Cuba

Swipe

Cuba onder Castro

Fidel Alejandro Castro Ruz werd geboren op 13 augustus 1926 in Birán op Cuba, een klein plaatsje in de provincie Holguín (voormalig Oriente) aan de voet van het Nipe gebergte. Zijn ouders, afkomstig uit Spanje, bezaten daar een plantage van zo’n 93 km² en waren zeer welgesteld.

Hij studeerde rechten in Havana tussen 1945 en 1950 en gedurende zijn studie richtte hij zich al openlijk tegen de Amerikaanse invloeden op Cuba. In feite werd Cuba door Amerika geregeerd, zij het dat een Cubaan, Fulgencio Batista, voor de buitenwereld de touwtjes in handen had. In 1950 studeerde Castro af met drie bullen op zak: rechten, diplomatieke rechten en sociale wetenschappen.

In 1948 trouwde hij met Mirta Diaz-Balart van wie hij in 1955 scheidde. In 1949 werd een zoon geboren. In de jaren erna had hij diverse minnaressen van wie nog een zestal zonen bekend is. Castro had óók een dochter: Alina Fernández Revuelta, samen met Natalia Revuelta met wie hij tijdens zijn huwelijk met Diaz-Ballart een verhouding had. Deze dochter ontvluchtte Cuba in 1993 en vroeg politiek asiel aan in de Verenigde Staten waar ze bekendheid kreeg door haar anti-Castro activiteiten.

Ze was trouwens niet het eerste familielid dat zich tegen Castro keerde. Zijn zuster Juanita verliet Cuba in 1963 en kreeg politiek asiel in Mexico. Vandaar verhuisde ze naar Miami waar ze een inlichtingenbron werd voor de CIA. Tot 1971 reisde ze door de VS en Zuid-Amerika om van haar afkeer te getuigen tegen het communistische imperialisme op Cuba.

Op 16 februari 1959 werd Fidel Castro premier van Cuba. Hij begon een zuivering in het land met processen tegen iedereen die iets met het bewind van Batista te maken had gehad en onteigende alle bezittingen van de veroordeelden. Duizenden Cubanen ontvluchtten het land en vonden in de VS een warm onthaal. Er is ooit enige toenadering geweest tussen Cuba en de VS, maar dat liep uit op een fiasco, de ideologieën liepen te zeer uiteen. Cuba werd op die manier min of meer in de armen van de Sovjet Unie gedreven.

De eerste overeenkomst met de Sovjet Unie had betrekking op de levering van olie, maar de Russen leverden ook op tal van andere terreinen steun, zoals op het gebied van economie. Ook militair verleende Moskou op grote schaal steun. Castro werd aanhanger van het marxisme/leninisme, maar nooit fanatiek, eerder was hij een volgeling van de Cubaanse schrijver en filosoof José Martí. Amerika stelde een handelsboycot in tegen Cuba, maar dankzij de Russische steun kregen de Cubanen een veel beter bestaan dan onder het corrupte bewind van Amerikaanse stromannen. Castro, als bevrijder van dat juk, werd dan ook op handen gedragen.

Op 17 april 1961 voerden Cubaanse ballingen met de hulp van de Amerikaanse CIA een invasie uit op Cuba via de Varkensbaai (Bahia Cohinos). Onder aanvoering van Castro (hoewel hij niet zelf aan de gevechtshandelingen deelnam) werden de bannelingen verslagen en terug in zee gedreven, twee Amerikaanse marineschepen werden tot zinken gebracht.

In de jaren die volgden werd, volgens geruchten, door de CIA nog diverse malen geprobeerd om Castro om te brengen. Zelf beweerde hij aanwijzingen te hebben dat er door de CIA nog tenminste 600 aanslagen op hem waren voorbereid. Ook de rooms-katholieke kerk liet zich niet onbetuigd.

Op 3 januari 1962 deed paus Johannes Paulus XXIII Castro, die reeds lang daarvoor uit de kerk was gestapt, in de ban en hoopte op die manier het Cubaanse volk (voor een groot deel ‘katholiek’) tegen Castro op te zetten. Later heeft men de ruzie bijgelegd wat bekrachtigd werd door het bezoek dat paus Johannes Paulus II van 21 tot 25 januari 1998 aan Cuba bracht en Fidel Castro daarbij persoonlijk ontmoette.

In 1962 stond Cuba toe dat er Russische raketten op het eiland werden gestationeerd., Dat zou een regelrechte bedreiging vormen voor de gehele westerse wereld en mogelijk tot een kernoorlog kunnen leiden. Amerika legde een blokkade rond Cuba en voorkwam zo dat de raketten daadwerkelijk op Cuba werden geplaatst. Dit stuk van de ‘koude oorlog’ werd door Amerika gewonnen en Rusland riep de schepen waarop de raketten werden aangevoerd, terug.

Op 3 december 1976 werd Castro tot president van Cuba benoemd en de Cubanen kregen, met Russische steun, vrijwel alles wat het leven aangenamer en beter maakt: onderwijs, huizen, medische zorg, voedsel, enzovoorts. Castro kweekte zoveel saamhorigheid dat zélfs het verbod op het rooms-katholicisme zijn populariteit nauwelijks schaadde. Regelmatig lekte er weer een bericht uit dat Amerika een aanslag op Fidel Castro persoonlijk en op Cuba als natie voorbereidde. Het maakte de positie van ‘El Jefe’ (de baas), ‘El Commandante’ (de bevelhebber), ‘El Lider Maximo’ (de opperbevelhebber), ‘La Barba’ (de baard), en zelfs ‘El Dios’ (de God) alleen maar sterker in eigen land.

De kentering kwam in 1991 met het uiteenvallen van de Sovjet Unie. Cuba moest de broekriemen stevig aanhalen als gevolg van de totale ineenstorting van de economie. Dankzij de grote technische kennis zag men kans om veel verouderde machines toch aan de praat te houden maar toen de oude voorraden uitgeput waren, reserve-onderdelen voor van alles en nog wat opgebruikt waren, toen was het écht tijd om de deplorabele toestand waarin het land terecht was gekomen onder ogen te zien. Ongeveer een miljoen Cubanen, onder wie veel hoog opgeleiden, ontvluchtten het land en kwamen bijna zonder uitzondering in de VS terecht, vooral in Florida. Op Cuba zelf was van alles tekort, lange rijen mensen stonden urenlang voor winkels in de hoop iets te kunnen bemachtigen.

De economie van Cuba draaide in belangrijke mate op het belangrijkste product: suiker. Men was het er al snel over eens dat er nieuwe bronnen van inkomsten moesten worden aangeboord en zodoende kwam het toerisme naar Cuba op gang. Met had daar echter buitenlands kapitaal voor nodig en het toelaten van de Amerikaanse dollar was in feite een geweldige aderlating voor het bewind van Castro. Hij regeerde nog steeds met ijzeren hand en het was voor de Cubanen bijna uitgesloten om een menswaardig leven te lijden met de peso als wettig betaalmiddel.

Er ontstonden ‘dollarwinkels’, voor de Cubanen verboden terrein, maar met zoveel verwanten in de VS zag men toch wel kans om een graantje van het kapitalisme mee te pikken. Bovendien rezen de hotels als paddenstoelen uit de grond en om het de toerist naar de zin te maken was het noodzakelijk dat het personeel de Engelse taal enigszins onder de knie had.

Het mes sneed aan twee kanten. Artsen, ingenieurs en wetenschappers hadden voldoende kennis van de Engelse taal en kwamen in allerlei posities in hotels terecht en daardoor in contact met buitenlanders hetgeen contact met de Amerikaanse dollars betekende. Men besloot de USD te vervangen door de CUC, de Cuban Peso Convertible, gekoppeld aan de USD en op- en neergaand met de internationale koerswaarde ervan.

Ook buitenlanders werden geacht van deze munt gebruik te maken en in 2004 verdween de Amerikaanse dollar geheel van het toneel. Deze zijn nog wel inwisselbaar maar tegen een extra belasting van ongeveer 10%. Inmiddels had de euro zijn intrede gedaan en dat bleef ook op Cuba niet onopgemerkt met als gevolg dat de euro geleidelijk de plaats van de vroegere USD inneemt zéker nadat deze in 1994 verboden werd.

Eind juli 2006 werd bekend dat Fidel Castro ernstig ziek was en lange tijd vroeg men zich af of hij nog wel in leven was. Castro maakte dat zelf duidelijk en verscheen sterk vermagerd op de staatstelevisie met de mededeling dat hij zijn macht tijdelijk overdroeg aan zijn jongere broer en krijgsmakker van het eerste uur Raúl. In augustus 2006 onderging Castro een zware darmoperatie welke hij, tegen ieders verwachting in, overleefde.

Niettemin liet hij zijn volk op 19 februari 2008 per brief, gepubliceerd in het staatsblad Granma, weten dat hij niet zou aantreden voor een nieuwe ambtstermijn, noch als president, noch als opperbevelhebber van de Cubaanse strijdkrachten. Op 24 februari 2008 werd zijn broer Raúl als staatshoofd geïnstalleerd. Fidel Castro was bijna 50 jaar aan het bewind geweest.

10 prachtige bestemmingen in Cuba