Oman

Swipe

Bevolking en taal

Omans samenleving is in al haar facetten doordrenkt van tribalisme. Binnen dit kader zijn de verschillen tussen noorderlingen en zuiderlingen kenmerkend. Desondanks zijn beide groeperingen trotse Omanieten en beschouwen zij de sultan als verenigend symbool.

Vetes zijn door de regering streng verboden; land is eigendom van de overheid en niet van stammen.

Etnische samenstelling van Noord-Oman

Vanuit historisch oogpunt focust Noord-Oman op India en Afrika –handel en zeevaart. De huidige etnische samenstelling is hiervan het gevolg. Etnische grenzen worden hier niet bepaald door leefgebied, maar door taal en gezindte. Muscat vormt hierop een uitzondering; hier leven noorderlingen, zuiderlingen, regionale immigranten en expatfamilies samen.

Belutsjen

Het traditionele gebied van Belutsjen is tegenwoordig verdeeld tussen Iran, Pakistan en Afghanistan. Immigratie van dit volk vond plaats via Gwadar, een Belutsje havenstad die tussen het einde van de achttiende eeuw en 1958 Omaans bezit was. Belutsjen werkten in de regio als (huur)soldaten en waren van onschatbare waarde voor het nieuwgevormde Omaanse leger. Tegenwoordig zijn Belutsjen de grootste groep niet-Arabieren in Oman; zij vormen twaalf procent van ’s lands bevolking. Zij wonen in de gebieden waarin hun voorouders zich vestigden (Al Batinah North, Al Batinah South en Muscat), zijn sunnieten en spreken zowel Beluts als Arabisch. Familiebanden zijn hecht.

Zadjalen

Zadjalen zijn nauw verbonden met Belutsjen en leven even lang in dezelfde gebieden. Zij spreken Zadjali; in Oman is hun gemeenschap echter klein.

Indiërs (geen gastarbeiders)

Zeevaart leidde tot de komst van Indische handelaren uit Sind en Gurajat. Zij werden Banyans genoemd, waren uiterst invloedrijk en vestigden zich in Muscat. In de negentiende eeuw leidde vernietiging van hun banken, winkels en tempel tot het vertrek van de Indische handelaren. Tegenwoordig telt Oman slechts enkele Indische families, zij zijn niet Omaans. Zie ‘Economie’ voor informatie over Indische gastarbeiders.

Lawati-gemeenschap

De Lawati-gemeenschap telt tegenwoordig vijf- tot tienduizend leden en is behandeld in de gelijknamige kadertekst (zie ‘Mutrah’).

Baharinah

‘Bahreiners’ vormen een kleine, vooraanstaande gemeenschap met leden in het bestuur van Oman. Zij komen oorspronkelijk van de Bahreinse archipel en zijn naar dit eiland vernoemd. In Oman staan zij te boek als Arabische sjiieten.

Perzen

Perzen trokken reeds honderden jaren geleden naar Oman; zij vestigden zich de noordelijke kuststreek en in Jabal Akhdar. Rond 1830 bestond de Perzische gemeenschap van Muscat uit voorname koffie- en rozenwaterhandelaren. In het begin van de twintigste eeuw was hier sprake van Perzische winkeliers, vishandelaren, quiltmakers en kopersmeden. Verschillende ‘Ajam’ (Perzen) uit Mutrah vestigden zich in gemengde wijken en trouwden met niet-Perzen, waardoor culturele assimilatie begon.

Etnische samenstelling van Zuid-Oman

In het verleden was Dhofar gericht op Hadramaut en Mahra. Hierdoor leven volken aan weerszijden van de grens en is sprake van onderling contact. Dhofar is een etnische lappendeken waarvan de volken alleen sunnisme gemeen hebben. Van oudsher worden in de bergen en in de kuststreek niet-Arabische talen gesproken – deze situatie verandert echter door het toenemend gebruik van het Arabisch ten behoeve van ’s lands ontwikkeling.

Al Kathir

Kathirs domineren van oudsher Salalah en bevolken Jabal Al Qara. Zij spreken zowel Arabisch als Shahri (de Jabaly-taal).

Al Qara (Jabaly, geen stam)

Jabaly’s leven in Jabal Al Qara en in Salalah’s kuststrook. Dit volk is uitgebreid behandeld in het hoofdstuk over Jabal Al Qara (zie ‘Dhofar’).

Al Shahra

De Shara zijn waarschijnlijk de oorspronkelijke bewoners van Dhofar Mountains Chain. Zij bevolken ook Juzor Al Hallaniyyat. Hun taal, Shahri, wordt ook door Qara gesproken. Shahramannen fokken vee, verzamelen wierookhars of werken voor Qara. De Shahragemeenschap is niet verdeeld in stammen.

Al Mahra

Tot 1967 bestond een Mahrisch sultanaat dat tegenwoordig het oosten van Jemen beslaat. Nog steeds bevolken Mahra dit gebied; zij hebben nauwe contacten met de enkele tienduizenden stamgenoten in de Najd van Dhofar. Zij spreken Mahri, een niet-Arabische taal. Ongeveer honderd leden hebben Habyuti als eerste taal; zij wonen in het gebied tussen Sarfayt en Dalkut.

Al Mashayikh

‘Sjeiks’ vormen kleine gemeenschappen in de Dhofar Mountains Chain en de Najd (zie ‘Mudayy’). Zij dragen zorg voor religieuze gebouwen, zijn eminente onderhandelaars en bekleden functies binnen het landbestuur.

Al Bara’ima

Bara’ima leven in een nauwe strook ten noorden van de gatn (zie ‘Jabal Al Qara’). Zij vormen één gemeenschap en spreken zowel Shahri als Arabisch.

Al Batahira

De onherbergzame kuststrook ten zuiden van Shalim Wa Juzor Al Hallaniyat wordt (zeer spaarzaam) bevolkt door Batahira. Zij zijn nomaden en vissers; hun taal is verwant aan Mahri. Batahira staan te boek als bekwame onderhandelaars.

Al Harasis

Jiddat Al Harasis, het onherbergzame gebied ten oosten van Hayma, vormt het leefgebied van de Harasis. Zij beheren Arabian Oryx Sanctuary (zie desbetreffende sectie) en zijn betrokken bij regionale olieindustrie. Harasis hebben nauwe contacten met de Mahra (zie hiervoor) en spreken een taal die verwant is aan het Mahri.

Al Hikman en Din

De Hikman bevolken het kustgebied tussen Sawqrah en Barr Al Hikman, gelegen tegenover Jazirat Masirah. Dit volk stamt af van de aloude Din, een bijna uitgestorven stam die aan de oost- en noordkant van Jabal Samhan leeft. De Din spreken Shahri.

Al Hawashim

De Hawashim zijn afkomstig uit Hadramaut en vestigden zich in Mirbat, Taqah en Sur. Leden zijn vertegenwoordigd in religieuze en prominente politieke kringen.

Etnische samenstelling door kolonialisme

Omanieten met een koloniale achtergrond worden ‘Zanzibari’s’ genoemd. Deze groep bestaat uit:
• vastelanders (of hun nageslacht) die zich in Oost-Afrika vestigden en daar met Afrikaanse vrouwen trouwden;
• op Zanzibar geboren nageslacht van Omaanse ouders;
• vastelanders die voeren tussen Sur en Zanzibar.

De eerste twee groepen spreken Arabisch, Swahili en Engels. Zij waren goed opgeleid, waardoor sultan Said Bin Taymur hen wantrouwde. Tegenwoordig zijn Zanzibari’s onmisbaar voor de ontwikkeling van het sultanaat binnen het kader van Omanisatie (zie ‘Economie’). Voormalige Afrikaanse slaven die voor de sultan in diens paleizen werkten, worden niet als Zanzibari beschouwd. Zij spreken Swahili.

Bron: ‘Omans Diverse Society: Northern Oman’ en ‘Omans Diverse Society: Southern Oman’, J.E. Peterson

Communicatie met buitenlanders

Geschoolde Omanieten spreken redelijk Engels. Enige kennis van het Arabisch doet echter wonderen, waar u ook bent. Expats en veel Indiërs en Pakistanen spreken Engels als eerste taal.

10 prachtige bestemmingen in Oman