De Cubaanse regering ging er internationale scholen bouwen, waar leerlingen uit de gehele wereld leerden hoe de Cubaanse overheid haar taken opvatte. De studenten werkten onder andere op de citrusplantages. Uiteindelijk stond er een 60-tal scholen op het eiland die allemaal namen hadden van beroemde strijders voor de ‘goede zaak’, of data die betrekking hadden op gebeurtenissen die er mee te maken hadden. De scholen herbergden ooit bijna 20.000 studenten.

Als gevolg hiervan was de gemiddelde leeftijd van de bewoners bijzonder laag en in 1978 werd het eiland officieel ‘Isla de la Juventud’ gedoopt, ‘Eiland van de Jeugd’. Het aantal studenten is inmiddels drastisch teruggelopen, maar de jeugd komt er nog steeds graag en in grote aantallen. Niet alleen om bakkend aan een van de stranden vakantie te vieren, ook nog om er een handje te helpen op de uitgestrekte plantages. Het gaat nu echter vrijwel uitsluitend om Cubaanse jongeren en studenten uit Afrikaanse landen.

Er zijn twee manieren om het eiland te bereiken, over water en door de lucht. Over water kunt u gebruikmaken van een gewone veerboot of van een draagvleugelboot. Door de lucht is het mogelijk om een binnenlandse vlucht vanuit Havana te maken, het eiland heeft op bescheiden schaal internationale verbindingen. Het toerisme op Cuba maakt een geweldige groei door en het mag verwacht worden dat het eiland in de nabije toekomst een populaire vakantiebestemming gaat worden.

Provincie Isla de la Juventud

10 prachtige bestemmingen in Provincie Isla de la Juventud en Cuba