Provincie Matanzas

Swipe

Guamá

Een bezoek aan de Hacienda Guamá is aan te bevelen. Niet alleen vanwege de krokodillenfarm, Criadero de Cocodrillos, waar de twee krokodillensoorten die Cuba kent worden gekweekt. Een van de twee, de Cubaanse krokodil (Crocodylus rhumbiferus) wordt met uitsterving bedreigd. De andere, de Amerikaanse krokodil (Crocodylus acutus), is minder zeldzaam. Het probleem was dat beide soorten bij elkaar gehouden werden, waardoor de Cubaanse krokodil ten onder dreigde te gaan. Ze leven nu overwegend in aparte bassins. U vindt de farm nabij La Boca.

Daarvandaan vertrekt een boot die u in ruim een halfuur naar Guamá brengt. Maak die tocht zo vroeg mogelijk als u maximaal van de natuur wilt genieten. Er komen veel (water)vogels, kleine waterdieren en amfibieën voor. Men beweert dat er manatí’s leven en dat zal ook wel, maar ze zijn zelden te zien. Het is een uit de kluiten gewassen waterdier, dat zich in leven houdt door per dag zo’n 200 kilo waterplanten te consumeren. Het gevaarte, bij de geboorte al ruim 30 kilo, kan bijna een ton wegen, maar is ongevaarlijk voor de mens. Natuurlijk huizen er ook, zij het in bescheiden mate, krokodillen in de omgeving, maar of u van die mededeling vrolijker wordt valt te betwijfelen.

Guamá, genoemd naar een Taíno-opperhoofd die in 1522 een opstand tegen de Spanjaarden organiseerde, bestaat uit een aantal kleine eilandjes die middels rustieke bruggetjes met elkaar verbonden zijn. U kunt er alleen over water komen, als dagjesmens of als vakantieganger om er in de bungalows die op de eilandjes gebouwd zijn, te verblijven.

De bungalows zijn vooral populair bij honeymooners, maar ook degenen die (vreemde) vogels zoeken, mogen er graag logeren. Vooral tijdens schemeruren is het een ideaal gebied voor birdwatching. In dit gebied leeft o.a. de zeer zeldzame en kleinste vogel ter wereld, de zunzuncito, van puntje snavel tot einde staart, slechts 6 centimeter groot.

Het dagtoerisme beperkt zich tot een bezoek aan het indianendorp. In vroeger tijden leefden hier Taíno-indianen en men heeft geprobeerd om een beeld te geven van de manier waarop ze dat deden. Compleet met getrouwe voorbeelden van hutten en ‘opgezette’ (zoals we een meisje hoorden beweren) indianen. Duidelijk wordt dat deze indianen niet in grotten leefden, maar in hutten en zowel van de jacht als van de visvangst leefden.

De naam van het meer is Laguna del Tesoro, het meer van de schat. De legende vertelt dat de Spanjaarden, op jacht naar goud, ontdekten dat de hier levende indianen daar in ruime mate over beschikten. Nu waren de Taíno’s inmiddels bekend genoeg met de Spaanse ‘onderhandelingsmethoden’ om het dáár niet op aan te laten komen, zodat ze besloten het goud in het meer te dumpen. Daar ligt het nog steeds, bewaakt door de krokodillen. Misschien dat u, in plaats van naar het goud te gaan zoeken, liever iets fris gebruikt in de tot het complex behorende bar of iets gaat eten in het restaurant.

Op weg terug naar de noordelijke kust passeert u de suikerstad Central Australia. In de suikerraffinaderij kunt u een bezoek brengen aan het aldaar ingerichte Museo de la Commandancia, wat herinnert aan de invasie in de Varkensbaai.

Castro had hier zijn in die periode zijn hoofdkwartier gevestigd. Via Jagüey Grande (centrum van de citrusfruitindustrie met o.a. een boomgaard van 40.000 ha) kunt u naar Colón rijden om een wandeling te maken door de hoofdstraat met zijn fraaie huizen. Het is nu nog een kleine 50 kilometer door uitgestrekte rietsuikergebieden naar Cárdenas.

 

10 prachtige bestemmingen in Guamá en Cuba