In 2004 vond een zeer zware zeebeving plaats in de Indische Oceaan. Deze monde uit in een tsunami met een kracht van 9,3 op de momentmagnitudeschaal. Deze tsunami trof onder andere een groot deel van Sri Lanka. Sri Lanka was dan ook een van de meest zwaar getroffen gebieden van deze tsunami. De noodtoestand werd uitgeroepen toen de ziekenhuizen overvol waren en geen nieuwe gewonden meer konden opnemen. In Sri Lanka kwam het totaal aantal doden door deze verschrikkelijke tsunami uiteindelijk op meer dan 38.000.

Het einde van de Tamil-tijgers

In 2005 werd de Sri Lankaanse minister van Buitenlandse Zaken, Lakshman Kadirgamar omgebracht. De regering gaf de Tamil-rebellen de schuld, ondanks dat zij ontkenden iets met de moord te maken te hebben. Toen vervolgens de LTTE (Liberation Tigers of Tamil Eelam) aanslagen pleegden met als doel om regeringssoldaten en marinepersoneel te vermoorden, laaide in 2006 het geweld tussen de regering en de Tamil-strijders weer op. Het regeringsleger van Sri Lanka ging in de aanval en er vielen velen doden bij gevechten tussen de Tamil Tijgers en regeringssoldaten. Er werden weer onderhandelingen gevoerd in Genève, maar dit mocht niet baten. De oorlog werd hervat en het staakt-het-vuren werd afgekondigd. Toen in 2009 de stad Kilinochchi, dat al meer dan 10 jaar als de officieuze hoofdstad van de Tamil-Tijgers was, door de regering werd veroverd, betekende dit het begin van het einde voor de Tamil-Tijgers. Deze noordelijke stad was namelijk een van hun laatste verdedigingslinies. Toen op 17 mei 2009 de laatste troepen van de Tamil-strijders zich gewonnen gaven, betekende dit het einde van deze 26 jaar durende burgeroorlog. De burgeroorlog tussen de regering van Sri Lanka en de Tamil-strijders heeft meer dan 70.000 levens gekost.