Stadswandeling 1
De eerste wandeling begint bij de 18e-eeuwse gerestaureerde fontein in het Parque Central. Deze Fuente de las Sirenas (fontein van de Sirenen) werd in 1739 naar Italiaans voorbeeld in het park geplaatst. De fontein die je nu ziet, is een reconstructie uit 1936.
Dit plein heette in de koloniale tijd Plaza Real en werd in 1541 door de architect Juan Bautista Antonelli aangelegd. Het plein had een openbare functie als plaats voor stierengevechten, toernooien, militaire parades, afstraffingen en ophangingen en later werd het de plaats van de dagelijkse markt. Toentertijd was het een kaal, open stuk land dat pas in 1704 bestraat werd. In de 20e eeuw werd het plein meer ingericht als park en het is er nu aangenaam vertoeven op de banken onder de schaduwrijke bomen. Het is een heerlijke plaats om rustig te lezen of een beetje rond te kijken. Gerestaureerde arcadebogen overkoepelen de trottoirs aan drie kanten van het plein.
Aan de zuidzijde van het Parque Central ligt het Palacio de los Capitanes Generales, dat in 1558 gebouwd werd. Van 1549 tot 1773 werd de Midden-Amerikaanse provincie van Nueva España vanuit dit grote, massieve gebouw bestuurd en gedurende deze 230 jaar werden er steeds meer ruimtes aan het gebouw toegevoegd.Ondanks het feit dat de solide muren uit bakstenen bestonden en de brede zuilen uit één stuk gehouwen waren, moesten deze na aardbevingen vernieuwd worden. In 1751 was het gebouw na een zware aardbeving aan restauratie toe maar wegens geldgebrek kon alleen een deel van het paleis gerenoveerd worden. In 1764 was het hele paleis gerenoveerd; het werd echter tijdens de aardbeving van 1773 voor meer dan een derde deel verwoest. De façade werd later gerestaureerd met ornamenten in de stijl uit de tijd van de bouw. Destijds bevatte het paleis een schitterende vergaderzaal: de ‘Real Audiencia’, waar hoge gasten werden ontvangen. Als er op de plaza ceremonies of festiviteiten plaatsvonden keken zij vanaf de tweede verdieping van het paleis toe.
Het paleis was het militaire hoofdkwartier, maar het koninklijk belastingkantoor, de schatkamer voor de koninklijke festiviteiten, het gerechtshof en de archieven bevonden zich eveneens in dit gebouw. Tegenwoordig huisvest het militairen, de lokale politie, het toeristenbureau en de bureaus van het departement Sacatepéquez. Vanaf de 2e verdieping van het paleis heb je een mooi uitzicht op de stad.
Aan de noordelijke zijde van het plein ligt het El Palacio Real Cabildo dat nu Ayuntamiento (gemeentehuis) wordt genoemd. Dit paleis werd in 1743 gebouwd met een dubbele arcade en was de zetel van de ‘Regidores’ de stadsraad. Vanaf de galerij van het gebouw konden publieke gebeurtenissen gadegeslagen worden. Halverwege de 19e eeuw vonden restauraties plaats. Ook nu nog zetelt in dit gebouw het stadsbestuur en er zijn twee interessante musea in gevestigd. De archieven bevatten vele historische documenten uit de koloniale tijd.
In een deel van de Ayuntamiento is het kleine Museo de Santiago, gevestigd, dat vroeger Museo de Armas heette. Hier exposeert men een collectie gebruiksvoorwerpen uit de koloniale tijd waaronder meubels, smeedwerk, gereedschappen, keramiek, zilveren objecten en perkamenten muziekbladen. Verder zijn er wapens te zien zoals een zwaard dat ge-bruikt is door Pedro de Alvarado en verschillende Indiaanse wapens. Het grote kanon komt uit het fort San Felipe aan de Río Dulce. Dit deel van het paleis is vroeger de gevangenis geweest en een klein gedeelte bleef deze functie behouden tot 1955.
Ernaast bevindt zich het Museo del Libro Antiguo (het museum van het oude boek) in het gedeelte waar in 1660 de eerste drukpers stond. Je kunt er stempels, drukplaten, illustraties over de ontwikkeling van de druktechniek en oude boeken zien, want tussen 1660 en 1773 waren er in Antigua meerdere drukkerijen. Het laatste zaaltje gaat over de techniek van het ‘marmeren’ van boeken; een kaart laat zien dat deze techniek in de 13e eeuw in Toerkestan ontstond, in de 16e eeuw Europa bereikte en in de 17e eeuw in La-tijns-Amerika terechtkwam. De beide musea zijn geopend: van di. t/m vr. 9.00-16.00 uur, za. en zo. 9.00-12.00/14.00-16.00 uur. De entree bedraagt Q10.
Aan de oostzijde van het Parque Central liggen de façade en de resten van de tweede Catedral van Santiago. Achter de fraai gedecoreerde façade ligt een enorme ruïne met lege gewelven, donkere nissen, gebroken zuilen en ineengestorte muren en bogen waarop de fraaie beschildering nog vaak zichtbaar is. Deze kerk was de grootste van alle kerken uit de koloniale tijd. Bisschop Marroquín verkocht de overblijfselen van de vorige kathedraal om de bouw van deze te financieren en in 1543 werd met de bouw begonnen. Door aarbevingen en gebrekkige financiën was de kerk in 1773 nog steeds niet voltooid. Hoe deze 18e-eeuwse kerk er precies uitzag, is niet bekend aangezien de beschrijvingen ervan nogal variëren. In ieder geval staat de grootsheid van de koloniale barokstijl buiten kijf. De beelden en schilderijen waren afkomstig van de beste inheemse en Europese kunstenaars uit die tijd.
Twee kapellen konden uiteindelijk gerestaureerd worden en vormen nu de parochiekerk van San José. De façade uit de 18e eeuw ziet er redelijk origineel uit, hoewel er restauraties hebben plaatsgehad. Uit de koloniale tijd is nog een Christusbeeld aanwezig dat Jesús de Perdón voorstelt en gemaakt is door Quirio Cataño. Dit beeld wordt op Goede Vrijdag in een imposante processie door de straten van Antigua gedragen.
In de buurt van het voormalige altaar aan de oostzijde van de ruïne kun je via steile trappen bij een crypte komen. Je hebt hier wel een zaklantaarn nodig. Hier zouden de overblijfselen van een aantal hooggeplaatste personen zoals Pedro de Alvarado, zijn vrouw Doña Beatriz de la Cueva, hun dochter, bisschop Francisco Marroquín en Bernal Díaz de Castillo begraven kunnen zijn. Deze zijn echter na de verwoesting van de kathedraal tijdens de aardbeving van 1773 nooit gevonden. Recentelijk zijn in andere cryptes drie skeletten aangetroffen maar het is niet bekend van wie ze zijn. Naast de kathedraal ligt het aartsbisschoppelijk paleis dat in de loop der jaren zo veranderd is, dat er van het oorspronkelijke gebouw nauwelijks meer iets over is.
Schuin tegenover de kathedraal aan de 5 Calle Oriente bevindt zich de Universidad de San Carlos de Borromeo, een prachtig ge-bouw dat in de Spaans-Moorse mudejarstijl is gebouwd. De Spaanse koning ging in het jaar 1559 over tot de stichting van een Gua-temalaanse universiteit nadat bisschop Marroquín daarom verzocht had. De dominicanen kregen de opdracht een dergelijk instituut te stichten, maar de franciscanen en de jezuïeten probeerden de bouw te verhinderen omdat ze in de universiteit een concurrent zagen van hun eigen instituten. In 1681 werd eindelijk ‘La Pontificia y Real Universidad de San Carlos Borromeo’ geopend. In eerste instantie waren alleen studenten van volledig Spaanse afkomst uit de hoogste klasse welkom, maar later woonden studenten van diverse afkomst de colleges bij; alleen eenvoudige Indianen hadden geen toegang. Voor hen werden later aparte scholen gesticht. De vakken waren in eerste instantie Latijn, filosofie en theologie; in 1681 werden daar medicijnen, recht, Maya-talen en vrije kunsten aan toegevoegd.
In 1687 kreeg deze universiteit dezelfde rechten als die van Mexico, Peru en Spanje. De studenten droegen een hoofddeksel in een kleur die hun studierichting aangaf; ze werden daarom ‘papegaaien’ genoemd. Vele gepromoveerden bekleedden later in de maatschappij hoge functies in kerkelijke en burgerlijke ambten. Het academisch leven bestond uit een harde geestelijke training, maar gezien de katholieke grondslag moesten de studenten ook veel aan processies en ceremonies deelnemen.
In 1751 werd het gebouw door een aardbeving zwaar getroffen, maar het werd daarna weer opgebouwd, terwijl de aardbeving van 1773 het gebouw ongemoeid liet. Het is nu dan ook een van de fraaiste bouwwerken van Antigua. De architectuur van de universiteit is een schoolvoorbeeld van de mudejarstijl met versierde bogen en zeshoekige vensters en fenomenaal pleisterwerk. Het huidige gebouw heeft een ruime patio die door 7 arcadebogen aan iedere kant wordt omsloten met een fontein in het midden.
In de ‘Universidad de San Carlos’ is vanaf 1936 het Museo Colonial gevestigd waar vele kunstvoorwerpen uit de koloniale tijd te zien zijn. Je ziet portretten van Capitanes-Generales, schilderijen, vele houten heiligenbeelden, antieke meubels en rijkversierde en vergulde kisten en deuren. Je krijgt in dit museum ook iets te zien van het universitaire leven uit die tijd. In zaal 4 wordt een collegezaal tot leven gebracht, waarin twee studenten hun stelling moeten verdedigen. In zaal 5 kun je een grote muurschildering zien van een universitaire promotie. De openingstijden zijn: di. t/m vr. van 9.00-16.00 uur, za. en zo. van 9.00-12.00/14.00-16.00 uur. De entree bedraagt Q10.
Als je de universiteit verlaat, ga je naar rechts de 5 Calle Oriente in. Tussen de 2 en 1 Avenida ligt La Casa de Bernal Díaz del Castillo. Díaz had als soldaat de veroveringen in Mexico en Guatemala meegemaakt en deed daar vanaf 1552 verslag van in zijn boek ‘La Historia Verdadera de la Conquista de Nueva España’. Hij bekleedde ook jarenlang een functie als raadslid in Santiago. Hoewel het statige gebouw stevig gebouwd is, stamt het niet uit de 16e eeuw. Het is nog maar de vraag of dit het huis van Díaz geweest is.
Als je iets verder doorloopt in deze straat vind je aan de rechterkant op de hoek van de 1 Avenida het Casa Popenoe , een gerestau-reerd koloniaal herenhuis, dat dagelijks van 14.00-16.00 uur voor bezoek geopend is, behalve op zondag. Het is het oudste, bekendste en best gerestaureerde huis in privébezit en je krijgt er een goed idee van hoe men in de koloniale tijd woonde. Het gebouw ligt aan de Calle de la Nobleza waar de elite gevestigd was. Voordat dr. Wilson Popenoe het huis in bezit kreeg, heette het ‘Casa del Capuchino’ en verkeerde het in een vervallen staat. Met onderdelen uit andere oude huizen in Antigua hebben vele restauratiewerkzaamheden plaatsgevonden. Uit documenten blijkt dat het huis vóór 1640 gebouwd is door Don Luis de las Infantes y Mendoza, die in Santiago een rechtersfunctie bekleedde. Tussen 1717 en 1751 liep het huis schade op vanwege aardbevingen en de nieuwe eigenaar, Capitano Diego de Guerra, liet het renoveren. De volgende bezitters van het huis zijn onbekend omdat het huis na de grote aardbeving van 1773 niet meer bewoond werd.
In 1929 kocht het Amerikaanse echtpaar Popenoe het huis waarvan de restauratie in 1937, 5 jaar na de dood van Dorothy Popenoe, voltooid was. De oorspronkelijke architectuur bleef gehandhaafd en er werden speciale handwerkslieden voor de restauratie aangetrokken. Er zijn patio’s en tuinen, kamers voor het personeel, de meest originele keuken van Antigua en een badkamer met een verzonken ligbad, die toegankelijk is vanuit de patio naast de keuken. Vanaf het dak van het huis heb je een prachtig uitzicht op Antigua. In iedere kamer staan zware antieke koloniale meubels en in de sala (zitkamer) hangt een collectie portretten van vroeger en nu. De bibliotheek bevat tal van interessante boeken variërend van literatuur tot boeken over het huwelijk en reisgidsen.
Dr. Popenoe overleed in 1975 en zijn dochters bewonen nu het huis. De entree bedraagt Q10 en een bezoek is zeker aan te raden.
Als je rechtsaf slaat op de 1 Avenida kom je na twee blokken bij de Iglesia San Francisco El Grande. De gedeeltelijk gerestaureerde kerk was samen met het klooster zelfs groter dan de kathedraal. In 1543 werden beide gebouwen opgericht door de franciscaanse orde, die de kunsten en wetenschappen beschermde. Deze orde kwam als een van de eerste in 1530 naar Midden-Amerika. Hun eerste kerk was van adobe gebouwd en viel ten prooi aan een aardbeving in 1565. Op de plaats van die kerk bevindt zich nu de Escuela de Cristo. In 1579 werd met de bouw van de nieuwe kerk begonnen. Bij de aardbevingen van 1717 en 1773 werd zij zwaar beschadigd; in 1960 werd zij opnieuw opgebouwd. De San Francisco was behalve een religieus ook een cultureel centrum vanwege het Colegio San Buenaventura dat in 1595 als eerste school gesticht werd en waar verschillende vakken gedoceerd werden. Verder ondersteunde deze orde verschillende bekende kunstenaars die later in de kerk begraven werden.
Om de kerk en het klooster staan flinke muren en boven het portaal is het wapen van Karel V te zien. De kerk bezat twee torens waarvan de ene in 1773 helemaal verwoest werd en de andere zwaar beschadigd; van de 16 klokken die de beide torens herbergden, bleven enkele behouden. De kerk bestaat uit één ruim schip met machtige zuilen en bogen. Het hoofdaltaar telde vijf verdiepingen en was met beelden versierd en er hingen 45 schilderijen met scènes uit het leven van de heilige Franciscus van Assisi. Er waren tevens vijf vergulde zij-altaren, waarvan er in de noordelijke kapel nog enige te zien zijn.
In 1960 begon men met de restauratie van de kerk die veel kritiek ondervond omdat men wel het schip herbouwde, maar deze niet versierde met karakteristieke elementen van de koloniale architectuur, zodat de kerk een wat kale indruk maakt.
In het klooster woonden vroeger meer dan 150 monniken onder wie Hermano (broeder) Pedro de San José Bethancourt, die in 1626 in Tenerife geboren was en in 1651 naar Santiago kwam waar hij in het college van de franciscanen zijn intrede deed. Het leren ging hem niet zo goed af, maar hij voelde zich geroepen de zieken te verzorgen. Hij trad tot de Tercera-orde toe en richtte een Indiaanse hut als hospitaal in. Later hielp men hem met de bouw van een echt ziekenhuis en hij stichtte een school om Indiaanse kinderen te alfabetiseren. Toen hij op 41-jarige leeftijd in 1667 stierf, werd hij in de kapel van de Tercera-orde bij de ingang van de kerk begraven. In 1771 werd hij door paus Clemens XIV heilig verklaard. Zijn graf wordt door vele pelgrims bezocht. De gelovigen kopen een kaarsje in de vorm van de heilige en trekken in een rij langs zijn graf waarop geklopt wordt en waarbij gebeden opgezegd worden. Inmiddels is er in de kerk een modern marmeren mausoleum opgericht dat de gemoederen eveneens verdeelde. Niet iedereen was het ermee eens dat de overblijfselen van Hermano Pedro hier naartoe overgebracht werden. Hier is nu een museum aan Hermano Pedro gewijd dat persoonlijke bezittingen van hem laat zien. De openingstijden zijn: dagelijks van 9.00-17.00 uur; de entree bedraagt Q2.
Van het klooster zijn alleen ruïnes overgebleven, die overigens zeker een bezoek waard zijn. Het klooster had verschillende bijgebouwen waaronder een bibliotheek, een muzieksalon, een drukkerij en het beroemde ‘Colegio San Buenaventura’. In het ‘Casa de los Estudios’ werden filosofie, theologie en later experimentele wis- en natuurkunde onderwezen.
Je slaat nu linksaf en loopt de 7 Calle Oriente uit tot de 2 Avenida. Hier ga je naar rechts en je loopt een blok verder tot de 6 Calle Oriente. Hier bevindt zich de Santa Clara; een klooster dat in 1699 door nonnen uit Puebla (Mexico) werd gesticht en tot de rijkste kloosterorden behoorde. In 1717 werd het door een aardbeving verwoest, maar het tweede klooster werd in 1734 ingewijd. De kerk en het klooster liggen tegenover elkaar met daar tussenin de grootste patio van de stad met een fontein in het midden; op die manier konden de zusters ongezien hun gang gaan. De orde van Santa Clara bestond uit 45 nonnen, voornamelijk dochters van gegoede families die voortdurend met elkaar in conflict waren. In de kerk waren verschillende kunstwerken te zien, zoals een schilderij van de gekruisigde Christus en een beeld van Santa Clara. De zuidelijke façade van de kerk heeft mooi pleisterwerk, ‘ataurique’ genaamd.
De kookkunst van de nonnen was vermaard; tijdens feesten verkochten zij hun heerlijke brood aan de adel. Tijdens de aardbeving van 1773 bleef er van het klooster weinig over, maar tegenwoordig behoort deze ruïne tot de markantste van de stad. De openingstijden zijn van 9.00-17.00 uur en de entree bedraagt Q30.
Hier kun je je eerste wandeling door Antigua beëindigen.
Rondreizen
Tijdens deze avontuurlijke rondreis door Mexico, Guatemala en Honduras bezoek je allerlei beroemde opgravingen en ga je op zoek naar diep in...
Groepsreizen-Tweepersoonskamer
Over de hele wereld zijn tequila en taco’s een begrip, maar de Mayawereld zit nog vol verrassingen. Ontcijfer de laatste inscripties in...
Rondreizen
Tijdens deze rondreis door Costa Rica, Nicaragua, El Salvador, Honduras, Belize en Guatemala beleef je de geheel eigen sfeer van zes landen...