Bekende roofvissen in Suriname zijn de anyumara en de piranha (piren), die met hun scherpe tanden vingers of tenen kunnen afhappen. Deze vissen worden zeer gevreesd, maar vallen zelden mensen aan.

In het Van Blommestein-stuwmeer, een populaire hengelplek, wemelt het van de ‘piren’, maar de piranha’s worden door hengelaars uit de stad in het water teruggegooid: de beesten hebben weinig vlees en veel graten. De karperachtige anyumara is een geliefde voedselvis. Ook de gevlekte tukunari komt veel voor in het stuwmeer. Voor binnenlandbewoners is deze vis een gewaardeerd ‘lekkerbekje’.

Voedzaam zijn verder de pataka, een kleinere verwant van de anyumara, en de kubi, een zilverkleurige vis met een lengte van 35 cm. Snek’fisi zijn palingachtige vissen. Roggen (spari) kunnen pijnlijk slaan met hun stekelige zweepstaart. Bijzonder is de kutai (afgeleid van het Engelse cut eye) of vieroogvis. De kutai kenmerkt zich door zijn tweedelige ogen, waarmee hij tegelijkertijd zowel onder als boven water kan zien.